Duiding


Is een hypertensiebehandeling op basis van zelfmetingen van de patiënt beter dan op basis van metingen door de arts?


15 03 2014

Zorgberoepen

Duiding van
Uhlig K, Patel K, Ip S, et al. Self-measured blood pressure monitoring in the management of hypertension. A systematic review and meta-analysis. Ann Intern Med 2013;159:185-94.


Besluit
Deze systematische review met sterk heterogene studies toonde op langere termijn geen meerwaarde aan van thuisbloeddrukmeting met of zonder bijkomende ondersteuning versus gebruikelijke zorg.


 


Tekst onder de verantwoordelijkheid van de Nederlandstalige redactie

 

 

De aanbeveling hypertensie van Domus Medica vermeldt dat een door de arts vastgestelde verhoogde bloeddruk, steeds moet bevestigd worden door middel van een gestandaardiseerde reeks door de patiënt zelf uitgevoerde thuisbloeddrukmetingen (1). Niet alleen de diagnose van hypertensie kan op deze manier getoetst worden, ook de behandeling en de follow-up gebeurt beter op geleide van thuisbloeddrukmeting (2). Ondanks deze consensus is echter niet geweten of deze procedure ook leidt tot een betere bloeddrukcontrole. Een RCT in de huisartspraktijk bij patiënten met ongecontroleerde hypertensie toonde na 12 maanden aan dat thuisbloeddrukmeting hoogstens in beperkte mate aanleiding gaf tot een betere oppuntstelling (geen significante daling van de systolische bloeddruk en slechts een daling van 2 mmHg (p=0,031) in diastolische bloeddruk) (3,4). Een eerder uitgevoerde meta-analyse toonde een meer consistente verbetering van de bloeddrukcontrole aan door thuisbloeddrukmeting (-4,2 mmHg (p<0,001) en -2.4 mmHg (p<0,001) voor resp. systolische en diastolische bloeddruk) (5,6). Een andere RCT toonde dan weer een mindere bloeddrukcontrole aan met thuisbloeddrukmeting (7,8). Deze tegenstrijdige resultaten hebben misschien iets te maken met een verschil in bijkomende ondersteunende maatregelen in sommige studies (zoals educatie, counseling, telemonitoring) die de kwaliteit van de metingen, de interpretatie van de resultaten, de therapietrouw aan leefstijlaanpassingen en medicatie zouden kunnen verbeteren.   

 

In dit verband onderzocht een nieuwe systematische review en meta-analyse of thuisbloeddrukmeting met of zonder bijkomende ondersteuning een meerwaarde biedt ten opzichte van gebruikelijke zorg (9). Men wou ook nakijken of het type bijkomende ondersteuni ng de resultaten kan beïnvloeden. Een zoektocht in de literatuur tot februari 2013 leverde 52 relevante vergelijkende studies op. De bijkomende ondersteuning voor de patiënten was zeer verschillend en kan worden onderverdeeld in vier groepen: 1/ persoonlijke begeleiding (door arts, verpleegster, apotheker) op regelmatige basis met minstens bekijken van de bloeddrukcijfers, soms in combinatie met educatie en ziektemanagement; 2/ groepseducatie over zelfaanpak van de bloeddruk en over leefstijlaanpassingen, zonder persoonlijk contact met een zorgverstrekker; 3/ feedback door telefonisch of internet gebaseerd contact met een professional of via een computerprogramma; 4/ diverse vormen zoals bijvoorbeeld deel uitmakend van  diabeteseducatie, gebruik makend van een registratiedocument voor bloeddruk en medicatie, patiëntenbrieven, enzovoort. Voor thuisbloeddrukmeting versus gebruikelijke zorg was er na 6 maanden significant (p<0.001) meer daling in systolische en diastolische bloeddruk (respectievelijk -3,9 en -2.4 mmHg), maar dit verschil verdween na 1 jaar. Voor thuisbloeddrukmeting met bijkomende ondersteuning, konden de studies door te grote heterogeniteit niet gepoold worden, maar na 1 jaar zag men toch een consistente reductie van systolische ((variërend van -3,4 tot -8,9 mmHg) en diastolische bloeddruk (variërend van -1,9 tot -4,4 mmHg). Twaalf studies onderzochten het onderlinge verschil tussen verschillende vormen van bijkomende ondersteuning maar door de grote onderlinge verschillen in studiemethoden konden ook hier de resultaten niet gepoold worden. Een overzicht van de studies onderling toonde echter geen duidelijke verschillen.

 

Besluit

Deze systematische review met sterk heterogene studies toonde op langere termijn geen meerwaarde aan van thuisbloeddrukmeting met of zonder bijkomende ondersteuning versus gebruikelijke zorg. 

 

Referenties

  1. De Cort P, Christiaens T, Philips H, et al. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering: Hypertensie. Huisarts Nu 2009;38:340-61.
  2. Persu A, Fagard R, De Cort P, et al. Over het goed gebruik van thuisbloeddrukmeting. Consensusdocument. Tijdschr Geneeskd 2009,65;109-12.
  3. Godwin M, Lam M, Birtwhistle R, et al. A primary care pragmatic cluster randomized trial of the use of home blood pressure monitoring on blood pressure levels in hypertensive patients with above target blood pressure. Fam Pract 2010;27:135-42.
  4. De Cort P. Effect van regelmatige thuisbloeddruk meting op bloeddrukcontrole. Minerva 2011;10(2):15-6.
  5. Cappuccio FP, Kerry SM, Forbes L, Donald A. Blood pressure control by home monitoring: meta-analysis of randomised trials. BMJ 2004;329:145-51.
  6. De Cort P. Effect van thuisbloeddrukmeting op de bloeddruk. Minerva 2006;5(3):48-50.
  7. Staessen JA, Den Hond E, Celis H et al. Antihypertensive treatment based on blood pressure measurement at home or in the physician’s office. JAMA 2004;291:955-64.
  8. De Cort P. Hypertensiebehandeling baseren op thuismeting? Minerva 2005;4(5):80-2.
  9. Uhlig K, Patel K, Ip S, et al. Self-measured blood pressure monitoring in the management of hypertension. A systematic review and meta-analysis. Ann Intern Med 2013;159:185-94.
Is een hypertensiebehandeling op basis van zelfmetingen van de patiënt beter dan op basis van metingen door de arts?

Auteurs

De Cort P.
em. Huisartsgeneeskunde, KU Leuven
COI :

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar