Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine



Relationship between fasting plasma glucose and glycosylated hemoglobin. Potential for false-positive diagnosis of type 2 diabetes using new diagnostic criteria


Minerva 1999 Volume 28 Nummer 8 Pagina 345 - 345

Zorgberoepen


Duiding van
Davidson MB, Schriger DL, Peters AL, Lorber BL. Relationship between fasting plasma glucose and glycosylated hemoglobin. Potential for false-positive diagnosis of type 2 diabetes using new diagnostic criteria. JAMA 1999;281:1203-10.


 

Minerva Kort biedt u korte commentaren op publicaties die door de redactie van Minerva zijn geselecteerd. Interessante en voor huisartsen relevante studies die niet direct in een ruimer kader kunnen of moeten worden besproken, krijgen een plaats in deze rubriek. Iedere selectie wordt kort samengevat en van enkele regels commentaar voorzien door een referent. De redactie van Minerva wenst u veel leesgenot.


 
 

Sinds enkele jaren wordt de hogere glycosylatie van een aantal eiwitten in het lichaam beschouwd als een belangrijke pathogenetische factor in het ontstaan van microvasculaire en neurologische complicaties bij diabetes. De auteurs van deze studie gaan ervan uit dat een persoon met een normaal gehalte aan HbA1c niet kan worden beschouwd als diabeet en dat volgens hen de nieuwe diagnostische criteria leiden tot een aantal fout-positieven. Om dit te onderzoeken hebben ze nagegaan welke proportie van nieuw gediagnostiseerde diabeten een verhoogd HbA1c-gehalte hadden. Zij maakten gebruik van twee grote gegevensbestanden: een nationaal gezondheidsonderzoek op een representatieve steekproef (2.836 personen) van de Amerikaanse bevolking 1,2 en de gegevens van een meta-analyse (8.000 personen) over de diagnose van diabetes aan de hand van HbA1c 3. Bij ongeveer 60% van de personen in de beide gegevensbestanden die volgens de nieuwe criteria diabetes hebben, wordt een normaal HbA1c gevonden.

 

De auteurs besluiten dat bij personen met een nuchtere glycemie van <140 mg/100ml (<7,8 mmol/l) de diagnose van diabetes niet zou mogen worden gesteld, tenzij er een verhoogd HbA1c wordt gevonden. De personen met een normaal HbA1c en een glycemie van 110-139 mg/100 ml (6,1-7,7 mmol/l) moeten advies krijgen over een aangepaste voeding en meer beweging.

 

E. Vermeire

 

Literatuur

  1. Harris MI, Eastman RC, Cowie CC, et al. Comparison of diabetes diagnostic categories in the US population according to 1997 American Diabetes Association and 1980-1985 World Health Organization Diagnostic criteria. Diabetes Care 1997;20:1859-62.
  2. Harris MI, Flegal KM, Cowie CC, et al. Prevalence of diabetes, impaired fasting glucose, and impaired glucose tolerance in US adults. Diabetes Care 1998;21:518-24.
  3. Peters AL, Davidson MB, Schriger DL, Hasselblad V. A clinical approach for the diagnosis of diabetes mellitus. Jama 1996;276:1246-52.
Relationship between fasting plasma glucose and glycosylated hemoglobin. Potential for false-positive diagnosis of type 2 diabetes using new diagnostic criteria

Auteurs

Vermeire E.
Vakgroep eerstelijns- en interdisciplinaire zorg, Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Universiteit Antwerpen
COI :

Trefwoorden

type 2-diabetes

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar