Duiding


Rookstop bij adolescenten: wat is het nut van geneesmiddelen?


28 08 2011

Zorgberoepen

Duiding van
Kim Y, Myung SK, Jeon YJ, et al. Effectiveness of pharmacologic therapy for smoking cessation in adolescent smokers: meta-analysis of randomized controlled trials. Am J Health-Syst Pharm 2011;68:219-26.


Besluit
De resultaten van deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit levert geen bewijs dat geneesmiddelen (bupropion, nicotinesubstitutie) nuttig kunnen zijn voor rookstop bij adolescenten.


 

Als hulp bij rookstop zijn reeds verschillende geneesmiddelen voorgesteld en geëvalueerd. Minerva publiceerde in 2007 de bespreking van een Cochrane meta-analyse (1,2). De meta-analyse over varenicline bevatte vier studies (alle gefinancierd door de producent) en toonde aan dat varenicline de kans op blijvende rookstop na één jaar verdrievoudigt in vergelijking met placebo. Met varenicline kon 21,4% van de deelnemers stoppen tegenover 8% met placebo. Varenicline was werkzamer dan buproprion, maar voor nicotinesubstitutie waren geen vergelijkende studies beschikbaar. In een tweede meta-analyse van de Cochrane Collaboration bedroeg de RR voor stoppen door middel van nicotinesubstitutie 1,58 (95% BI van 1,50 tot 1,66) (3). De Cochrane Collaboration publiceerde nog een derde meta-analyse en deze evalueerde het effect van bupropion (4). Met bupropion kon 19% van de deelnemers stoppen met roken tegenover 10,2% met placebo (OR 1,94; 95% BI van 1,72 tot 2,19). ‘Naïeve’ indirecte vergelijkingen zijn echter weinig zinvol. In 2010 publiceerde Minerva een korte bespreking van een studie over het nut van combinatietherapie (bupropion + nicotinezuigtabletten of nicotinepleisters + nicotinezuigtabletten) (5,6). Omwille van de methodologische beperkingen van de studie was het niet mogelijk om valabele conclusies te trekken.

Uit onderzoek in de V.S. blijkt dat gewenning aan tabak over het algemeen optreedt vóór de leeftijd van 18 jaar (7). Komen de geneesmiddelen die in zekere zin effectief zijn voor rookstop bij volwassenen, ook in aanmerking voor adolescenten?

 

In 2011 verscheen een meta-analyse met alle gegevens uit de literatuur over farmacotherapie voor rookstop bij adolescenten (8). De auteurs vonden 883 publicaties, waarvan zes RCT’s (n= 816) voldeden aan hun duidelijk omschreven inclusiecriteria. De geïncludeerde adolescenten waren tussen 12 en 20 jaar en woonden hoofdzakelijk in Noord-Amerika. De auteurs konden geen bewijs vinden van publicatiebias en onderzochten de methodologische kwaliteit aan de hand van de Jadad-score en de statistische heterogeniteit met de I²-test van Higgins. In vijf studies bedroeg de Jadad-score ≥4 en in één studie 3. Bij het poolen van de resultaten kon bij behandeling gedurende 8 tot 26 weken geen effect aangetoond worden van alle behandelingen samen (nicotinepatch (N=4), nicotinekauwgom (N=1), bupropion (N=2)), noch van de verschillende afzonderlijke behandelingen. Niettegenstaande het hier om een meta-analyse gaat, kan het tekort aan power de oorzaak zijn voor het gebrek aan effect versus placebo (RR 1,38; 95% van 0,92 tot 2,07; I² 0,0%), zonder verschil voor de studies over ≤12 weken of over 26 weken. Ook het gering aantal deelnemers dat kon stoppen met roken kan hier een rol spelen (0 tot 28%) evenals de hoge studie-uitval (32,5 tot 91,8%), waarbij men de patiënten die de studie stopzetten klasseerde bij de groep met therapiefalen. Gegevens over het effect op rookstop na 52 weken zijn niet beschikbaar en de studies waren klinisch heterogeen (verschillen in opvolgingsduur, soort interventie en duur van de interventie).

De auteurs beschikten over onvoldoende gegevens om conclusies te kunnen trekken over de ernstige ongewenste effecten van bupropion. Deze zijn nochtans goed gekend (o.a. convulsies, zelfmoordneigingen, allergische reacties (9)). De gekende mineure ongewenste effecten konden in de meta-analyse wel bevestigd worden: nausea, hoofdpijn, enz... en lokale reacties met de nicotinepatch.

 

Besluit

De resultaten van deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit levert geen bewijs dat geneesmiddelen (bupropion, nicotinesubstitutie) nuttig kunnen zijn voor rookstop bij adolescenten.

 

 

Referenties

  1. De Sutter A. Varenicline en cytisine bij rookstop. Minerva 2007;6(7):110-1.
  2. Cahill K, Stead LF, Lancaster T. Nicotine receptor partial agonists for smoking cessation. Cochrane Database Syst Rev 2007, Issue 1.
  3. Stead LF, Perera R, Bullen C, et al. Nicotine replacement therapy for smoking cessation. Cochrane Database Syst Rev 2008, Issue 1.
  4. Hughes JR, Stead LF, Lancaster T. Antidepressants for smoking cessation. Cochrane Database Syst Rev 2007, Issue 1.
  5. Smith SS, McCarthy DE, Japuntich SJ, et al. Comparative effectiveness of 5 smoking cessation pharmacotherapies in primary care clinics. Arch Intern Med 2009;169:2148-55.
  6. Laekeman G, Poelman T. Combinatietherapie beter dan monotherapie bij rookstop? Minerva Online 24/11/2010.
  7. Centers for Disease Control and Prevention. Preventing tobacco use among young people: a report of the Surgeon General (Executive Summary). MMWR 1994;43(No. RR-4):[24 pages].  (geraadpleegd 14 juli 2011).
  8. Kim Y, Myung SK, Jeon YJ, et al. Effectiveness of pharmacologic therapy for smoking cessation in adolescent smokers: meta-analysis of randomized controlled trials. Am J Health-Syst Pharm 2011;68:219-26.
  9. Bupropione alias amfébutamone. Bilan après 5 ans. Rev Prescr 2008;28:749.
Rookstop bij adolescenten: wat is het nut van geneesmiddelen?

Auteurs

Chevalier P.
médecin généraliste
COI :

Trefwoorden

bupropion, nicotine, rookstop

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar