Resultaat op trefwoord : 'cervixkanker'


Aantal resultaten : 8 artikel(s) - 10 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze methodologisch correct uitgevoerde pragmatische open-label RCT volgens het Zelen’s design toont aan dat het aanbieden van een HPV-zelftest of een HPV-test zonder speculum door de arts uitgevoerd, de participatie voor baarmoederhalskankerscreening na 4 maanden en 1 jaar absoluut doet toenemen met respectievelijk 15,5% en 17% bij vrouwen tussen 50 en 64 jaar, die niet ingingen op de 5-jaarlijkse uitnodiging voor een uitstrijkje.

Dit is een retrospectieve, observationele studie van goede methodologische kwaliteit, maar met beperkingen die inherent zijn aan dit soort onderzoeksdesign. De studie suggereert dat het tetravalente vaccin beschermt tegen cervixkanker. Patiënten die het vaccin vóór de leeftijd van 17 jaar krijgen, zouden een grotere bescherming genieten. Nieuwe studies naar het beschermende effect van bivalente en nonavalente vaccins tegen cervixkanker zijn wenselijk.

Deze Noorse clustergerandomiseerde, gecontroleerde studie toont aan dat het sensibiliseren van huisartsen en het benadrukken van het belang om allochtone vrouwen uit te nodigen voor deelname aan baarmoederhalskankerscreening een haalbare strategie is, zij het met matige doeltreffendheid, om deelname aan het screeningsprogramma te vergroten, vooral bij allochtone vrouwen die nooit eerder gescreend waren.

Deze studie, die gebaseerd is op een wiskundig model zonder rekening te houden met kosten-batenverhoudingen, suggereert dat de leeftijd waarop cervixkankerscreening moet worden stopgezet, afhankelijk is van de gebruikte screeningsmethode. Als men alleen cytologie gebruikt, zou men de screening kunnen voortzetten tot de leeftijd van 75 jaar. Als men zich baseert op oncogene HPV-detectie, met of zonder cytologie, kan de screening worden gestopt op de leeftijd van 55 jaar wanneer het resultaat negatief is. De momenteel in België voorgestelde leeftijdsgrens van 64 jaar zou in het licht van deze bevindingen opnieuw onder de aandacht gebracht kunnen worden.

Wanneer de PCR-techniek wordt toegepast, zijn de HPV-tests op zelf afgenomen stalen even gevoelig, maar iets minder specifiek, als op stalen afgenomen door artsen. Om de doorgaans onvoldoende gescreende vrouwen te bereiken, is de strategie om vrouwen zelfafnamesets aan te bieden meestal doeltreffender dan alleen een uitnodiging sturen. Maar zelfafnamesets zijn ook veel duurder, met zeer wisselende responspercentages naargelang verschillende parameters eigen aan de organisatie en de aard van deze acties. Voordat screeningsstrategieën via zelfafname op grotere schaal worden gepromoot, zijn pilootstudies nodig die de ‘uptake’ van de populatie en de extrapoleerbaarheid van dergelijke maatregelen onder de loep nemen.

Deze correct uitgevoerde gerandomiseerde gecontroleerde non-inferioriteitsstudie toont aan dat een primaire HPV-test afgenomen door de patiënt niet inferieur is aan een primaire HPV-test afgenomen door de arts om hooggradige voorstadia van baarmoederhalskanker op te sporen.

Deze observationele cohortstudie uit de Verenigde Staten met een goede methodologische kwaliteit toont aan dat na 1 of meerdere negatieve co-testen (HPV-/cyto-) of een negatieve HPV-test, het screeningsinterval voor cervixkanker op een veilige manier verlengd kan worden tot 5 jaar (of meer).

De auteurs van deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse besluiten dat de meeste CIN 2-letsels spontaan regresseren, vooral bij vrouwen die jonger zijn dan 30 jaar. Een actieve opvolging (in de plaats van onmiddellijke behandeling) kan dus gerechtvaardigd zijn bij vrouwen met een CIN 2-letsel, in het bijzonder als ze jong zijn en als ze hun follow-upafspraken niet missen.

Uit deze methodologisch goed uitgevoerde Nederlandse cohortstudie blijkt dat een triage met HPV-test, al dan niet gecombineerd met cytologie, bij HPV-negatieve vrouwen van 40 jaar of ouder toelaat om het screeningsinterval voor de opsporing van cervixkanker uit te breiden tot meer dan 5 jaar. Als de HPV-test positief wordt, mag het screeningsinterval niet langer zijn dan 5 jaar.

Een HPV-zelftest als laagdrempelig alternatief voor een uitstrijkje?

Verhoeven V.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 10 pagina 122 - 123


Deze cohortstudie met belangrijke methodologische tekortkomingen toont aan dat een HPV-zelftest in combinatie met een intensief educatieprogramma de screeningsgraad in beperkte mate doet toenemen, vooral bij vrouwen die zich al regelmatig laten screenen.

Bivalent HPV-vaccin en preventie van cervixkanker

Semaille P.

Minerva 28 06 2012


Deze twee subgroepanalyses van de PATRICIA-studie bevestigen het nut van HPV-vaccinatie tot vier jaar na de vaccinatie op het vlak van preventie van CIN 2 en CIN 3, vooral bij vrouwen die voordien nog niet in contact kwamen met HPV- en vooral voor de letsels veroorzaakt door vaccinserotypes. De opvolging was te kort om de globale impact van een algemene vaccinatie op de incidentie van cervixkanker te kunnen evalueren; de kost/batenverhouding voor België is ook niet gekend.

HPV-detectie doeltreffender dan conventionele cytologie voor cervixkankerscreening?

Baay M. , Verhoeven V.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 2 pagina 21 - 22


Deze studie besluit dat primaire HPV-screening méér invasieve kankerletsels voorkomt dan conventionele cytologie. Het gaat echter om kleine absolute aantallen en deze gezondheidswinst gaat ten koste van een verdrievoudiging van het aantal colposcopieën.

HPV-opsporing implementeren in screeningsprogramma’s voor cervixkanker?

Baay M. , Verhoeven V.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 92 - 93


Deze studie bij vrouwen ouder dan dertig jaar besluit dat door de implementatie van HPV-detectie in een screeningsprogramma voor cervixkanker het screeningsinterval (reeds vijf jaar in Nederland) verlengd kan worden wanneer de cytologie normaal en de HPV-test negatief zijn. Het gaat hier echter om preliminaire resultaten. In België is het screeningsinterval vastgelegd op drie jaar en wordt enkel een HPV-test uitgevoerd in geval van ASCUS (atypical squamous cells of undetermined significance)-letsels. Zolang er geen studies zijn die het belang van systematische HPV-screening hebben aangetoond, blijft de Belgische aanbeveling geldig.

HPV-vaccin en cervixlesies

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 7 pagina 118 - 118

HPV-vaccinatie ter preventie van cervixkanker

Baay M. , Verhoeven V.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 1 pagina 4 - 7


Deze studie toont aan dat een bivalent HPV-16/18-vaccin tot 4,5 jaar na vaccinatie effectief en veilig is ter preventie van HPV-infecties. De follow-up-tijd is echter te kort om de volledige impact van veralgemeende vaccinatie op de incidentie van cervixcarcinoom te kunnen inschatten. Bovendien is niet duidelijk wat de beste vaccinatiestrategie is bij welke doelgroepen, welke gevolgen er zijn voor besmetting met andere virustypes en wat de kosteneffectiviteit ervan is in België. Daarom is op dit moment de plaats van dit HPV-16/18-vaccin nog niet duidelijk.

Hormonale substitutie en het risico op borstkanker

Van den Broecke R.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 9 pagina 415 - 417


Hoewel deze studie bijdraagt tot de kennis van de mogelijke neveneffecten van hormonale substitutietherapie (HST), lijken de gegevens toch te bevestigen dat indien er een toename van het risico op borstkanker onder HST bestaat, deze toch zeer beperkt is. Uit ander onderzoek blijkt dat dit niet gepaard gaat met verhoogde mortaliteit.

Verhoogd risico op kanker na IVF?

van Driel M.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 1 pagina 45 - 46