Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine



Anticholinergica bij overactieve blaas


Minerva 2004 Volume 3 Nummer 5 Pagina 75 - 77

Zorgberoepen


Duiding van
Herbison P, Hay-Smith J, Ellis G, Moore K. Effectiveness of anticholinergic drugs compared with placebo in the treatment of overactive bladder: systematic review. BMJ 2003;326:841-7.


Klinische vraag
Wat is de effectiviteit van anticholinergica in de behandeling van een overactieve blaas?


Besluit
Deze meta-analyse komt tot de conclusie dat anticholinergica bij een overactieve blaas (urge-incontinentie) weinig klinische relevantie hebben. Een effect op lange termijn is niet aangetoond. Blaastraining werkt niet beter, maar kent in elk geval geen bijwerkingen. De NHG-Standaard beveelt aan om, indien de patiënt zich ertoe leent, te starten met blaastraining, eventueel later gecombineerd met anticholinergica. Het effect van die combinatie moet echter nog worden bewezen.


 

 

Samenvatting

 

Achtergrond

Symptomen van een overactieve blaas zoals urgency, urge-incontinentie, frequency en nycturie komen vaak voor en hun prevalentie neemt toe met de leeftijd. De twee belangrijkste behandelingsopties zijn blaastraining en gebruik van anticholinergica. Ondanks onzekerheid over hun effectiviteit komen er almaar meer anticholinergica op de markt en worden ze steeds vaker voorgeschreven.

 

Methode

Systematische review en meta-analyse

 

Geraadpleegde bronnen

De database van de Cochrane Incontinence Group, aangevuld met referenties van opgenomen studies

 

Geselecteerde studies

Alle gerandomiseerde studies die een groep die anticholinergica voorgeschreven kreeg vergeleek met een placebogroep. Men includeerde 32 trials: twaalf studies onderzochten het effect van tolterodine, tien van oxybutyninechloride, acht van trospiumchloride en vijf van propiverine. De omvang van de bestudeerde populaties varieerde van 20 tot 1 529 deelnemers en de studieduur van twaalf dagen tot twaalf weken.

 

Bestudeerde populatie

Mannen en vrouwen (totaal 6 800) met een diagnose van overactieve blaas, gebaseerd op aanwezigheid van symptomen of op een urodynamisch vastgestelde detrusoroveractiviteit

 

Uitkomstmeting

Primaire uitkomstmaten waren genezing of verbetering van symptomen (door de patiënt vastgesteld), het aantal episodes van incontinentie en het aantal micties per etmaal. Secundair bepaalde men een aantal urodynamische parameters en het optreden van bijwerkingen. Voor de meta-analyse maakte men gebruik van het heterogeniteit tussen verschillende studies. Indien er geen statistische heterogeniteit wordt aangetoond kan men bij meta-analyses gebruik maken van het fixed effects model. Dit model is gebaseerd op de veronderstelling dat er slechts één vaste onderliggende waarde voor het effect bestaat. De verschillende effecten die in studies worden gevonden zijn volgens dit model slechts aan het toeval te wijten.">fixed effects model.

 

Resultaten

In de interventiegroep was het verschil in genezing of verbetering van symptomen met 40% toegenomen (RR 1,41; 95% BI 1,29 tot 1,54) (zie tabel 1). Leeftijd, geslacht, diagnose (idiopathische of neurogene prikkelblaas) of type middel leken het gevonden effect niet te beïnvloeden.

 
 
Tabel 1: Het relatief risico en gewogen gemiddelde verschil in primaire en secundaire uitkomstmaten van de groepen die anticholinergica kregen versus de placebogroepen.

Uitkomstmaat

Aantal

studies

Anticho-linergica

Placebo

Relatief risico (95% BI)

Genezing/verbetering

van symptomen

8

708/1 182 †

365/807 †

1,41 (1,29 tot 1,54)

Uitval wegens nevenwerkingen

13

197/3 016 †

72/1 153 †

1,01 (0,78 tot 1,31)

Droge mond

20

1 192/3 241 †

211/1 391 †

2,56 (2,24 tot 2,92)

 

 

 

 

Gewogen gemiddeld verschil (95% BI)

Aantal episodes van

incontinentie per etmaal

9

1 911 ‡

811 ‡

-0,56 (-0,93 tot -0,15)

Aantal micties per etmaal

8

1 939 ‡

777 ‡

-0,59 (-0,83 tot -0,36)

Maximale cystometrische

capaciteit

12

1 158 ‡

497 ‡

54,34 ml (43,03 tot 65,65)

Volume bij eerste contractie

9

844 ‡

396 ‡

52,25 ml (37,45 tot 67,06)

Residuvolume

11

920 ‡

457 ‡

4,06 ml (0,73 tot 7,39)

† Gepoold aantal uitkomsten per gepoold aantal deelnemers; ‡ Gepoold aantal deelnemers

 

 

Conclusie van de auteurs

De auteurs besluiten dat de verschillen tussen anticholinergica en placebo statistisch significant, maar klinisch niet relevant zijn. Bovendien vonden zij geen enkele studie op lange termijn.

 

Financiering

De review werd gefinancierd door de 'Health Research Council' van Nieuw-Zeeland en de universiteit van Otago.

 

Belangenvermenging

Twee auteurs van deze review werkten mee aan geïncludeerde studies. Eén van de auteurs (KM) meldt honoraria te hebben ontvangen van farmaceutische bedrijven voor spreekbeurten en consultancies.

  

 

Bespreking

 

Deze review, uitgevoerd onder auspiciën van de Cochrane Incontinence Group (1) , vindt een gering bewijs ten voordele van anticholinergica. Maar, zoals de reviewers zelf ook besluiten, lijkt het eerder te gaan om statistische significantie dan om klinische relevantie. Een keer minder plassen per 48 uur of een keer minder incontinent zijn per 48 uur mag significant zijn, maar veel voordeel levert dit voor de patiënt niet op.

Het is ook jammer dat de meeste onderzoeken naar de effectiviteit van de behandeling maar zo’n korte follow-up hebben (tussen twaalf dagen en twaalf weken). Het belang van een behandeling is nu juist dat de bereikte verbetering ook na behandeling blijft bestaan. Het gebrek aan methodologische kwaliteit van de ingesloten studies stemt eveneens tot weinig optimisme. Meestal was er geen sprake van blindering bij het  meten van de resultaten. De vergelijkbaarheid van de interventiegroep en de controlegroep bij aanvang van de behandeling werd in een derde van de studies niet gemeld en vaak was er geen adequate beschrijving van het lot van de uitvallers.

Toch blijft er een grote behoefte bestaan aan een goede behandeling voor klachten van een overactieve blaas. Is blaastraining dan bewezen effectiever? Neen. Een Cochrane review stelt ook voor blaastraining vergeleken met een placebo vergelijkbare resultaten (2) .Ook deze studies blinken niet uit door hoge kwaliteit. Wel zijn er natuurlijk minder bijwerkingen. Studies die blaastraining vergelijken met anticholinergica zijn er niet. Opmerkelijk is dat zowel in de studies met anticholinergica als met blaastraining de placebogroepen ook veel verbetering rapporteerden.

In de dagelijkse praktijk worden blaastraining en anticholinergica vaak in combinatie toegepast. Het is wachten op goed opgezette studies die de effectiviteit van deze gecombineerde behandeling onderzoeken.

 
 

Besluit

 

Deze meta-analyse komt tot de conclusie dat anticholinergica bij een overactieve blaas (urge-incontinentie) weinig klinische relevantie hebben. Een effect op lange termijn is niet aangetoond. Blaastraining werkt niet beter, maar kent in elk geval geen bijwerkingen. De NHG-Standaard beveelt aan om, indien de patiënt zich ertoe leent, te starten met blaastraining, eventueel later gecombineerd met anticholinergica (3) .Het effect van die combinatie moet echter nog worden bewezen.

 

 

 

Literatuur

  1. Hay-Smith J, Herbison P, Ellis G, Moore K. Anticholinergic drugs versus placebo for overactive bladder syndrome in adults. In: The Cochrane Library. Issue 2, 2004. Chichester, UK: John Wiley & Sons, Ltd.
  2. Roe B, Williams K, Palmer M. Bladder training for urinary incontinence in adults. In: The Cochrane Library. Issue 2, 2004. Chichester, UK: John Wiley & Sons, Ltd.
  3. Lagro-Janssen ALM, Breedveldt Boer HP, van Dongen JJAM, et al. NHG-Standaard Incontinentie voor urine. Huisarts Wet 1995;38(2):71-80.  

 

 

 

Productnamen

 

Tolterodine: Detrusitol®

Oxybutyninechloride: Ditropan®, Driptane®

 

Anticholinergica bij overactieve blaas

Auteurs

Lagro-Janssen T.
General Practice/Family Medicine, Women's Studies Medicine, UMC St Radboud, Nijmegen
COI :

Woordenlijst

fixed effects model

Codering





Commentaar

Commentaar