Tijdschrift Minerva volume 8 nummer 3 april 2009




Individuele ervaring en wetenschappelijk experiment

Pagina 25 - 25 

Michiels B.  


Verlaging van proteïnurie met sartanen, alleen of in combinatie

Pagina 26 - 27 

Persu A.  

Deze meta-analyse bevestigt dat sartanen en ACE-inhibitoren eenzelfde proteïnurieverlagende effect hebben bij patiënten met nefropathie in het stadium van micro-albuminurie of proteïnurie. Bij intolerantie voor ACE-inhibitoren zijn sartanen dus een waardevol alternatief om proteïnurie door nefropathie te behandelen. De combinatie van een ACE-inhibitor met een sartaan geeft (bewezen op korte termijn en waarschijnlijk op middellange termijn) een bijkomende reductie van proteïnurie. Gezien het ontbreken van actuele gegevens moet deze behandeling beperkt blijven tot experten in het domein en onder strenge controle gebeuren.


Behandeling van menstruele migraine

Pagina 28 - 29 

Chevalier P., Crismer A.  

Deze systematische review vindt weinig studies over behandeling van of preventie van aanvallen van menstruele hoofdpijn. Alleen voor triptanen zijn meta-analyses mogelijk. De conclusies komen overeen met de aanbevelingen van de meest recente richtlijnen. Ook deze laatste zijn gebaseerd op hetzelfde beperkte aantal studies (één per geneesmiddel) met meestal weinig patiënten.


Aspirine bruis voor de behandeling van een acute migraine-aanval?

Pagina 30 - 31 

Vanwelde C.  

In deze meta-analyse van individuele patiëntgegevens zijn aspirine bruis 1 g en sumatriptan oraal 50 mg even effectief en beide effectiever dan placebo. De talrijke methodologische beperkingen van deze publicatie zorgen er echter voor dat de conclusies niet betrouwbaar zijn. Deze meta-analyse verandert dus niets aan de huidige richtlijnen in verband met de aanpak van een migraine-aanval.


Medicamenteuze tromboprofylaxe na ambulante artroscopie van de knie?

Pagina 32 - 33 

D’Hollander K.  

Deze studie toont aan dat na ambulante artroscopie van de knie, een profylactische behandeling met LMWH gedurende zeven dagen de incidentie van veneuze trombo-embolie doet dalen, in vergelijking met het dragen van elastische kousen. Gezien de twijfelachtige klinische relevantie van de samengestelde primaire uitkomstmaat blijft het onduidelijk of de voordelen van routinematige profylaxe opwegen tegen de nadelen (meer bloedingen), zeker bij een laagrisicopopulatie.


Anti-androgene behandeling van gelokaliseerde prostaatkanker

Pagina 34 - 35 

Belche J.L.  

Uit deze observationele studie bij mannen van minstens 66 jaar met gelokaliseerde prostaatkanker blijkt dat de totale en orgaanspecifieke mortaliteit van een anti-androgene behandeling vergelijkbaar is met deze van een conservatieve behandeling. Er zijn geen nieuwe argumenten om een wijziging van de bestaande aanbevelingen te verantwoorden. Een actieve opvolging is te verkiezen


Ultrasnelle aanpak van TIA of mineur CVA

Pagina 36 - 37 

Peeters A.  

De EXPRESS-studie toont het belang aan om na een TIA of een CVA bij niet-gehospitaliseerde patiënten, snel een medicamenteuze behandeling op te starten (aspirine na uitsluiting van een hemorragisch CVA, statine, antihypertensiva en anticoagulatie wanneer nodig). Deze studie bevestigt de huidige aanbevelingen.


Fibromyalgie en antidepressiva

Pagina 38 - 38 

Chevalier P.  

Deze systematische review leert ons niets nieuws over het effect van antidepressiva op de symptomen van fibromyalgie, behalve dat amitriptyline op korte termijn een matig effect heeft.


Fibromyalgie en pregabaline

Pagina 38 - 38 

Chevalier P.  

Pregabaline aan een dosis van 450 of 600 mg per dag heeft een beperkt gunstig effect op sommige symptomen van fibromyalgie, maar ten koste van ongewenste effecten die vaak aanleiding geven tot het stopzetten van de behandeling.


Antipsychotica bij dementie

Pagina 39 - 39 

Chevalier P.  

Het effect van antipsychotica bij ouderen met dementie is in het beste geval gering. In deze retrospectieve studie is aangetoond dat er, op korte termijn, bij alle antipsychotica een risico bestaat van CVA of van andere ernstige ongewenste effecten (heupfractuur, extrapiramidale effecten) en van overlijden.


Geneesmiddelen bij kankergerelateerde vermoeidheid

Pagina 39 - 39 

Chevalier P.  

In deze systematische review is er een beperkt bewijs van werkzaamheid voor methylfenidaat, erythropoëtine en darbepoëtine (voor beide laatste in het geval van anemie). Op dit ogenblijk is het echter niet mogelijk om een besluit te formuleren over de risico-winstverhouding. We beschikken niet over vergelijkingen met een niet-medicamenteuze aanpak.


Oefeningen bij kankergerelateerde vermoeidheid

Pagina 40 - 40 

Chevalier P.  

Deze systematische review toont aan dat oefeningen effectief zijn bij volwassenen voor het verminderen van de vermoeidheid tijdens en na een kankerbehandeling.


Glucosamine en/of chondroïtine, en gewrichtsruimte

Pagina 40 - 40 

Chevalier P.  

De GAIT-studie toont aan dat er geen klinisch significant effect is van glucosamine, chondroïtine of de associatie van beiden op de evolutie van de gewrichtsruimte van de knie in het geval van knie-artrose.