Resultaat van de auteur


Chevalier P.
médecin généraliste
368 artikel(s) - 137 bondige bespreking(en)

Postmenopauzale vulvovaginale klachten: welke lokale behandeling is het meest effectief?

Chevalier P.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 7 pagina 81 - 84


Deze RCT met een correcte studieopzet bij een populatie van menopauzale vrouwen van 50 tot 70 jaar oud in een urbane regio in de V.S. met menopauzale vulvovaginale klachten, toont geen meerwaarde aan van een behandeling met vaginaal estradiol (in tabletten) aan een initiële dosis die hoger is dan wordt aanbevolen, noch met een hydraterende vaginale crème in vergelijking met placebo (die zeer waarschijnlijk actiever was dan een volledig neutraal placebo) voor de verbetering van vulvovaginale symptomen.

Deze RCT met een correcte methodologie stelt geen inferioriteit vast tussen rivaroxaban (10 mg/d) en aspirine (81 mg/d) als vervolgbehandeling (van 9 dagen na een totale knieprothese en van 30 dagen na een totale heupprothese) na een initiële behandeling van 5 (tot 6) dagen met rivaroxaban bij patiënten die een totale heup- of knieprothese ondergingen. Een superioriteit kon evenmin vastgesteld worden.

Deze interessante meta-analyse met individuele klinische gegevens toont een voordeel aan van coronaire bypasschirurgie versus percutane angioplastiek (met endoprothese) voor patiënten die lijden aan diabetes en multipele en complexe coronaire letsels (volgens de SYNTAX-score) zonder meerwaarde voor patiënten met letsels in het gebied van de linkerkransslagader.

Niettegenstaande de gunstige resultaten van factor Xa-inhibitoren (apixaban, edoxaban en rivaroxaban) versus warfarine brengt deze systematische review met meta-analyses van goede kwaliteit geen enkel echt nieuw element aan bij de belangrijkste studies over deze geneesmiddelen wanneer de arts moet kiezen voor een DOAC of een vitamine K-antagonist bij een concrete patiënt met voorkamerfibrillatie (waarvoor een anticoagulerende behandeling geïndiceerd is).

Deze DiRECT-RCT toont na een follow-up van 12 maanden aan dat een programma gericht op een significante en bewaarde gewichtsdaling uitgevoerd in de eerstelijnszorg met een opgeleide verpleger of diëtist, winst oplevert op vlak van remissie van type 2-diabetes, zelfs na het stoppen van orale antidiabetica, bij obese patiënten die voldoen aan de diagnostische criteria van type 2-diabetes sinds maximaal 6 jaar.

Deze Britse multicenter RCT van goede kwaliteit met inclusie van patiënten met aanhoudende subacromiale schouderpijn (subacriomaal conflict) toont geen klinisch relevant verschil na 6 maanden (en na 1 jaar) tussen een diagnostische artroscopie alleen, een artroscopie met decompressie en een opvolging zonder interventie.

Deze Britse RCT toont in een populatie van vrouwen van 70 tot 85 jaar geen nut aan van systematische screening van het risico van osteoporotische fracturen met de FRAX-score voor de globale preventie van osteoporotische fracturen. Er was wel een potentieel (nog te bevestigen) voordeel op het vlak van heupfracturen.

Deze open-label RCT met methodologische tekortkomingen en die niet onafhankelijk is uitgevoerd, toont een voordeel van katheterablatie versus medicamenteuze behandeling voor patiënten met hartfalen en voorkamerfibrillatie (resistent voor een antiaritmische behandeling met medicatie) op vlak van (vooral cardiovasculair) overlijden en vermijden van hospitalisatie voor hartfalen.

Het belang van linaclotide voor de behandeling van chronische idiopathische obstipatie?

Chevalier P.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 3 pagina 33 - 36


Deze RCT die helemaal onder de controle staat van twee farmaceutische firma’s, toont het beperkte belang van linaclotide 72 µg versus placebo, bij een geselecteerde groep van volwassenen van gemiddelde leeftijd die klagen van chronische idiopathische obstipatie. Onafhankelijke onderzoeken op lange termijn zijn noodzakelijk waarbij vergeleken wordt met andere laxativa en ongewenste effecten op een nauwkeurige manier geanalyseerd worden.

Rivaroxaban toevoegen aan aspirine bij zogezegde secundaire cardiovasculaire preventie?

Chevalier P.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 3 pagina 28 - 32


Deze RCT met belangrijke methodologische tekortkomingen lijkt het belang aan te tonen van een combinatie van rivaroxaban aan lage dosis (2x2,5 mg/d) plus aspirine in maagsapresistente vorm van 100 mg/d versus aspirine alleen bij patiënten met coronair vaatlijden of stabiel perifieer vaatlijden, veelal met andere cardiovasculaire risicofactoren en meestal van oudere leeftijd met polyfarmacie. Er was winst in het voorkomen van preventie van een samengestelde uitkomstmaat van cardiovasculair overlijden, CVA of myocardinfarct, maar dit ten koste van een toename van het risico van een majeure bloeding.

Deze RCT is de eerste die op een dubbelblinde manier bij patiënten een angioplastiek met symptomatisch doel vergelijkt met een sham-PTCA waarbij beide interventies geassocieerd zijn met een optimale medicamenteuze behandeling. Ze toont geen winst van PTCA op het vlak van de verbetering van de inspanningstijd, de symptomen en de levenskwaliteit.

Statines en het risico van diabetes

Chevalier P.

Minerva 01 02 2019


Deze post-hoc analyse van een RCT toont een toename van het risico op diabetes bij risicopatiënten voor het ontwikkelen van diabetes (overgewicht, hoge nuchtere glykemie, glucose-intolerantie) die een statine innemen. Deze toename is in verhouding tot de duur van de behandeling. De criteria voor het voorschrijven van een statine worden niet gepreciseerd in deze publicatie (noch in het protocol van de originele studie).

Zelfmanagement van COPD-exacerbaties?

Chevalier P.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 1 pagina 2 - 6


Deze systematische review van goede kwaliteit met meta-analyses toont aan dat er een beperkte winst is van interventies gericht op zelfmanagement van COPD en vooral van COPD-exacerbaties: een kleinere kans op hospitalisatie voor een luchtwegaandoening en verbetering van de levenskwaliteit (maar onder een klinisch relevante drempel). De mortaliteit als gevolg van een luchtwegaandoening zou daarentegen verhoogd kunnen zijn. De diversiteit van de interventies laat echter niet toe om conclusies te trekken over de effectiviteit van de (variabele) componenten van deze interventies, met uitzondering van het belang van de strijd tegen tabagisme.

Deze systematische review met meta-analyses levert geen echt bewijsmateriaal op voor het belang van verschillende geneesmiddelen voor de behandeling van hartfalen met bewaarde linkerventrikelejectiefractie. Ze bevestigt wel het bewijs (beperkte bewijskracht: 1 kleine RCT) van het belang van bèta-blokkers post-myocardinfarct met een linkerventrikelejectiefractie van minstens 40%.

Deze systematische review met meta-analyses van goede kwaliteit toont aan dat een associatie van twee bronchodilatatoren (LAMA + LABA) zekerder en effectiever is dan een associatie LABA + inhalatiecorticosteroïden in geval van COPD; het bewijs berust echter alleen op de significante resultaten van slechts één van de 11 geïncludeerde studies.

Dit onderzoek dat de resultaten van een oudere RCT opneemt en vergelijkt met deze van een nog lopend cohortonderzoek, toont aan dat bij patiënten met licht tot matig COPD de diagnostiek met spirometrie van COPD kan variëren in de tijd wanneer de gevonden waarden dicht bij de gekozen drempel liggen. Het onderzoek bevestigt ook het belang van rookstop in de evolutie van spirometrische waarden.

Deze nieuwe systematische review van de Cochrane Collaboration bevestigt het nut van suppletie met antioxidant vitaminen en mineralen om bij personen met beginnende en matige leeftijdsgebonden maculatiedegeneratie de progressie van de aandoening en het hieraan verbonden gezichtsverlies af te remmen.

Deze RCT is gerealiseerd in Denemarken en toont aan dat een drievoudige screening (abdominaal aorta-aneurysma, perifeer vaatlijden en hypertensie) in secundaire preventie bij mannen tussen 65 en 74 jaar en in combinatie met een medicamenteuze en een niet-medicamenteuze interventie, de globale mortaliteit vermindert. Er zijn geen ongewenste effecten vastgesteld (kwaliteit van leven, pathologische gebeurtenissen). Het aantal te screenen personen (NNS) komt op 169 (95% BI van 89 tot 1 811).

Nut van antibioticumprofylaxe bij patiënten met recidiverende cellulitis?

Chevalier P.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 7 pagina 89 - 92


Deze systematische review toont het nut aan van een profylactische antibioticumbehandeling (vooral penicilline V aan een geringe dosis van 2 x 400 000 IE per dag) gedurende hoogstens 18 maanden voor de preventie van recidiverende cellulitis van de onderste ledematen bij volwassenen met minstens 2 episodes van recidiverende cellulitis. Het voordeel verdwijnt bij de stopzetting van de preventieve behandeling. Verder onderzoek is nodig in studies in de ambulante praktijk, met een langere interventieduur en met specifieke aandacht voor antibioticaresistentie.

De toevoeging van een langwerkend bèta-2-mimeticum aan een inhalatiecorticosteroïd is effectiever dan de toevoeging van een leukotrieenreceptorantagonist voor de behandeling van volwassenen met astma die onvoldoende onder controle is met alleen inhalatiecorticosteroïden (meestal aan een lage dosis).

Een kosteneffectiviteitsanalyse van een geneesmiddelenklasse of een geneesmiddel geldt voor een specifieke context. Het hier besproken Britse Health Technology Assessment-rapport over orale anticoagulantia (directe orale anticoagulantia versus een vitamine K-antagonist) toont goed aan hoe moeilijk het is om betrouwbare besluiten te formuleren voor de Belgische context. Bovendien zijn de resultaten gebaseerd op een netwerk meta-analyse zonder directe vergelijking van de directe orale anticoagulantia onderling, wat een beperking is.

De hier besproken meta-analyse van 2017 includeert een groot aantal (zeer) kleine studies met heterogene resultaten. De publicatie toont het nut aan van tamsulosine voor de evacuatie van distale ureterstenen met een omvang van meer dan 5 mm. Het gunstige effect is echter niet aangetoond in de RCT’s van goede methodologische kwaliteit en in de RCT’s met precieze resultaten. Tamsulosine is in België niet geregistreerd voor deze indicatie.

Deze diagnostische, prospectieve studie evalueert de accuraatheid van 3 klinische beslisregels (PECARN, CATCH et CHALICE) bij een cohort patiënten jonger dan 18 jaar die zich op een pediatrische spoeddienst aanbieden met een hoofdletsel. De studie toont aan dat de 3 beslisregels in hoge mate accuraat zijn voor de diagnose van een klinisch belangrijk hersenletsel. Hiervoor heeft PECARN een betere uitsluitende kracht dan de 2 andere beslisregels.

Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat een observationele behandeling niet inferieur is aan een antibioticumbehandeling bij patiënten met primaire, acute, ongecompliceerde, linkszijdige diverticulitis.

Deze 2 RCT’s hebben een identiek protocol met dezelfde interventie voor 2 verschillende indicaties, namelijk tromboprofylaxe na artroscopie van de knie en tromboprofylaxe na minstens een week gipsimmobilisatie van een onderbeen. Bij deze populaties zonder voorgeschiedenis van veneuze trombo-embolie is er geen klinisch voordeel vastgesteld van heparine met laag moleculair gewicht versus geen anticoagulatie voor de preventie van veneuze trombo-embolie.

Aspirine 1 000 mg en paracetamol 1 000 mg zijn enigszins werkzaam voor pijnverlichting bij volwassenen met frequente periodieke spanningshoofdpijn, maar de bewijskracht is (zeer) gering voor aspirine. Voor paracetamol is de bewijskracht beter, maar het klinische voordeel is gering.

Nut van buprenorfine versus andere middelen bij de ontwenning van opioïden

Chevalier P.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 1 pagina 3 - 7


Deze systematische review is van goede methodologische kwaliteit en toont aan dat buprenorfine nuttig kan zijn bij de behandeling van opioïdenafhankelijkheid. Het effect van buprenorfine is waarschijnlijk hetzelfde als het effect van een geleidelijk afgebouwde dosis methadon (geen bewijs van verschil), maar groter dan het effect van clonidine.

Lumbale spinale stenose: werkzaamheid van (eventueel herhaalde) epidurale infiltraties?

Chevalier P.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 1 pagina 12 - 16


Deze RCT van goede methodologische kwaliteit evalueert het effect van epidurale infiltraties met of zonder corticosteroïden bij 50-plussers met symptomatische lumbale centrale spinale stenose. Na 12 maanden heeft de toevoeging van corticosteroïden aan een lokaal anestheticum voor epidurale infiltraties geen effect. Verder is het niet nuttig om de infiltraties te herhalen (in dezelfde of een andere samenstelling) als er binnen de 6 weken na de initiële infiltratie geen respons was.

Deze RCT over het nut van een nieuw recombinant subunit vaccin tegen zona bij 70-plussers toont aan dat het vaccin een gunstig effect heeft op de preventie van zona en post-herpetische neuralgie (waarvan de incidentie globaal uiterst gering is). We hebben nog steeds geen gegevens over het beschermende effect van het vaccin na 4 jaar en ook niet over het effect bij immuungedeprimeerde personen.

Deze systematische review van de Cochrane Collaboration toont aan dat bij patiënten met matige tot ernstige pijn door fibromyalgie, pregabaline versus placebo bij 10% tot een relevant verschil in pijnstilling leidt.

Calciuminname en cardiovasculair risico

Chevalier P.

Minerva 15 11 2017


Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit groepeert de resultaten van RCT’s en observationele onderzoeken over de veiligheid van calciuminname (via de voeding en via supplementen). Bij de aanbevolen tolereerbare bovenste grens van 2 000 tot 2 500 mg per dag is er geen verband vastgesteld tussen calciuminname en een verhoogd risico van cardiovasculair lijden bij volwassenen met een over het algemeen goede gezondheid.

Een follow-up gedurende 15 jaar van een RCT over het effect van een vroege invasieve behandeling versus een niet-invasieve behandeling bij patiënten met een acuut coronair syndroom zonder ST-segmentelevatie, toont aan dat een vroege invasieve behandeling een voordeel biedt door de incidentie van een samengestelde uitkomstmaat van sterfte of myocardinfarct uit te stellen.

Deze RCT is van goede methodologische kwaliteit en includeert een groot aantal patiënten met een zeer hoog cardiovasculair risico (met antecedenten van atherosclerotische gebeurtenissen en met risicofactoren) die behandeld worden met statines en andere cardiovasculaire geneesmiddelen (antiaggregantia, bèta-blokkers, ACE-inhibitoren of sartanen,…). Het toevoegen van evolocumab versus placebo aan deze behandelingen gedurende mediaan 26 maanden heeft een beperkt effect op cardiovasculaire morbiditeit, maar geen effect op globale of cardiovasculaire mortaliteit.

Diagnose en behandeling van astma bij volwassenen: levenslang?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 9 pagina 218 - 221


Deze prospectieve cohortstudie toont aan dat bij een derde van de toevallig geselecteerde volwassenen die in een stedelijk of voorstedelijk gebied van Canada wonen, die in de voorbije 5 jaar de diagnose astma kregen en die geen astmamedicatie gebruikten of bij wie de medicatie afgebouwd kon worden, de diagnose niet bevestigd kan worden op basis van strikte diagnostische criteria.

Dit systematisch literatuuroverzicht met meta-analyses is van goede methodologische kwaliteit en toont een goede performantie aan van 2 screeningsinstrumenten voor het opsporen van depressie bij personen met niet-ernstige dementie: de Cornell Scale for Depression in Dementia (CSDD) en de Hamilton Depression Rating Scale (HDRS)

Hoe zorgdoelen bespreken en vastleggen bij ouderen met gevorderde dementie?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 9 pagina 222 - 225


Deze RCT bij 80-plussers met gevorderde dementie die sinds ongeveer 2 jaar in een woon- en zorgcentrum verblijven en ondersteund worden door een familievertegenwoordiger, toont aan dat een interventie om de communicatie en besluitvorming te verbeteren een beperkt nut heeft. De interventie bestaat uit een video met informatie voor de familievertegenwoordiger en een gestructureerd overleg tussen het zorgteam en de familievertegenwoordiger. Het positieve effect beperkt zich tot een verbetering van de communicatie over de zorg bij het levenseinde en tot een vermindering van het aantal hospitalisaties.

Deze systematische review met meta-analyses van de Cochrane Collaboration toont aan dat het effect van een triple therapie met een langwerkend bèta-2-mimeticum + een inhalatiecorticosteroïd + tiotropium versus alleen tiotropium zich beperkt tot een vermindering van het aantal hospitalisaties. Dat resultaat is echter gebaseerd op slechts 2 studies. Voor exacerbaties volstaan de gegevens niet om besluiten te formuleren. De triple therapie versus alleen tiotropium geeft geen verschil in ongewenste effecten. De duur van de meeste geïncludeerde studies is (zeer) kort. Deze systematische review brengt voor zorgverleners geen nuttige elementen aan bij de keuze tussen de verschillende inhalatiegeneesmiddelen als onderhoudsbehandeling voor patiënten met COPD, omdat andere vergelijkingen ontbreken (dubbele versus enkele bronchodilatatie, triple therapie versus langwerkende bèta-2-mimetica + inhalatiecorticosteroïden, triple therapie versus langwerkende anticholinergica + inhalatiecorticosteroïden). Op basis van deze review weten we ook niet duidelijk bij welke subgroep(en) van patiënten de behandeling effectief zou kunnen zijn.

De hier besproken RCT toont geen verschil aan tussen de nieuwe generatie bare metal of drug eluting stents voor de primaire samengestelde uitkomstmaat van globale sterfte en niet-fataal myocardinfarct bij patiënten met stabiel of instabiel coronairlijden die angioplastie moeten ondergaan. Drug eluting stents zouden mogelijk de nood aan revascularisatie na 6 jaar verminderen. Door de evolutie van chirurgische technieken, bare metal stents, drug eluting stents en optimale medische aanpak, groeperen de meta-analyses vaak oudere en nieuwere behandelingen. Daarom is het moeilijk om deze meta-analyses over het relatieve nut van de verschillende therapeutische opties (medisch, CABG, PTCA) bij patiënten met al dan niet symptomatisch coronairlijden, goed te interpreteren.

Deze nieuwe systematische review met meta-analyse bevestigt dat er geen bewijs is om aspirine toe te dienen in primaire cardiovasculaire preventie bij patiënten met type 2-diabetes.

Deze correct opgezette RCT evalueert de werkzaamheid van amitriptyline en topiramaat versus placebo voor de onderhoudsbehandeling van migraine bij kinderen en adolescenten. De studie is vroegtijdig beëindigd voor futiliteit. Amitriptyline of topiramaat hebben geen meerwaarde boven placebo op het vlak van een vermindering van het aantal dagen met hoofdpijn en van de beperkingen in het dagelijkse leven als gevolg van migraine. Amitriptyline en topiramaat verhogen wel het risico van (soms ernstige) ongewenste effecten.

Hoelang antibiotica toedienen bij kinderen van 6 tot 23 maanden met acute otitis media?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 7 pagina 167 - 171


Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat bij kinderen van 2 tot 23 maanden met acute otitis media en die al gevaccineerd waren met het geconjugeerd pneumokokkenvaccin, een behandeling met amoxicilline + clavulaanzuur (een veel kleinere dosis clavulaanzuur dan de gebruikte dosis in België) van 5 dagen niet inferieur is aan een behandeling van 10 dagen behandeling op het vlak van therapiefalen en symptoomscore en dat er geen verschil is in ongewenste effecten en ontwikkeling van penicillineresistente kiemen.

De belangrijkste beperking van deze meta-analyse is de spreiding van de studies in de tijd. De resultaten tonen het met de tijd toenemende nut aan van antibiotica versus vroegtijdige appendectomie bij patiënten met acute, ongecompliceerde appendicitis. De antibioticumbehandeling leidt vooral tot minder complicaties, maar niet tot een kortere hospitalisatieduur. De incidentie van gecompliceerde appendicitis is niet hoger bij patiënten die een appendectomie ondergaan na therapiefalen met antibiotica dan bij patiënten die onmiddellijk een appendectomie ondergaan.

De auteurs van deze post-hoc analyse van de ARISTOTLE-studie over het nut van apixaban versus warfarine als trombofylactische behandeling bij patiënten met niet-valvulaire voorkamerfibrillatie, proberen ons zonder veel hard bewijs te overtuigen van de voorkeur voor apixaban 5 mg tweemaal per dag versus warfarine (streefwaarde INR van 2,0 tot 3,0) bij patiënten met slechts 1 van de 3 dosisreductiecriteria (≥ 80 jaar, gewicht ≤60 kg of creatininemie ≥1,5 mg/dl), waarvan er minstens 2 dienen aanwezig te zijn om de dosis apixaban te verminderen naar 2,5 mg twee maal per dag.

Deze RCT is methodologisch correct opgezet en toont aan dat een langer durende behandeling met antibiotica geen effect heeft op gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bij patiënten met aanhoudende klachten (mediaan 2 tot 3 jaar) gerelateerd aan de ziekte van Lyme waarvoor ze initieel de aanbevolen behandeling met antibiotica hadden gekregen.

In deze systematische review met meta-analyses van studies met heterogene resultaten en over het algemeen van vrij korte duur, besluiten de auteurs dat bij patiënten met nierinsufficiëntie onder dialyse en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie stadia 3 tot 5, intraveneuze ijzersuppletie een gunstiger effect heeft op de stijging van de hemoglobineconcentratie (gemiddelde concentratie en percentage patiënten met een stijging van minstens 1 g/dl) dan orale ijzersuppletie. De klinische relevantie van deze verschillen staat niet vast en bovendien is er geen verschil vastgesteld tussen de 2 toedieningsvormen voor mortaliteit, noodzaak aan een hogere dosis erythropoëtine of aan bloedtransfusies, en evenmin voor kwaliteit van leven.

Deze netwerk meta-analyse bevestigt de vroegere resultaten. De actuele beschikbare literatuur wijst op de geringe onderbouwing van het nut van antidepressiva als behandeling van majeure depressie bij kinderen en adolescenten, alsook op een (zeer) slechte rapportering van het risico van zelfmoord en van zelfmoordgedachten bij de meeste antidepressiva, behalve voor venlafaxine waarbij men een duidelijke toename van het risico zag.

Deze meta-analyse van cohortstudies bevestigt dat een hogere BMI gerelateerd is aan een hoger risico van globale mortaliteit. Bij het beoordelen van het verband tussen de BMI en het risico van sterfte kunnen tabagisme en de opvolgingsduur verstorende factoren zijn. De opvolgingsduur is belangrijk omdat bij een korte opvolgingsduur aanvankelijk niet-gediagnosticeerde aandoeningen de resultaten zeer waarschijnlijk vertekenen.

Deprescribing: haalbaarheid en effect op gezondheid

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 3 pagina 65 - 68


Dit systematisch literatuuroverzicht groepeert de resultaten van studies met een (zeer) variabel niveau van bewijskracht en toont aan dat deprescribing bij ouderen geen invloed heeft op mortaliteit. De resultaten wijzen op het mogelijke nut van patiëntspecifieke interventies.

Acute behandeling van migraine bij kinderen en adolescenten: welke geneesmiddelen?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 3 pagina 57 - 60


Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit onderzoekt het effect van geneesmiddelen voor de behandeling van migraineaanvallen bij kinderen jonger dan 12 jaar en bij adolescenten van 12 tot 17 jaar. De publicatie toont aan dat er geen bewijs is voor paracetamol (gebrek aan studies) en een gering bewijs voor ibuprofen. Er is matig bewijs voor de werkzaamheid van triptanen (meestal sumatriptan). De meeste studies met triptanen zijn gefinancierd door de farmaceutische firma’s. Het nut van triptanen beperkt zich tot een groter aantal patiënten dat 2 uur na de behandeling pijnvrij is.

Snel aspirine toedienen na een mineur TIA of CVA?

Chevalier P.

Minerva 15 02 2017


Deze meta-analyse met individuele patiëntgegevens wijst op het belang van een (zeer) snelle toediening van aspirine na een TIA of een mineur CVA, voor de preventie van eender welk (maar vooral van ernstig) CVA, ischemisch CVA en myocardinfarct.

In dit onderzoek wordt voorgesteld om de predictiescores voor arteriële trombo-embolie (bijvoorbeeld CHADS2 en CHA2DS2-VASc) en voor bloedingen (bijvoorbeeld HAS-BLED) bij patiënten onder anticoagulatietherapie (warfarine en dabigatran) voor voorkamerfibrillatie, aan te vullen met observationele gegevens van patiënten in de dagelijkse praktijk. Hierdoor zou men een beter gevalideerde anticoagulatietherapie kunnen instellen die afgestemd is op de individuele patiënt. Dit onderzoek is beperkt door zijn observationeel karakter, maar bevestigt de beperkte predictieve waarde van de scorelijsten.

De HOPE-3-studie toont aan dat 10 mg rosuvastatine per dag tijdens een periode van ongeveer 5 jaar nuttig is voor de preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen, maar geen verschil geeft in globale mortaliteit. De studiepopulatie bestond uit vooraf geselecteerde personen zonder voorgeschiedenis van cardiovasculaire gebeurtenissen, met een intermediair tot hoog cardiovasculair risico en met normale cholesterolwaarden.

De hier besproken studie rapporteert de resultaten na 10 jaar van de STICH-studie bij patiënten met coronaire ischemie en een verminderde linkerventrikelejectiefractie. De resultaten tonen na 10 jaar een significant gunstig effect aan op globale mortaliteit voor coronary artery bypass grafting (CABG) in combinatie met een optimale medische behandeling versus een optimale medische behandeling in monotherapie. Bij de evaluatie na 56 maanden was er geen positief effect op globale mortaliteit aangetoond.

Calciumantagonisten voor de behandeling van het fenomeen van Raynaud?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 1 pagina 22 - 25


Ondanks het feit dat primaire Raynaud frequent voorkomt, is deze systematische review van de Cochrane Collaboration gebaseerd op een gering aantal patiënten. Nifedipine vermindert in (zeer) beperkte mate het aantal aanvallen van primaire Raynaud.

Op het ogenblik dat je als zorgverlener een beslissing moet voorleggen aan de patiënt, zijn de resultaten van een meta-analyse die studies (RCT’s) groepeert met heterogene populaties en met soms uiteenlopende bevindingen, uiteindelijk minder nuttig dan de resultaten van RCT’s. Immers, een specifieke patiënt sluit soms meer aan bij de populatie van een welbepaalde RCT, waardoor de kans groot is dat de besluiten ook toepasselijk zijn voor deze patiënt. De huidige meta-analyses over de nieuwe orale anticoagulantia zijn daarvan een goede illustratie.

De risico’s voorspellen bij galsteenlijden?

Chevalier P.

Minerva 15 11 2016


In deze analyse volgen de auteurs 3 Deense cohorten op gedurende mediaan 17,4 jaar. De incidentie van gecompliceerde gebeurtenissen bij patiënten met asymptomatisch galsteenlijden is relatief gering. Het risico lijkt hoger bij patiënten met meerdere galstenen of met galstenen groter dan 10 mm. Deze resultaten vragen om bevestiging in andere grote cohortonderzoeken.

Paracetamol als eerste keuze pijnstiller in vraag gesteld?

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 9 pagina 235 - 239


Deze systematische review met meta-analyses van goede methodologische kwaliteit laat niet toe aan zorgverleners om de plaats te bepalen van paracetamol versus placebo als behandeling van nekpijn en chronische lagerugpijn, omdat voor deze pathologieën geen studies geïncludeerd konden worden. Voor de behandeling van artrose van knie en heup (in de studies werden beide pathologieën gegroepeerd) lijkt het nut van paracetamol versus placebo op korte termijn (zeer) gering, en het effect versus andere behandelingen (niet-medicamenteuze, NSAID’s) komt in deze publicatie niet aan bod.

Klinische irrelevantie: meta-analyses versus RCT’s

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 9 pagina 240 - 242

Het rode oog: diagnostiek en inschatting van de ernst

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 9 pagina 216 - 220


Deze systematische review van zeer geringe methodologische kwaliteit illustreert dat goede diagnostische studies voor de evaluatie van de ernst van de aandoening of van de diagnostische etiologie van conjunctivitis (bacteriële of andere oorzaak), zeldzaam zijn bij volwassenen met een rood oog. De elementen die deze systematische review aanbrengt, zijn niet betrouwbaarder dan de elementen die in de weinige, oorspronkelijke studies vermeld worden.

Licht hoofdtrauma: kunnen symptomen en tekenen een ernstig intracranieel letsel voorspellen?

Peeters A. , Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 9 pagina 225 - 229


Deze systematische review toont aan dat de anamnestische gegevens en het klinisch onderzoek, en vooral de klinische beslisregels (scores) ‘Canadian CT Head Rule’ en ‘New Orleans Criteria’ een zeer hoge sensitiviteit hebben om volwassen patiënten na een licht hoofdtrauma te kunnen identificeren met een zeer gering risico van ernstig intracranieel letsel.

Deze Deense cohortstudie toont aan dat in primaire cardiovasculaire preventie de risicobeoordeling op basis van de Amerikaanse richtlijnen (ACC/AHA) performanter is dan een trial-gebaseerde benadering (RCT’s in primaire preventie) of een hybride benadering (combinatie van resultaten van RCT’s en van de Amerikaanse richtlijnen) voor het voorspellen van cardiovasculaire gebeurtenissen die zich zullen voordoen over een opvolgingsperiode van 5 jaar.

Deze RCT over de onderbreking van een vitamine K-antagonist bij patiënten met voorkamerfibrillatie en met een geplande risicovolle interventie, toont aan dat voor de preventie van arteriële trombo-embolie het niet vervangen van de anticoagulatie door een heparine met laag moleculair gewicht niet inferieur is aan het wel vervangen. Het risico van majeure bloedingen vermindert significant bij het niet vervangen van de anticoagulatie. Patiënten en ingrepen met een hoog risico waren niet opgenomen in deze studie.

Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat een invasieve aanpak samen met een optimale medicamenteuze behandeling gunstiger is dan alleen een optimale medicamenteuze behandeling voor de preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen bij een zeer geselecteerde populatie van klinisch stabiele 80-plussers met myocardinfarct zonder ST-segmentelevatie (NSTEMI) of met instabiele angor (veel minder frequent in deze studie).

Deze studie heranalyseert post-hoc de gegevens van de APPRAISE-2-studie die het nut onderzocht van apixaban versus placebo na een acuut coronair syndroom. De resultaten bevestigen dat apixaban, zowel in associatie met alleen aspirine als in associatie met aspirine + clopidogrel, niet effectief is voor de preventie van majeure cardiovasculaire gebeurtenissen. Bij combinatie met één of twee antiaggregantia blijken de nieuwe orale anticoagulantia in dezelfde mate het bloedingsrisico te verhogen als de vitamine K-antagonisten.

De resultaten van deze RCT tonen aan dat het niet nuttig is om vitamine D toe te dienen om een 25-hydroxyvitamine D-serumwaarde van 30 ng/mL of meer te bereiken bij postmenopauzale vrouwen zonder osteoporose en jonger dan 75 jaar. Op een indirecte manier bevestigen deze resultaten dat een systematische (niet gerichte) screening van de serumspiegel niet zinvol is.

De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat de associatie van aspirine met een ander antiaggregans (ticagrelor, clopidogrel of prasugrel) in vergelijking met aspirine alleen, nuttig kan zijn als langdurige behandeling na een myocardinfarct en voor deze indicatie in overweging genomen kan worden bij stabiele patiënten zonder verhoogd bloedingsrisico.

Inname van carotenoïden voor de preventie van leeftijdsgebonden maculadegeneratie?

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 5 pagina 122 - 125


Dit observationeel onderzoek op lange termijn toont aan dat carotenoïden via de voeding de verergering van leeftijdsgebonden maculadegeneratie kunnen afremmen zonder effect op de preventie van iedere vorm van leeftijdsgebonden maculadegeneratie. In vroegere RCT’s was dit nog nooit aangetoond.

Post acuut coronair syndroom: ezetimibe toevoegen aan simvastatine?

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 5 pagina 110 - 113


Deze grote RCT includeert patiënten met een recent acuut coronair syndroom (instabiele angor, myocardinfarct met of zonder ST-segmentelevatie), hoogrisicopatiënten van wie 70% een percutane coronaire interventie onderging tijdens de index hospitalisatie. De LDL-cholesterolwaarde bij inclusie bedroeg hoogstens 100 mg per dl voor de patiënten die reeds met een statine werden behandeld. De toevoeging van ezetimibe (10 mg per dag) aan simvastatine (40 mg per dag) toont een statistisch voordeel aan voor de samengestelde primaire uitkomstmaat. Voor de afzonderlijke componenten van de uitkomstmaat is het effect niet bewezen en de klinische relevantie van de resultaten is twijfelachtig.

Deprescribing

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 5 pagina 108 - 109


Deze prospectieve cohortstudie bij een meestal hoog opgeleide populatie toont aan dat bij een langdurige behandeling met vitamine K-antagonisten zelfmanagement van de anticoagulatie een interessante optie kan zijn. Op basis van een recent systematisch literatuuroverzicht blijkt deze optie ook kosteneffectief te zijn. Verder onderzoek is nodig naar de haalbaarheid (ook op het financiële vlak) van zelfmanagement voor iedere patiënt. In het kader van het toenemende gebruik van de nieuwe orale anticoagulantia die duurder zijn dan vitamine K-antagonisten, is dit een belangrijk onderwerp.

De resultaten van deze RCT tonen aan dat na een initiële anticoagulatiebehandeling van 6 maanden, een verdergezette behandeling van 18 maanden met een vitamine K-antagonist een gunstig effect heeft als secundaire preventie bij patiënten die een eerste episode van een spontaan longembool doormaakten. Het gunstige effect verdwijnt echter bij het stopzetten van de anticoagulatie.

Deze update van de systematische review van de Cochrane Collaboration over het nut van antibiotica bij kinderen met acute otitis media bevestigt de besluiten van vroegere besprekingen van Minerva over dit onderwerp. In vergelijking met placebo beperkt het voordeel van antibiotica zich tot een vermindering in duur van de oorpijn en dat ten koste van de ongewenste effecten. Bij een voorwaardelijk uitgestelde antibioticumbehandeling zijn antibiotica even effectief, maar treden er minder ongewenste effecten op dan bij een onmiddellijke antibioticumbehandeling. Mogelijk hebben kinderen jonger dan 2 jaar met een bilaterale acute otitis media en kinderen met een acute otitis media met otorree meer baat bij een antibioticumbehandeling.

Actinische keratose: is fluorouracil werkzaam op lange termijn?

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 3 pagina 77 - 80


Deze publicatie van een RCT bij patiënten met minstens 2 keratinocytcarcinomen in de voorgeschiedenis toont aan dat het aanbrengen van fluorouracil crème 5% op gezicht en oren gedurende 4 weken in vergelijking met placebo na een follow-up van gemiddeld 2,6 jaar, een gunstig effect heeft op de evolutie van het aantal actinische keratosen en op de nood aan supplementaire behandelingen. Over de preventie van niet-melanome huidkanker (primaire uitkomstmaat) zijn er geen resultaten beschikbaar.

Deze prognostische studie toont aan dat de CHA2DS2-VASc-score dezelfde predictieve waarde heeft voor CVA/systemisch embool bij patiënten met niet-valvulaire voorkamerfibrillatie als bij patiënten met voorkamerfibrillatie en hartkleplijden met uitzondering van reumatisch mitraalkleplijden en mechanische hartklep.

Deze eerste RCT van goede methodologische kwaliteit en bij een voldoende aantal patiënten (1 167 65-plussers) toont aan dat een behandeling met nifedipine 30 mg of tamsulosine 0,4 mg niet nuttig is voor de evacuatie van een uretersteen kleiner dan 10 mm. Het bewijs van werkzaamheid dat vastgesteld is in een vroegere meta-analyse (met in het totaal 693 patiënten), wordt dus niet bevestigd.

Voorkamerfibrillatie: heeft edoxaban een meerwaarde boven warfarine?

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 1 pagina 4 - 8


Deze RCT bij patiënten met voorkamerfibrillatie zonder hoog bloedingsrisico en met een CHADS2-score van minstens 2 punten toont aan dat edoxaban niet inferieur is aan warfarine op het vlak van werkzaamheid, maar waarschijnlijk wel inferieur bij patiënten met een normale nierfunctie. Edoxaban veroorzaakt minder majeure bloedingen dan warfarine, maar op het vlak van globale mortaliteit is er geen verschil.

Vernieuwende geneesmiddelen: innovatie of wensdroom?

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 1 pagina 2 - 3


Deze RCT toont aan dat edoxaban niet inferieur is aan warfarine na een initiële behandeling met heparine gedurende mediaan 7 dagen, voor de preventie van recidieven bij patiënten met veneuze trombo-embolie (recidief bij 20% van de patiënten).

Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit onderzoekt de performantie van de vele testen voor het opsporen van dementie. Van de 11 best onderzochte testen, is de MMSE de meest gebruikte. De diagnostische performantie van de MMSE is vergelijkbaar met deze van de Mini-Cog en de ACE-R, maar deze laatste 2 testen zijn gebruiksvriendelijker. De aantonende kracht van de 3 testen is goed, maar de uitsluitende kracht van de MMSE is minder goed en deze van de Mini-Cog en de ACE-R is goed.

Deze studie toont aan dat een negatief resultaat van een snelle en binaire D-dimeertest, dat na 1 maand nog eens bevestigd wordt, de optie om na 3 tot 7 maanden te stoppen met de anticoagulatietherapie kan ondersteunen bij vrouwen maar niet bij mannen met een spontane VTE. De drempel van ‘aanvaardbare’ recidiefincidentie is echter gebaseerd op consensus. Het lijkt ons meer aangewezen om, afhankelijk van het recidiefrisico en van het bloedingsrisico, in overleg met de patiënt te beslissen om de anticoagulatietherapie al dan niet verder te zetten.

Procesevaluatie van complexe interventies

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 9 pagina 115 - 115

Milde symptomatische urogenitale prolaps: het nut van bekkenbodemspiertraining

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 9 pagina 111 - 112


Deze RCT is van goede methodologische kwaliteit, maar de onderzoeksduur is te kort (40% van de vrouwen rondde het programma niet af). Bekkenbodemspiertraining gedurende 3 maanden geeft in vergelijking met een afwachtende houding een statistisch significante, maar klinisch niet relevante verbetering van de symptomen bij vrouwen van minstens 55 jaar oud met milde urogenitale prolaps in de eerste lijn.

Clindamycine en co-trimoxazol: even effectief voor ongecompliceerde huidinfecties?

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 9 pagina 113 - 114


Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat clindamycine en co-trimoxazol op het vlak van werkzaamheid en veiligheid nuttig kunnen zijn voor de behandeling van ongecompliceerde huidinfecties bij een selecte groep kinderen en volwassenen. De prevalentie van MRSA was zeer hoog en er is niet vergeleken met andere antibiotica.

MMSE: voldoende accuraat om de evolutie naar dementie te voorspellen?

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 9 pagina 109 - 110


Dit systematisch literatuuroverzicht van goede methodologische kwaliteit, maar gebaseerd op een beperkt aantal studies, toont aan dat een eenmalige toepassing van alleen de MMSE niet volstaat om de evolutie naar dementie te voorspellen bij patiënten met milde cognitieve achteruitgang.

Rookstop met de elektronische sigaret?

Chevalier P.

Minerva 15 09 2015


De nicotine-e-sigaret lijkt effectiever dan de placebo-e-sigaret om te stoppen met roken op lange termijn, maar de kwaliteit van deze evidentie is laag volgens de GRADE-standaard (onder meer door het kleine aantal studies). Het effect van de nicotine-e-sigaret verschilde niet van het effect van de nicotinesubstitutiepleister, maar dat resultaat staat niet vast (slechts 1 studie, zeer breed betrouwbaarheidsinterval).

Deze meta-analyse onderzoekt de werkzaamheid en de veiligheid van de nieuwe orale anticoagulantia versus warfarine voor de preventie van recidiverende trombo-embolie bij patiënten met kanker. Ze includeert 6 non-inferioriteitsstudies en toont, zoals bij de algemene populatie, de non-inferioriteit aan van de nieuwe orale anticoagulantia. Over de vergelijking met LMWH, de referentiebehandeling bij patiënten met kanker, geeft deze meta-analyse geen informatie.

Deze meta-analyse van 5 RCT’s die apixaban vergelijken met een vitamine K-antagonist bij patiënten met voorkamerfibrillatie, veneuze trombo-embolie of totale knieprothese, toont aan dat het risico van bloedingen en sterfte lager is bij de patiënten die apixaban nemen. De resultaten zijn echter zeer heterogeen en het is mogelijk dat sommige resultaten niet zijn vermeld.

Tiotropium voor de behandeling van astma?

Chevalier P.

Minerva 15 09 2015


De resultaten van deze meta-analyse kunnen erop wijzen dat bij matig astma, de toevoeging van tiotropium aan een normale dosis inhalatiecorticosteroïden nuttiger zou kunnen zijn dan placebo. In dezelfde omstandigheden is de toevoeging niet superieur aan langwerkende bèta-2-mimetica. Bij ernstig astma zou de toevoeging van tiotropium aan de associatie van een langwerkend bèta-mimeticum + een inhalatiecorticosteroïd in vergelijking met placebo een klinisch relevant effect hebben op het vlak van het aantal patiënten met minstens 1 aanval. Door de onzekerheid over de betrouwbaarheid van de resultaten (duur van de studies te kort voor een chronische aandoening, helft van de studies niet gepubliceerd, belangenconflicten van de auteurs) geven we weinig krediet aan deze publicatie.

Screening naar chlamydia en gonorroe: hoe en bij wie?

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 7 pagina 83 - 84


Deze update van vorige literatuuroverzichten van de USPSTF (U.S. Preventive Services Task Force) bevestigt de accuraatheid van de DNA-amplificatietest voor de opsporing van chlamydia- of gonokokkeninfecties. De doeltreffendheid van screening op gonokokken is nog niet onderzocht. De gegevens over de doeltreffendheid van chlamydiascreening bij asymptomatische vrouwen tussen 16 en 34 jaar zijn waarschijnlijk nog onvoldoende nauwkeurig en hebben misschien nog te weinig power, waardoor de resultaten op het vlak van preventie van PID niet eensluidend zijn.

Komt overgevoeligheid voor aspirine vaak voor bij volwassenen met (ernstig) astma?

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 7 pagina 87 - 88


Dit systematisch literatuuroverzicht poogt de prevalentie in te schatten van aspirine-overgevoeligheid en illustreert hoe moeilijk dat is. De diagnostische criteria van deze overgevoeligheid lopen immers uiteen, er bestaat geen in-vitrotest en ook geen gestandaardiseerde provocatietest.

Deze studie toont aan dat Magnetic Resonance Direct Thrombus Imaging (MRDTI) een accurate methode is voor de diagnostiek van een acute ipsilaterale recidiverende DVT, een differentiaaldiagnose die niet mogelijk is met compressie-echografie. De haalbaarheid van deze diagnostische aanpak in België is nog niet geëvalueerd.

Hoe omgaan met ontbrekende gegevens in RCT’s?

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 5 pagina 63 - 63

Meer dan één jaar duale plaatjestherapie na drug eluting stents?

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 5 pagina 57 - 58


In deze goed opgezette RCT bij een sterk geselecteerde populatie is er een meerwaarde om, na het plaatsen van een coronaire stent, langer dan één jaar een duale plaatjestherapie (thiënopyridine + aspirine) verder te zetten versus alleen aspirine. De incidentie van stenttrombose en van cardio- en cerebrovasculaire gebeurtenissen daalt. Het bloedingsrisico neemt echter significant toe en er is geen effect vastgesteld op globale mortaliteit.

Mag de toedieningsduur van corticosteroïden korter bij exacerbaties van COPD?

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 5 pagina 55 - 56


Dit systematisch literatuuroverzicht met meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit en toont geen verschil aan in werkzaamheid en ongewenste effecten tussen een korte kuur (3 tot 7 dagen) met systemische corticosteroïden en een langere kuur (10 tot 14 dagen) voor de behandeling van exacerbaties van ernstige tot zeer ernstige COPD.

Deze systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit, maar met een klinisch heterogene populatie, toont geen verschil aan op het vlak van mortaliteit (globaal, cardiovasculair, niet-cardiovasculair) tussen een langdurige (12 tot 24 maanden), duale anti-aggregerende behandeling (clopidogrel of prasugrel + aspirine) en eenzelfde kortdurende behandeling (≤6 maanden) of alleen aspirine.

Deze systematische review kon maar een gering aantal studies includeren (6 waarvan 3 RCT’s) met een klein aantal deelnemers (in het totaal 118 deelnemers in de 3 RCT’s), en met een variabele maar korte studieduur, verschillende soorten oefeningen met ongelijke frequentie en duur. Sommige resultaten zijn bemoedigend, maar de bewijskracht is gering en praktische besluiten formuleren is niet mogelijk.

Mesalazine niet werkzaam voor de preventie van recidiverende diverticulitis

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 3 pagina 29 - 30


Deze 2 RCT’s met hetzelfde protocol en met een globaal goede methodologische kwaliteit (behalve voor de definitie van diverticulitis waarover geen consensus bestaat) tonen aan dat een langdurige (104 weken) behandeling met mesalazine aan verschillende doses (1,2 en 4,8 g per dag) niet effectief is voor de preventie van recidiverende diverticulitis.

Het minimaal klinisch relevante verschil

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 3 pagina 37 - 37

Beweging of geneesmiddelen?

Chevalier P.

Minerva 15 02 2015


Deze meta-epidemiologische studie is gebaseerd op een klein aantal studies. De resultaten suggereren dat fysieke training en medicamenteuze interventies een gelijklopend effect hebben op het vlak van mortaliteit bij rehabilitatie na een CVA, secundaire preventie na coronaire hartziekte en preventie van diabetes.

Dit systematisch literatuuroverzicht en meta-analyse van 17 cohortstudies toont na een nauwgezette analyse aan dat er een matig verband is tussen de perceptie van werkonzekerheid en de incidentie van coronaire gebeurtenissen. De associatie kan gedeeltelijk toegeschreven worden aan de socio-economische status en aan een minder gunstig cardiovasculair risicoprofiel in het geval van werkonzekerheid.

Dit overzicht van observationele onderzoeken waarvan de methodologische kwaliteit niet duidelijk is, toont aan dat ook roken mogelijk een risicofactor is voor veneuze trombo-embolie, een risico dat ongetwijfeld beïnvloed wordt door de BMI.

COPD: nut van de vaste associatie van indacaterol met glycopyrronium

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 1 pagina 6 - 7


Deze RCT bij een geselecteerde groep COPD-patiënten is vanaf het begin tot het einde gecon-troleerd door de producent en toont aan dat de vaste associatie van indacaterol (langwerkend bèta-2-mimeticum) + glycopyrronium (langwerkend anticholinergicum) geen klinisch relevant voordeel heeft ten opzichte van alleen glycopyrronium en niet verschilt in effect met tiotropium als open-label actieve controle.

Deze RCT bij Chinese COPD-patiënten toont het belang aan van gedragsinterventies door een team van huisarts, assistent en verpleegkundige gedurende 2 jaar voor het slagen van rookstop zonder bijkomende medicamenteuze ondersteuning. Gedragsinterventies zouden effectiever kunnen zijn dan medicamenteuze ondersteuning, maar dat is niet onderzocht in deze studie.

Deze studie toont aan dat dabigatran bij patiënten met mechanische hartkleppen (met of zonder voorkamerfibrilleren) minder werkzaam is dan warfarine en daarentegen potentieel gevaarlijker is. Wanneer anticoagulatie vereist is bij patiënten met valvulaire voorkamerfibrillatie blijven de vitamine K-antagonisten de aanbevolen behandeling.

Uit deze studie blijkt dat bij patiënten met voorkamerfibrillatie en met een stabiele INR onder antistolling met acenocoumarol in de afgelopen 6 maanden, HAS-BLED performanter is dan CHADS2- en CHA2DS2-VASc om het risico van majeure bloedingen te voorspellen, maar dat de predictieve waarde bescheiden blijft.

Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont het nut (betere werkzaamheid en tolerantie) aan van de toevoeging van een anticholinergicum (ipratropium) aan een kortwerkend bèta-2-mimeticum (salbutamol) bij kinderen van 18 maanden tot 18 jaar met een acute astma-aanval. Bij deze associatie werd ipratropium meestal toegediend in 3 doses van 250 µg of 2 doses van 500 µg via inhalatie over 30 tot 90 minuten.

Deze systematische review brengt geen overtuigend bewijs aan dat rivastigmine nuttig is bij patiënten met vasculaire cognitieve achteruitgang (die kan evolueren naar dementie).

Deze bundeling van de resultaten van 6 systematische reviews bevestigt de conclusies die we eerder formuleerden in Minerva: voor de preventie van veneuze trombo-embolie na majeure orthopedische chirurgie (totale heup- of knieprothese) hebben de nieuwe orale anticoagulantia slechts een marginaal klinisch voordeel ten opzichte van LMWH, terwijl het bloedingsrisico wel toeneemt.

Deze retrospectieve cohortstudie bij 60-plussers uit de V.S. bevestigt dat de associatie van antitrombotica het risico van bovenste en lage gastro-intestinale bloedingen en van transfusies en hospitalisaties als gevolg van de bloedingen, doet toenemen. Het risico van transfusie is vooral hoger bij de associatie van aspirine en een anticoagulans en bij behandeling met 3 antitrombotica.

Behandeling van bacteriële of allergische conjunctivitis

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 7 pagina 84 - 85


Deze review zonder meta-analyse bevat zeer veel methodologische beperkingen en voegt geen enkel nieuwe element toe aan de huidige aanbevelingen, noch voor infectieuze conjunctivitis, noch voor allergische conjunctivitis.

De integriteit van klinische praktijkrichtlijnen

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 7 pagina 79 - 79

Intermediaire uitkomstmaten: beperkte betrouwbaarheid van de resultaten

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 7 pagina 90 - 90

Secundaire preventie van veneuze trombo-embolie: welke antitrombotische behandeling?

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 5 pagina 56 - 57


Deze netwerk meta-analyse van goede methodologische kwaliteit bevestigt de resultaten van eerdere studies over het nut van vitamine K-antagonisten, de nieuwe orale anticoagulantia en aspirine in secundaire preventie na een veneuze trombo-embolie. De resultaten over de relatieve werkzaamheid en veiligheid zijn indicatief omdat er weinig directe vergelijkingen beschikbaar zijn en vragen om bevestiging in direct vergelijkend onderzoek.

Is aspirine effectief voor de preventie van trombo-embolie na totale heupprothese?

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 5 pagina 58 - 59


Deze RCT met geringe power toont aan dat na een totale heupprothese een preventieve verdergezette behandeling gedurende 28 dagen met aspirine aan een dosis van 81 mg per dag niet inferieur is aan heparine met laag moleculair gewicht bij patiënten die eerst gedurende 10 dagen een laag moleculair gewicht heparine toegediend kregen.

Preventie van tandcariës bij kinderen jonger dan 5 jaar

Chevalier E. , Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 5 pagina 62 - 63


Deze update van een literatuuroverzicht gepubliceerd in 2004 bevestigt het nut van fluoride lokaal toegepast in de vorm van fluoridelak en via de voeding. Fluoridetandpasta komt niet aan bod in deze publicatie, terwijl de werkzaamheid ervan wel bewezen is. Voor xylitol, screening in de eerste lijn en educatieve interventies is er geen wetenschappelijke onderbouwing.

Roken en de relatieve werkzaamheid van de nieuwe anti-aggregantia

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 5 pagina 54 - 55


Dit systematische literatuuroverzicht toont op basis van beperkte gegevens aan dat de werkzaamheid van clopidogrel voor de preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen (sterfte, myocardinfarct, CVA) beperkter is bij niet-rokers dan bij rokers en dat het bloedingsrisico toeneemt bij rokers. Op het vlak van werkzaamheid lijkt dit ook te gelden voor prasugrel en ticagrelor.

Preventie van recidiverende nierstenen

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 5 pagina 60 - 61


Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit is gebaseerd op kleine studies van minder goede kwaliteit. Bij patiënten met minstens 1 episode van calciumstenen zijn een verhoogde vochtinname (om 2 tot 2,5 liter per dag te verliezen), in combinatie met een thiazide, citraat of allopurinol effectief voor de preventie van recidiverende nierstenen. De oorspronkelijke studies bevatten weinig gegevens over de ongewenste effecten van deze preventieve behandelingen.

Bias door selectiviteit bij de keuze en de rapportering van resultaten

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 5 pagina 64 - 64

Lage-dosis-CT-scan voor screening van longkanker

Chevalier P. , Van Meerhaeghe A.

Minerva 15 04 2014


De NLST-studie blijft de enige studie van goede methodologische kwaliteit die bij een hoogrisicopopulatie een gunstig effect aantoont van longkankerscreening met een lage-dosis-CT-scan versus thoraxradiografie. Dat gaat echter gepaard met talrijke vals-positieve resultaten, overdiagnose en niet in te schatten risico’s door herhaaldelijke bestraling. Bovendien vond de NLST-studie grotendeels plaats in academische centra.

Observatiebias: het belang van driedubbele blindering

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 3 pagina 38 - 38

Open-hoekglaucoom: werkzaamheid en veiligheid van de verschillende behandelingen

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 3 pagina 34 - 35


Deze systematische review zonder meta-analyse toont aan dat verschillende therapeutische opties (oogdruppels, laser trabeculoplastie en chirurgische trabeculectomie (samen met een orale antimetaboliet)) nuttig kunnen zijn voor de reductie van een te hoge intra-oculaire druk die kan leiden tot beschadiging van de oogzenuw. Prostaglandine-analogen zijn het meest effectief voor de vermindering van de intra-oculaire druk, maar toch is er onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing om een specifieke behandeling aan te bevelen voor de preventie van gezichtsstoornissen.

Evaluatie van een geneesmiddel: waarom is een voldoende aantal patiënten vereist?

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 1 pagina 12 - 12

Wat is het (relatieve) nut van glycopyrronium voor de behandeling van COPD?

Chevalier P. , Van Meerhaeghe A.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 1 pagina 4 - 5


Deze RCT met een dubbelblinde vergelijking van glycopyrronium versus placebo toont een statistisch significante meerwaarde aan van glycopyrronium voor verschillende spirometrische criteria (waaronder de evolutie van de ESW, de primaire uitkomstmaat). Voor sommige klinische criteria (exacerbaties, dyspnoescore) zijn de resultaten ook gunstig, maar de resultaten op het vlak van kwaliteit van leven (SGRQ) zijn klinisch niet relevant en het zijn allemaal secundaire uitkomstmaten; deze resultaten vragen dus om bevestiging. De vergelijking met het actieve product tiotropium gebeurde open-label en het verschil dat de auteurs vaststelden tussen glycopyrronium en tiotropium voor de werkzaamheid en de veiligheid is dus eerder indicatief.

Financiering van studies door de industrie: ook een vorm van bias?

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 1 pagina 1 - 1

Apixaban voor de behandeling van veneuze trombo-embolie

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 9 pagina 114 - 115


Uit deze RCT met belangrijke methodologische beperkingen en een sterke inmenging van de financierende farmaceutische firma, blijkt dat apixaban niet inferieur is aan LMGH gevolgd door warfarine voor de behandeling van veneuze trombo-embolie (proximale diepe veneuze trombose en/of longembool) en voor de preventie van een recidief binnen de behandelingsperiode van 6 maanden.

Valkuilen bij het bepalen van de NNT (Number Needed to Treat)

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 9 pagina 116 - 116

Geneesmiddeleninformatie: de interne rapporten versus de publicatie van de studies

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 9 pagina 105 - 105


Deze systematische review kan de talrijke methodologische beperkingen van de geïncludeerde studies niet verdoezelen. De review toont aan dat de globale therapietrouw aan fysieke oefenprogramma’s in de thuissituatie voor de preventie van vallen bij 60-plussers, laag is. De therapietrouw aan de interventie varieert naargelang het soort voorgestelde oefeningen, maar er is geen relatie aangetoond tussen de therapietrouw aan de interventie en de preventie van vallen.

Persisterend astma: intermittent of dagelijks inhalatiecorticosteroïden?

Chevalier P. , Pierart F.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 7 pagina 80 - 81


Deze systematische review met een klein aantal studies van goede methodologische kwaliteit bij kinderen en volwassenen met mild persisterend astma, toont geen verschil aan tussen een intermittente behandeling met inhalatiecorticosteroïden (op het ogenblik van een exacerbatie) en een dagelijkse behandeling op het vlak van het aantal exacerbaties die een oraal corticosteroïd vereisen. Het is evenwel niet aangetoond dat beide behandelingen werkelijk equivalent zijn.

Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit toont aan hoe schaars de gegevens zijn over de werkzaamheid en de veiligheid van de thiënopyridines als cardiovasculaire preventie, specifiek bij patiënten met type-2 diabetes. We kunnen geen enkele conclusie trekken. Alleen een oudere studie toont aan dat ticlopidine effectiever is dan aspirine voor de secundaire preventie van CVA/TIA.

Tussen verlicht despotisme en geïnformeerde toestemming

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 5 pagina 53 - 53

Doeltreffendheid van het zonavaccin bij zestigplussers

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 5 pagina 56 - 57


Deze ‘zogezegde’ meta-analyse is bijna uitsluitend gebaseerd op de resultaten van één enkele studie. Ze bevestigt logischerwijze de resultaten van de auteurs van deze ene studie. Deze resultaten zijn voor de zorgverstrekkers weinig overtuigend en geven geen antwoord voor specifieke situaties waarbij preventie van zona juist wenselijk is.

Corticosteroïden voor keelpijn?

Chevalier P. , Delobelle L. , Tuerlinckx D.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 5 pagina 62 - 63


Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit groepeert de resultaten van een beperkt aantal studies met kleine populaties en toont aan dat corticosteroïden als toevoeging aan antibiotica sneller keelpijn kunnen verlichten bij kinderen ouder dan 3 jaar en bij volwassenen. De klinische relevantie van deze statistisch significante winst is echter twijfelachtig en de veiligheid is onvoldoende geëvalueerd.

Non-inferioriteitsstudies: de keuze van de non-inferioriteitsmarges

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 5 pagina 64 - 64

Adhesieve capsulitis van de schouder: infiltraties met hyaluronzuur?

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 3 pagina 30 - 31


Deze kleine studie toont aan dat het geen zin heeft om bij de behandeling van adhesieve capsulitis van de schouder intra-articulaire hyaluronzuurinfiltraties toe te voegen aan oefentherapie.

Risico’s van bias in niet-geblindeerde studies

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 3 pagina 38 - 38


Deze systematische review toont aan dat de nieuwe orale anticoagulantia superieur zijn aan warfarine voor het eindpunt globale mortaliteit bij voorkamerfibrillatie, maar niet bij veneuze trombo-embolie. Bij de evaluatie van beide indicaties samen veroorzaken de nieuwe orale anticoagulantia minder fatale bloedingen (zijn ook opgenomen bij globale mortaliteit!). Voor majeure en gastro-intestinale bloedingen is er geen verschil tussen de nieuwe orale anticoagulantia en warfarine (de resultaten lopen wel sterk uiteen). Stopzetting van de behandeling omwille van ongewenste effecten komt meer voor met de nieuwe orale anticoagulantia dan met warfarine.

Wat is het (relatieve) nut van aclidinium bij de behandeling van COPD?

Chevalier P. , Van Meerhaeghe A.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 3 pagina 32 - 33


Voor de behandeling van COPD heeft aclidinium alleen een bewezen effect op spirometrische eindpunten, op korte termijn en alleen voor de hogere doses (2 x 400 μg per dag). Het nut van aclidinium voor de preventie van matige tot ernstige exacerbaties (die hospitalisatie vereisen) is niet aangetoond.

Anticholinergica voor een acute astma-aanval bij kinderen ouder dan twee jaar?

Chevalier P. , Pierart F.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 1 pagina 6 - 7


Deze meta-analyse groepeert de resultaten van studies met (zeer) kleine patiëntaantallen en met een methodologische kwaliteit die moeilijk te beoordelen is. De resultaten bevestigen dat ipratropium (of een ander anticholinergicum) minder werkzaam is dan een kortwerkend bèta-2-mimeticum (zoals salbutamol) en minder effectief is dan de associatie van een kortwerkend bèta-2-mimeticum met ipratropium voor de behandeling van acute astma bij kinderen ouder dan twee jaar.

C statistiek

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 1 pagina 12 - 12

Evaluatie van een behandeling en betrouwbaarheid van de meetinstrumenten

Chevalier P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 1 pagina 1 - 1

Urge-incontinentie: wat is het nut van urinaire spasmolytica?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 9 pagina 106 - 107


Deze meta-analyse toont aan dat de verschillende urinaire spasmolytica geregistreerd voor de behandeling van urge-incontinentie, niet als gevolg van neurologisch lijden, dezelfde werkzaamheid hebben. De effectgrootte is echter gering (urinecontinentie bij 1 vrouw op 5), en de werkzaamheid en veiligheid op lange termijn zijn niet bekend.

Acute appendicitis: antibiotica of appendectomie?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 8 pagina 93 - 94


Deze meta-analyse toont aan dat een behandeling met antibiotica (intraveneus in drie van de vier studies) toelaat om binnen het jaar een appendectomie te vermijden bij 63% van de volwassenen met ongecompliceerde, acute appendicitis, met een kleiner aantal complicaties naargelang de gebruikte uitkomstmaten in deze meta-analyse.

RCT met ‘enriched enrollment’ - Het risico van bias en beperkte veralgemeenbaarheid

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 8 pagina 103 - 103


De resultaten van deze studie brengen weinig overtuigende argumenten aan ten opzichte van de huidige beschikbare literatuur over de geneesmiddelen voor de behandeling van de ziekte van Alzheimer. Bij patiënten met een verslechtering in SMMSE-score en die voordien gunstig reageerden op donepezil, heeft het toevoegen van memantine aan donepezil geen beter effect dan donepezil in monotherapie.

De gFOBT is een wetenschappelijk onderbouwde screeningsmethode voor colorectale kanker met een hoog niveau van bewijskracht op het vlak van daling van de mortaliteit door colorectale kanker; de gFOBT heeft een hogere participatiegraad dan coloscopie die echter de aanbevolen screeningsmethode blijft bij verhoogd risico.

Deze meta-analyse van drie RCT’s over elk een nieuw oraal anticoagulans voor de preventie van CVA en systemische embolie bij patiënten met niet-valvulaire voorkamerfibrillatie en verhoogd trombo-embolisch risico, kan niet om de methodologische beperkingen van de originele studies heen. De non-inferioriteit van de nieuwe orale anticoagulantia ten opzichte van warfarine is aangetoond. De superioriteit versus een goed geregelde behandeling met warfarine staat nog niet duidelijk vast en de vragen over de veiligheid van deze behandelingen blijven bestaan.

Deze publicatie toont aan dat het voordeel van apixaban versus aspirine voor de preventie van CVA of systemische embolie hetzelfde is bij patiënten met voorkamerfibrillatie en verhoogd risico, onafgezien of ze al dan niet een CVA of TIA doormaakten. In de AVERROES-studie is apixaban niet vergeleken met een vitamine K-antagonist die zeer dikwijls aangewezen was, maar niet toegepast werd bij de patiënten van deze studie.

Alendronaat blijft (met zoledroninezuur) het best geëvalueerde geneesmiddel voor de preventie van vertebrale en niet-vertebrale osteoporotische fracturen, maar de preventie van al deze fracturen is alleen goed onderbouwd na een broosheidfractuur. De andere geneesmiddelen zijn niet geëvalueerd in de tweede lijn (bij geen of onvoldoende adequate respons of intolerantie voor orale bisfosfonaten).

Deze narratieve review van vijf door de producent van insuline glargine gefinancierde RCT’s toont een statistisch voordeel aan van insuline glargine versus NPH insuline bij ouderen met onvoldoende gecontroleerde diabetes onder orale antidiabetica. De incidentie van nachtelijke en ernstige nachtelijke hypoglykemie is lager met insuline glargine, maar de klinische relevantie hiervan is beperkt. Een ouder systematisch overzicht met meer studies bevestigt het gunstiger effect op HbA1c en op (alle) ernstige hypoglykemieën niet. De kosten/batenverhouding van insuline glargine versus insuline NPH blijft een belemmering.

Risico van bias gerelateerd aan de geheimhouding van de toewijzing

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 6 pagina 77 - 77

Handeltje in slapeloosheid

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 6 pagina 66 - 66

Ranibizumab voor de behandeling van diabetisch macula-oedeem?

Chevalier P. , Kleinermans D.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 6 pagina 67 - 68


Deze twee RCT’s tonen aan dat maandelijkse intravitreale injecties met ranibizumab (soms in combinatie met laserfotocoagulatie) over een periode van twee jaar leiden tot een gemiddelde verbetering van de gezichtsscherpte versus shaminjecties (soms maar frequenter in combinatie met laserfotocoagulatie). Het verschil is op de rand van wat men als echt klinisch relevant aanneemt.

Nieuwe antidepressiva: is er een voorkeur?

Chevalier P.

Minerva 28 06 2012


In tegenstelling tot een vroegere meta-analyse, kan deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit niet aantonen dat het ene tweedegeneratie antidepressivum een meerwaarde heeft ten opzichte van het andere op het vlak van werkzaamheid en veiligheid.

Bias door de sequentie van toewijzing

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 5 pagina 64 - 64

Geen antibiotica bij ongecompliceerde diverticulitis?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 5 pagina 54 - 55


De auteurs van deze studie konden niet aantonen dat bij gehospitaliseerde patiënten met ongecompliceerde diverticulitis, antibiotica een voordeel hebben op het vlak van complicaties op korte en middellange termijn en van recidieven binnen het jaar. Dit is de eerste RCT over de behandeling van diverticulitis met antibiotica. De studie had echter onvoldoende power.

Welke vorm van fysieke training is geschikt voor ouderen?

Chevalier P. , Paulus Y.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 5 pagina 62 - 63


Deze systematische review met meta-analyse includeert kleine studies met talrijke methodologische beperkingen en kan geen klinisch relevante meerwaarde aantonen van krachttraining versus conventionele weerstandtraining op het vlak van verandering in functionele capaciteiten bij niet-fragiele zestigplussers.

Diagnostiek van zwangerschapsdiabetes

Chevalier P.

Minerva 28 05 2012


De eerste systematische review toont aan dat er geen studies zijn met een voldoende aantal patiënten en van goede methodologische kwaliteit, om op basis van harde eindpunten (bij de moeder en bij de foetus) te bepalen welke test de beste is voor de diagnostiek van zwangerschapsdiabetes. In de tweede review zijn de aantonende en de uitsluitende kracht van een challenge test zwak in vergelijking met een OGGT. Op basis van consensus raadt de Belgische aanbeveling een 50 g glucose challenge test aan tussen week 24 en 28. Bij een afwijkende challenge test zal vervolgens een orale glucosetolerantietest uitgevoerd worden.

Deze studies wijzen niet op een duidelijk klinisch voordeel van de nieuwe behandelingen na een acuut coronair syndroom. Ze vestigen de aandacht op het verhoogde risico van majeure bloedingen bij associatie van een nieuw oraal anticoagulans met aspirine, al of niet gecombineerd met een thiënopyridine (vaak clopidogrel).

Vitamine D3-supplementen bij ouderen die in een voorziening voor ouderenzorg verblijven (grotendeels vrouwen) lijken een gunstig effect te hebben op het vlak van mortaliteit, bovenop hun nut voor de preventie van fracturen.

Heparines met laag moleculair gewicht bij patiënten met acute interne pathologie

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 4 pagina 45 - 46


Deze RCT toont aan dat enoxaparine toevoegen aan het dragen van elastische kousen met graduele compressie niet doeltreffender is dan alleen elastische kousen dragen om de globale mortaliteit te verminderen bij patiënten gehospitaliseerd voor een acute interne pathologie en met risico van DVT.

Clusterrandomisatie

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 4 pagina 51 - 51

Dabigatran en verhoogd coronair risico

Chevalier P.

Minerva 28 04 2012


Deze meta-analyse kan niet méér harde besluiten formuleren dan deze die verschenen na de publicatie van de originele RE-LY-studie, omdat er onvoldoende bijkomende gepubliceerde gegevens beschikbaar zijn: dabigatran gaat waarschijnlijk gepaard met een verhoogd risico van myocardinfarct of van acuut coronair syndroom, een risico dat samen met de andere ongewenste effecten moet afgewogen worden tegen het mogelijke voordeel.

Yoga of rekoefeningen voor chronische lagerugpijn?

Chevalier P.

Minerva 28 04 2012


Deze kleine studie toont aan dat na 26 weken follow-up, specifieke sessies met yoga- en stretchoefeningen nuttig kunnen zijn om de beperkingen in het dagelijkse leven door lagerugpijn te milderen. Ook het gebruik van geneesmiddelen zou kunnen verminderen.

Aansluitend bij de resultaten van vorige studies toont deze studie aan dat een snelle adenoïdectomie niet superieur is aan een afwachtend beleid voor de preventie van recidiverende bovenste luchtweginfecties bij kinderen.

Gedragsverandering bij de patiënt: rol van huisarts en apotheker

Chevalier P. , Laekeman G.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 3 pagina 27 - 27

Multipliciteit van de gegevens en betrouwbaarheid van de resultaten van meta-analyses

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 3 pagina 38 - 38

Opvolging van een anticoagulatietherapie

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 3 pagina 34 - 35


Dit systematisch literatuuroverzicht vat op een correcte manier de resultaten samen van reviews en recentere (al of niet gerandomiseerde) studies. Omwille van de tegenstrijdige resultaten, de afwezigheid van informatie over klinische gebeurtenissen en de klinische heterogeniteit tussen de studies, is er geen betrouwbaar besluit mogelijk. Het enige mogelijke besluit is dat de INR-streefwaarden bij volwassenen beter behouden blijven bij opvolging door een gespecialiseerde anticoagulatiedienst dan door de gebruikelijke zorg.

Heeft aspirine nut in primaire preventie?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 3 pagina 28 - 29


Deze meta-analyse van goede kwaliteit over primaire preventie (geen voorgeschiedenis van coronaire ischemische gebeurtenis of CVA) bevestigt dat aspirine over gemiddeld zes jaar een beperkt voordeel heeft voor de preventie van myocardinfarct, zonder verschil tussen mannen en vrouwen. Het voordeel geldt echter niet voor alle andere eindpunten, waaronder cardiovasculaire mortaliteit en mortaliteit door kanker. Het bloedingsrisico neemt daarentegen toe.

Bij een behandeling met warfarine voor de preventie van complicaties van VKF hebben scorelijsten voor de evaluatie van het bloedingsrisico een indicatieve waarde, maar ze moeten nog beter gevalideerd worden. De eerste stap blijft het bepalen van de CHADS2-score (of CHA2DS2VASc). Verder kan een score van het bloedingsrisico beter aangeven hoe strikt de monitoring van een anticoagulerende behandeling dient te gebeuren en of er een contra-indicatie is voor anticoagulatie, en dit in overleg met de patiënt.

Inhalatiecorticosteroïden kunnen bij patiënten met COPD met een éénsecondewaarde lager dan 50% en met frequente exacerbaties, leiden tot een verbetering onder meer op het vlak van exacerbaties. Daartegenover staan in minder mate de risico’s van de ongewenste effecten, waaronder een toegenomen risico van fracturen.

Evidence-based voorschrijven en gebruiken van geneesmiddelen: patiëntgerichte interventies

Chevalier P. , De Cort P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 2 pagina 14 - 14

Acute conjunctivitis in de eerste lijn: geen antibioticum?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 2 pagina 21 - 22


De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat een lokaal antibioticum in vergelijking met placebo geen nut heeft voor de behandeling van een acute, infectieuze conjunctivitis (minder dan vier weken) in de eerste lijn. Alleen bij purulente afscheiding en lichte roodheid van het oog is er een statistisch significant verschil, maar de klinische relevantie hiervan is twijfelachtig. Ook in vergelijking met geen behandeling zien we een geringe winst met antibiotica. Kunsttranen (placebo) hebben ongetwijfeld een effect.

Prikkelbaredarmsyndroom: vezels, spasmolytica of antidepressiva?

Chevalier P. , Vanwelde C.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 2 pagina 15 - 16


Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat spasmolytica of antidepressiva effectief zijn bij patiënten ouder dan 12 jaar met het prikkelbaredarmsyndroom en dat er geen bewijs is voor het effect van zwelmiddelen. Door het verschijnen van nieuwe studies is de meta-analyse aan herziening toe.

Open-label versus dubbelblinde studies: is er een verschil in de resultaten?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 2 pagina 25 - 25

Geen apixaban voor patiënten met verminderde mobiliteit door een interne pathologie

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 2 pagina 23 - 24


Deze studie toont aan dat bij patiënten gehospitaliseerd voor een interne pathologie en met risico van veneuze trombo-embolie een lange behandeling (ongeveer 25 dagen) met apixaban (tweemaal 2,5 mg per dag peroraal) geen significante meerwaarde heeft boven enoxaparine (40 mg per dag subcutaan) gedurende ongeveer 7 dagen voor de preventie van veneuze trombo-embolische gebeurtenissen. Er treden echter meer majeure bloedingen op.

Deze studie toont aan dat pregabaline niet effectiever is dan placebo voor de behandeling van centrale neuropathische pijn die kan optreden na een CVA. Amitriptyline (maximum 150 mg per dag) blijft de eerstekeuzebehandeling.

Antibiotica bij bronchiolitis?

Chevalier P.

Minerva 28 02 2012


Op basis van deze Cochrane review is er geen betrouwbaar bewijs dat antibiotica nuttig zijn voor de behandeling van bronchiolitis.

Deze meta-analyse toont aan dat orale of topische corticosteroïden (in monotherapie of in associatie met een antibioticum) na één maand geen effect hebben op gehoorverlies en andere symptomen van OME.

Pata-analyse

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 1 pagina 1 - 1

Geen bèta-2-mimetica voor acute bronchitis

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 1 pagina 2 - 3


De resultaten van deze systematische review tonen geen voordeel aan van kortwerkende bèta-2-mimetica (meestal via orale weg en in zeldzame gevallen via inhalatie) voor de behandeling van acute bronchitis bij volwassenen en kinderen… maar kunnen ook het tegenovergestelde niet bewijzen.

De resultaten van deze studie tonen aan dat subcutane injectie van methylnaltrexon op korte termijn effectief is voor de behandeling van opioïd-geïnduceerde obstipatie bij patiënten met chronische, niet-maligne pijn. De studie vergelijkt methylnaltrexon niet met een optimale behandeling met laxativa (vooral dan als preventieve behandeling bij de start van opioïden).

Geloofwaardigheid en inflatie van de effectgrootte in meta-analyses

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 1 pagina 12 - 12


Dit overzicht van systematische reviews over de werkzaamheid en veiligheid van acupunctuur voor de behandeling van pijn toont aan dat de resultaten van de verschillende reviews contradictorisch zijn en dat de methodologische kwaliteit van de originele studies vaak zwak is. Bij gebrek aan cijfermateriaal is een conclusie uit deze studie onmogelijk.

Uit deze nieuwe analyse van de resultaten van de CATIE-studie blijkt dat de toediening van atypische antipsychotica gedurende minstens twee weken de cognitieve achteruitgang versnelt bij patiënten met de ziekte van Alzheimer en met psychose, agitatie of agressie... zonder globale klinische verbetering in vergelijking met placebo.

De resultaten van deze studie tonen aan dat radicale prostatectomie op langere termijn (15 jaar) gunstiger is dan een afwachtend beleid voor de behandeling van prostaatkanker, zeker bij mannen jonger dan 65 jaar met matig tot goed gedifferentieerde kanker, waarvan de diagnose gebaseerd is op klinische symptomen en niet op screening door bepaling van het PSA.

Deze systematische review bevestigt de werkzaamheid van verschillende geneesmiddelenklassen (dopamine-agonisten, COMT-inhibitoren en MAO-B-inhibitoren), gebruikt als toevoeging aan levodopa bij patiënten met de ziekte van Parkinson en motorische complicaties. Dopamine-agonisten zouden hierbij meer effect kunnen hebben, maar leiden ook tot meer ongewenste effecten (dyskinesie).

Unicenter versus multicenter studies: is er een verschil in therapeutisch effect?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 10 pagina 129 - 129

Azithromycine voor de preventie van exacerbaties van COPD?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 10 pagina 119 - 120


De resultaten van deze studie tonen aan dat azithromycine 250 mg per dag gedurende twaalf maanden interessant kan zijn bij COPD-patiënten met frequente exacerbaties. De studiepopulatie is echter zeer geselecteerd. We kunnen de resultaten niet als dusdanig extrapoleren naar de Belgische context. De impact van een dergelijke langdurige antibioticumbehandeling op resistentie van kiemen en de klinische gevolgen hiervan zijn nog niet gekend.

Er bestaat momenteel nog weinig bewijs over het cardiovasculaire risico van calciumsupplementen al of niet in associatie met vitamine D bij oudere vrouwen. Anderzijds houden de beschikbare studies geen rekening met het potentiële voordeel van calcium en vitamine D voor de preventie van fracturen, die op hun beurt kunnen leiden tot cardiovasculaire of andere mortaliteit. Calcium en vitamine D blijven aanbevolen bij personen met een bewezen tekort, bij hoogbejaarden, bij geïnstitutionaliseerde ouderen bij wie frequent een tekort optreedt, en ook bij patiënten die medicatie tegen osteoporose gebruiken (bv. bisfosfonaten).

Hoe studie-armen correct met elkaar vergelijken?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 9 pagina 116 - 116

Nieuwe orale anticoagulantia bij VKF: het nut van rivaroxaban

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 9 pagina 106 - 107


In de ROCKET AF-studie is rivaroxaban bij patiënten met niet-valvulaire voorkamerfibrillatie en een verhoogd risico van CVA (CHADS2 minstens = 2) niet inferieur aan warfarine voor de preventie van CVA en systemische embolie. Het risico van bloedingen was niet verschillend tussen beide behandelingen.

Bij patiënten met dementie en depressie is er geen bewijs dat een behandeling met antidepressiva effectief is.

De resultaten van deze meta-analyse tonen geen duidelijk voordeel aan van een langdurige profylactische antibioticumbehandeling voor de preventie van recidiverende urineweginfecties bij kinderen. Op basis van de individuele gegevens van de grootste studies is er geen enkel voordeel aangetoond zowel bij kinderen met als zonder VUR. In het geval van VUR graad V volstaan de gegevens niet om conclusies te trekken.

Deze ARISTOTLE-studie toont op het vlak van werkzaamheid en veiligheid een voordeel aan van apixaban in vergelijking met warfarine bij patiënten met voorkamerfibrillatie maar met minder risico van CVA dan in de ROCKET-AF-studie (rivaroxaban). De vragen over de veiligheid in de dagelijkse praktijk, het voordeel in functie van de CHADS2- en de HAS-BLED-scores en de kosten/batenverhouding versus warfarine van de nieuwe orale anticoagulantia blijven bestaan.

Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat intravitreale injecties met bevacizumab niet inferieur zijn aan ranibizumab voor de behandeling van neovasculaire maculadegeneratie, maar dat bevacizumab aanleiding geeft tot meer ernstige ongewenste effecten.

Behandeling van chronische hoofdpijn met antidepressiva

Chevalier P. , Vanwelde C.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 8 pagina 93 - 94


De resultaten van deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit berusten op kleine, zeer heterogene studies van (zeer) geringe methodologische kwaliteit. Als profylactische behandeling van migraine en spanningshoofdpijn zijn TCA’s werkzamer dan placebo en dan SSRI’s (zeer zwak niveau van bewijskracht). Voor de vergelijking met andere behandelingen en met niet-medicamenteuze behandelingen zijn er onvoldoende gegevens om conclusies te kunnen trekken.

Werkingsmechanisme van geneesmiddelen en klinisch nut

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 8 pagina 92 - 92

Drempelwaarden voor een klinisch relevant verschil

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 8 pagina 103 - 103


De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat memantine geen significant effect heeft bij de lichte vorm van de ziekte van Alzheimer. De meta-analyse bevestigt ook dat memantine geen klinisch relevant effect heeft bij de matige tot ernstige vorm (MMSE <20).

De verschillende behandelingen die men mogelijk kan toevoegen aan de associatie van metformine en een hypoglykemiërend middel, verschillen onderling niet qua effect op HbA1c; men dient iedere behandelingsoptie per patiënt af te wegen en rekening te houden met de mogelijke ongewenste effecten.

Type 2-diabetes: olmesartan voor de preventie van microalbuminurie?

Chevalier P. , Verpooten G.A.

Minerva 28 09 2011


Globaal gezien kunnen we uit deze studie niet besluiten dat olmesartan systematisch een klinisch voordeel heeft voor de preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen (door het optreden van microalbuminurie te vertragen).

Bij directe vergelijking van de OAD voor de behandeling van type 2-diabetes bevestigt deze systematische review het primordiale belang van metformine in monotherapie of in associatie op het vlak van werkzaamheid en veiligheid in vergelijking met andere orale antidiabetica.

Evaluatie van de veiligheid van geneesmiddelen: hoe gebeurt dat best?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 7 pagina 90 - 90


De resultaten van deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit levert geen bewijs dat geneesmiddelen (bupropion, nicotinesubstitutie) nuttig kunnen zijn voor rookstop bij adolescenten.

Deze beide meta-analyses includeren gehospitaliseerde kinderen met kroep. Uit de resultaten blijkt dat verschillende glucocorticoïden (met een variabele dosering en toedieningsvorm) en verneveling met epinefrine de symptomen sneller doen verdwijnen, maar beide publicaties bevatten voor de huisarts geen enkele nuttige en duidelijke praktijkaanwijzing.

De resultaten van deze studie bevestigen het nut van inhalatiecorticosteroïden voor de behandeling van mild persisterend astma bij kinderen en adolescenten. Voor de behandeling van een aanval echter is bij deze patiëntengroep de combinatie van inhalatiecorticosteroïden met salbutamol effectiever dan salbutamol alleen, zowel met als zonder een onderhoudsbehandeling met inhalatiecorticosteroïden.

Indirecte vergelijkingen (vervolg)

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 6 pagina 77 - 77

Bij onvoldoende gecontroleerde diabetes een DPP-4-inhibitor toevoegen?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 6 pagina 73 - 74


De resultaten van deze nieuwe meta-analyse over de DPP-4-inhibitoren bevestigen dat ze geen meerwaarde hebben op het vlak van werkzaamheid en veiligheid ten opzichte van de andere orale antidiabetica. De farmacovigilantie meldt zeldzame maar ernstige ongewenste effecten (pancreatitis, pancreaskanker of andere vormen van kanker).

Welke scheidsrechter zal medische fraude terugblazen?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 6 pagina 66 - 66

Tiotropium bij COPD: minder exacerbaties?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 6 pagina 67 - 68


Deze RCT met onaanvaarbare methodologische beperkingen toont aan dat bij COPD-patiënten met exacerbaties, tiotropium een statistisch significant voordeel heeft versus salmeterol maar met een twijfelachtige klinische relevantie.

Bronchiolitis en corticosteroïden

Chevalier P.

Minerva 28 06 2011


Er is nog steeds geen bewijs dat inhalatiecorticosteroïden of systemische glucocorticoïden werkzamer zijn dan placebo voor de behandeling van bronchiolitis. De associatie van dexamethason met epinefrine via nebulisatie zou effectief kunnen zijn, maar deze resultaten moeten nog bevestigd worden.

De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat het ‘Otago-oefenprogramma’ effectief is voor de preventie van valpartijen bij ouderen thuis en voor de reductie van de mortaliteit in de twaalf maanden na de initiatie van het programma.

De resultaten van deze studie tonen aan dat bij vrouwen van 70 tot 90 jaar met antecedenten van valpartijen en met aanvankelijk minder spierkracht en minder goede beweeglijkheid en met 25-OH-vitamine D-aanvangswaarden <24 ng/ml, een dagelijkse dosis vitamine D2 van 1 000 I.E. samen met 1 gr calcium, de spierkracht en de beweeglijkheid gunstig kunnen beïnvloeden Deze resultaten bevestigen ook dat een systematische, dagelijkse toediening van vitamine D aan alle ouderen geen bewezen effect heeft.

Snelle aanpak van CVA

Chevalier P.

Minerva 28 06 2011


De resultaten van deze studie bevestigen het nut van trombolyse met alteplase binnen de 3 tot 4,5 uur na het optreden van een ischemisch CVA; het voordeel is groter indien het tijdsinterval minder dan 3 uur bedraagt.

De resultaten van dit observationeel onderzoek van zeer goede methodologische kwaliteit tonen aan dat, na correctie van de gegevens, het cardiovasculaire risico en/of de cardiovasculaire sterfte niet toeneemt met de combinatie van metformine en een hypoglykemiërend sulfamide in vergelijking met een andere diabetesbehandeling.

Voorkamerfibrillatie: apixaban versus aspirine voor de preventie van trombo-embolieën

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 5 pagina 54 - 55


De resultaten van deze RCT met talrijke methodologische beperkingen tonen aan dat bij patiënten met voorkamerfibrillatie en met een variabel risico van CVA, apixaban mogelijk nuttig kan zijn in vergelijking met aspirine, maar apixaban is niet vergeleken met vitamine K-antagonisten.

Niveau’s van bewijskracht en van aanbeveling

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 5 pagina 64 - 64

Huidabces en co-trimoxazol en MRSA buiten de zorginstellingen

Chevalier P. , Costers M.

Minerva 28 05 2011


De resultaten van deze nieuwe RCT brengen onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing aan voor het nut van antibiotica na incisie en drainage van een huidabces, zelfs als dit veroorzaakt is door CA-MRSA.

Dabigatran is niet effectiever dan enoxaparine voor de preventie van trombo-embolische gebeurtenissen na een majeure chirurgische ingreep en heeft evenveel bloedingsrisico’s. Rivaroxaban is alleen effectiever dan enoxaparine indien men de asymptomatische diepe veneuze trombosen opneemt in de primaire uitkomstmaat en heeft mogelijk een groter bloedingsrisico.

Deze secundaire analyses van de RE-LY-studie onderzochten het nut van dabigatran versus warfarine bij verschillende subgroepen van patiënten en ook op het economische vlak. De analyses bevestigen onze eerdere conclusie: de netto-winst is onduidelijk en de kostprijs is hoog.

Deze studie onderzoekt het nut van apixaban na orthopedische chirurgie met totale heupprothese. Evenmin als voor rivaroxaban en dabigatran, kunnen we hier niet vaststellen dat apixaban superieur is aan enoxaparine voor de preventie van symptomatische VTE.

Is de precisie van een diagnostische test afhankelijk van de prevalentie?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 4 pagina 51 - 51

Farmaceutische industrie: er is informatie en informatie…

Chevalier P. , Semaille P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 4 pagina 40 - 40


De Amerikaanse studie van Hoberman et al. bij kinderen van 6 tot 23 maanden toont aan dat er een significant voordeel is van AC versus placebo voor de behandeling van acute otitis media gediagnosticeerd door een ervaren otoscopist. Men stelde een gunstige evolutie vast van het otoscopische beeld maar niet van de symptomen. De Finse studie van Tähtinen et al. bij kinderen van 6 tot 35 maanden toont een significant voordeel aan van AC voor de behandeling van acute otitis media, op basis van een strikte diagnose. De winst bestaat uit minder therapiefalen zowel symptomatisch als otoscopisch.

De resultaten van deze meta-analyse op individuele patiëntgegevens tonen aan dat gedurende vijf jaar hoge doses foliumzuur toedienen (over het algemeen in combinatie met vitamine B6 en B12) geen effect heeft bij patiënten met (sterk) verhoogd cardiovasculair risico, zelfs indien er sprake is van verhoogde homocysteïne (en wanneer deze vermindert door de behandeling).

Bekkenbodemspieroefeningen eventueel gecombineerd met biofeedback blijven de eerste keuze voor de behandeling van stressincontinentie bij vrouwen. De balans evalueren tussen kostprijs en werkzaamheid is nog steeds moeilijk.

Deze studie bevestigt het nut op langere termijn van carotisendarterectomie bij asymptomatische patiënten jonger dan 75 jaar en een stenose van 60%. De winst situeert zich op het vlak van ischemisch CVA voor zoverre hun risico van CVA (dat kan verminderd worden door medicamenteuze behandeling) groter is dan het operatieve risico en hun levensverwachting groter is dan tien jaar. Het voordeel van het systematisch opsporen van asymptomatische stenosen is nog niet duidelijk.

Fosfomycine voor de behandeling van cystitis?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 3 pagina 28 - 29


De heterogeniteit van de studies in deze meta-analyse is te groot om algemene conclusies te kunnen trekken over de behandeling van cystitis. De resultaten wijzen op een mogelijk belang van fosfomycine in vergelijking met andere antibiotica of urinaire antiseptica bij niet-zwangere vrouwen, maar zonder een meerwaarde aan te tonen. Voor kinderen, zwangere vrouwen en ouderen volstaan de gegevens niet om conclusies te kunnen trekken.

Rivaroxaban voor diepe veneuze trombo-embolie?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 3 pagina 36 - 37


De resultaten van deze studie tonen aan dat het nieuwe orale anticoagulans rivaroxaban niet inferieur is aan enoxaparine gevolgd door een vitamine K-antagonist voor de acute behandeling en de preventie van een symptomatische diepe veneuze trombose. De resultaten van de langetermijnstudie hebben echter weinig belang aangezien elke vergelijking met een actief product ontbreekt. Het nut van rivaroxaban in de praktijk (werkzaamheid/globale veiligheid/kostprijs) staat nog niet vast.

Werkzaamheid, doeltreffendheid, relatieve doeltreffendheid en doelmatigheid

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 3 pagina 38 - 38

Clopidogrel: nog steeds onvoldoende CHARISMAtisch

Chevalier P.

Minerva 28 03 2011


De resultaten van deze CHARISMA-subgroepanalyse sluiten aan bij de eerdere bevindingen: er is geen enkel wetenschappelijk argument om bij patiënten met een verhoogd cardiovasculair risico clopidogrel te associëren met aspirine (behalve bij patiënten met een acuut coronair syndroom zonder ST-elevatie). Het verhoogde bloedingsrisico daarentegen staat wel vast.

Deze meta-analyse brengt geen argumenten aan om de huidige aanbeveling waarbij men aanraadt om bij kinderen met OMA indien nodig amoxicilline gedurende vijf tot zeven dagen toe te dienen, in vraag te stellen.

Tiotropium voor COPD

Chevalier P.

Minerva 28 03 2011


De resultaten van deze meta-analyse bevestigen dat tiotropium het aantal exacerbaties en hospitalisaties vermindert bij de behandeling van COPD (GOLD-stadium III, ESW< 50%). De werkzaamheid is echter beperkt en tiotropium is vrij duur (in België).

Door de onaanvaardbare methodologische beperkingen van deze meta-analyse, brengen de resultaten geen bijkomende wetenschappelijke onderbouwing aan voor rivaroxaban. Het bloedingsrisico van rivaroxaban moet nog beter geëvalueerd worden, rekening houdende met het feit dat er geen antidoot beschikbaar is.

Modified intention to treat analyse

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 2 pagina 25 - 25

Off-label voorschrijven?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 2 pagina 14 - 14

Picosulfaat voor chronische obstipatie?

Chevalier P. , De Cort P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 2 pagina 17 - 18


De resultaten van deze vier weken durende RCT tonen een voordeel aan van natriumpicosulfaat voor de behandeling van chronische, functionele obstipatie bij een sterk geselecteerde, hoofdzakelijk vrouwelijke populatie. We beschikken niet over vergelijkingen met andere laxativa, in het bijzonder met deze die momenteel aanbevolen zijn.

Bevacizumab als behandeling voor maculadegeneratie

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 2 pagina 23 - 24


De resultaten van deze kwalitatief goede RCT tonen een verbetering aan van het zicht en de gezichtsscherpte door intravitreale injecties met bevacizumab bij leeftijdsgebonden maculadegeneratie in vergelijking met de standaardbehandeling (zonder rekening te houden met ranibizumab dat op het ogenblik van deze studie niet geregistreerd was). Lopende studies zullen hopelijk beter de veiligheid en het voordeel van deze behandeling kunnen bepalen ten opzichte van het veel duurdere ranibizumab.

De resultaten van deze Deense studie waarbij men over gemiddeld dertien jaar een cohorte mannen opvolgt tussen 64 en 73 jaar, bevestigt wat reeds eerder was vastgesteld: systematische screening van abdominalal aneurysma door ultrasonografie vermindert in deze leeftijdsgroep wel de mortaliteit door abdominaal aneurysma, maar niet de totale mortaliteit. De plaats van een systematische of een meer gerichte screening (bv. in het geval van verhoogd cardiovasculair risico) moet nog onderzocht worden in het kader van ons nationaal en/of regionaal programma.

Dit grondig literatuuronderzoek bevestigt dat duloxetine geen doorslaggevend nut heeft voor de behandeling van majeure depressie en dat venlafaxine bij sommige patiënten een tweede keuze kan zijn na SSRI’s en TCA. Deze vaststelling bevestigt de huidige aanbevelingen: indien een antidepressivum nodig is, kiezen we tussen een tricyclisch antidepressivum (amitriptyline is het best onderzocht) en een SSRI (sertraline is het meest doelmatige).

Dit systematisch literatuuroverzicht van geneesmiddelen bij kankergerelateerde vermoeidheid wijzigt enigszins de vroegere besluiten: methylfenidaat heeft een beperkt effect en ondanks zijn doeltreffendheid is erythropoëtine niet meer aanbevolen omwille van de mogelijke ongewenste effecten bij patiënten met gevorderde kanker.

Net zoals een orale toediening van midazolam, kan een intranasale toediening (nebulizer die momenteel niet beschikbaar is in België) bij kinderen interessanter zijn dan rectaal diazepam in het geval van een epileptische aanval die langer duurt dan vijf minuten (de werkzaamheid is even groot, maar de ouders zijn meer tevreden met een intranasale toediening). De evaluatie van de werkzaamheid en de veiligheid van midazolam via intranasale toediening volstaat echter nog niet.

Immortal time bias

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 1 pagina 12 - 12

Toepassen van innovatie?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 1 pagina 1 - 1

Indacaterol, een nieuw langwerkend bèta-2-mimeticum voor de behandeling van COPD?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 1 pagina 10 - 11


De resultaten van deze door de producent beheerde RCT met zijn talrijke methodologische beperkingen, tonen aan dat het nieuwe langwerkende bèta-2-mimeticum indacaterol bij de behandeling van COPD over een periode van 52 weken een beter effect heeft op de ESW dan placebo.

De resultaten van verschillende cohortstudies geven aan dat een afwachtende houding bij gelokaliseerde prostaatkanker (Gleason-score kleiner of gelijk aan 7 en stadia T1 of T2) een gerechtvaardigde optie kan zijn in vergelijking met een curatieve onmiddellijke behandeling.

Lokale NSAID’s voor acute pijn

Chevalier P.

Minerva 28 01 2011


De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat lokale NSAID’s in vergelijking met een spontane evolutie een voordeel bieden bij het verminderen van acute musculoskeletale pijn (verrekking, verstuiking, overbelasting). De kwaliteit van het bewijs is evenwel twijfelachtig.

Tiotropium ook geschikt voor astma?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 10 pagina 110 - 111


Deze kortdurende studie met een klein aantal astmapatiënten toont aan dat het toevoegen van tiotropium aan een lage dosis inhalatiecorticosteroïden in het geval van slecht controleerbare astma effectiever is dan een dubbele dosis inhalatiecorticosteroïden en niet inferieur is aan het toevoegen van salmeterol. Omwille van de beperkingen van het onderzoek vragen deze resultaten om bevestiging.

Voortijdig beëindigen van studies

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 10 pagina 120 - 120


De resultaten van de CONDOR-studie lijken te wijzen op een voordeel voor celecoxib ten opzichte van diclofenac + omeprazol om hoge of lage gastro-intestinale bloedingen te voorkomen. De winst is echter vooral gebaseerd op een intermediair eindpunt (daling in hemoglobine of hematocriet) en niet op klinische gebeurtenissen. We moeten de noodzaak van een langdurige behandeling met NSAID’s (al of niet selectieve) goed afwegen tegen de mogelijke risico’s.

In deze studie is toediening van montelukast aan kinderen met een astma-aanval waarvoor ze systemische corticosteroïden krijgen, niet effectiever dan placebo. Dat was reeds in een vroegere studie aangetoond.

Omega-3-vetzuren en cardiovasculair risico

Chevalier P.

Minerva 25 11 2010


Op basis van deze meta-analyse van heterogene studies is er geen betrouwbaar bewijs dat toediening van omega-3-vetzuren (met sterk variërende samenstelling) bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen of met diabetes, een voordeel heeft op het vlak van daling in mortaliteit of van preventie van restenose na PCI.

De resultaten van deze studie wijzen op een gunstig effect op de evolutie van retinopathie na vier jaar intensieve glykemiecontrole (streefwaarde HbA1c <6%) en intensieve hypolipidemiërende behandeling (toevoeging van fenofibraat aan simvastatine), maar niet na intensieve hypertensiebehandeling (streefwaarde systolische bloeddruk <120 mmHg). We dienen deze resultaten wel te kaderen in het (al dan niet) globale voordeel van de drie behandelingsopties.

Zijn interventies voor gewichtscontrole bij kinderen effectief?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 9 pagina 100 - 101


Dit systematisch literatuuroverzicht van relatief heterogene, recente studies toont globaal gezien een winst aan van gedragsinterventies met matige (26 tot 75 uur) tot hoge (>75 uur) intensiteit op het vlak van vermindering van de BMI bij kinderen en adolescenten met overgewicht of obesitas. Deze interventies vereisen een interdisciplinaire samenwerking met de nodige training van de teamleden.

Subgroepanalyses (update)

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 9 pagina 108 - 108


Bij ouderen met verhoogd valrisico en multifocale brilglazen met grote correctiefactor kan de vervanging door unifocale correctieglazen nuttig zijn voor de preventie van valpartijen buitenhuis, indien de persoon frequent buiten komt.

Bèta-blokkers: gunstig bij COPD?

Chevalier P.

Minerva 26 10 2010


De resultaten van dit observationeel onderzoek tonen aan dat bèta-blokkers (in twee derde van de gevallen cardioselectieve) waarschijnlijk leiden tot een reductie van de mortaliteit en tot minder exacerbaties bij patiënten met een klinische diagnose van COPD (niet spirometrisch) en met gemiddeld weinig exacerbaties (minder dan één op twee patiënten had minstens één exacerbatie gedurende de follow-up van 7,2 jaar).

Meta-analyse op basis van individuele gegevens: voordelen en beperkingen

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 8 pagina 96 - 96

Zwangerschapsdiabetes: is behandeling zinvol?

Chevalier P. , Jandrain B.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 8 pagina 90 - 91


Net zoals eerdere overzichten toont dit literatuuroverzicht aan dat er weinig evidentie is voor het effect op klinisch relevante eindpunten van een specifieke behandeling (dieet + insuline) bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes, vastgesteld na screening met de challenge test en met de glucosetolerantietest.

Acuut astma bij kinderen: kunnen ouders oraal prednisolon starten?

Chevalier P. , Laekeman G.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 8 pagina 94 - 95


De resultaten van deze studie tonen aan dat een door de ouders gestarte behandeling met oraal prednisolon gedurende drie tot vijf dagen mogelijk een beperkt voordeel heeft bij kinderen tussen vijf en twaalf jaar met acuut astma die niet onder controle is met bèta-2-mimetica. Het mogelijke voordeel van deze behandeling moeten we afwegen tegen de risico’s van een te frequente toediening.

COPD en mucolytica (vervolg)

Chevalier P.

Minerva 27 09 2010


Deze nieuwe meta-analyse met talrijke methodologische beperkingen brengt geen nieuwe elementen aan in vergelijking met de resultaten van recente RCT’s bij COPD: het mogelijke nut van (sommige) mucolytica is nog steeds niet aangetoond.

CVA of TIA: aspirine en dipyridamol combineren?

Chevalier P.

Minerva 27 09 2010


De resultaten van deze RCT wijzen niet op een voordeel op het vlak van functionele mogelijkheden na CVA van een vroegtijdige toediening van dipyridamol + aspirine ten opzichte van alleen aspirine, gedurende zeven dagen waarna alle patiënten de combinatie verder krijgen. Vermits er geen studiegroep was met aspirine alleen na de zeven dagen (aan een dosis van meer dan 50 mg per dag), blijft het nog steeds moeilijk om een zeker voordeel aan te geven van de associatie versus alleen aspirine.

De resultaten van dit nieuwe literatuuronderzoek tonen aan dat een tritherapie met langwerkende bèta-2-mimetica, inhalatiecorticosteroïden en tiotropium voor sommige uitkomstmaten effectiever is dan alleen tiotropium. Voor het effect op het aantal exacerbaties in het algemeen volstaan de gegevens niet om besluiten te kunnen formuleren. De keuze in de richtlijnen om matige tot ernstige COPD initieel te behandelen met een monotherapie van inhalatiecorticosteroïden, langwerkende bèta-2-mimetica of van tiotropium wordt dus op basis van deze RCT niet in vraag gesteld.

Abdominaal aorta-aneurysma: welke behandeling?

Chevalier P.

Minerva 27 09 2010


De resultaten van deze studies bevestigen dat er geen wetenschappelijke onderbouwing is voor het onmiddellijk opereren van abdominale aorta-aneurysma's met een diameter kleiner dan 5 cm. Bij aneurysma groter of gelijk aan 5,5 cm zijn open chirurgie en endovasculaire gelijkwaardig. Stenting gaat gepaard met meer heringrepen. Uit één van de studies blijkt ook dat bij contra-indicaties voor open chirurgie, endovasculaire chirurgie geen winst opbrengt betreffende de totale mortaliteit in vergelijking met geen interventie.

Oefeningen, lagerugpijn en werk

Chevalier P.

Minerva 27 09 2010


In vergelijking met gewone zorg kan een interventie waarbij ergonomische aspecten, gradueel opgebouwde activiteiten en cognitieve gedragselementen geïntegreerd worden, zorgen dat patiënten met chronische lagerugpijn sneller terug aan het werk kunnen en na twaalf maanden een betere functionele status hebben. Er is echter geen effect op de pijn.

Veranderen cardiovasculaire risicofactoren bij ouderen?

Boland B. , Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 7 pagina 73 - 73

Bias bij het weergeven van uitkomsten

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 7 pagina 84 - 84

Fractuurpreventie: vitamine D met of zonder calcium?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 7 pagina 76 - 77


De resultaten van deze meta-analyse bevestigen dat er geen bewijs is dat een profylactische antibioticabehandeling effectief is voor de preventie van recidiverende urineweginfecties bij kinderen. Zelfs in het geval van vesico-ureterale reflux is er geen bewijs, maar het was niet mogelijk de resultaten te analyseren in functie van de verschillende graden (graden IV en V geven een hoger risico van recidief).

Deze meta-analyse vergelijkt het effect van intra-articulaire toediening van hyaluronzuur met corticosteroïden. De geïncludeerde studies zijn echter van onvoldoende methodologische kwaliteit, zodat de besluiten weinig betrouwbaar zijn. Momenteel kunnen we besluiten dat intra-articulaire injecties met hyaluronzuur of corticosteroïden geen voordeel bieden in de praktijk.

Migraine: aspirine met of zonder metoclopramide

Chevalier P.

Minerva 28 08 2010


Voor de behandeling van een migraine-aanval mogen we, naast het effect van andere behandelingen, het potentiële nut van aspirine (1 g plus metoclopramide in het geval van nausea en/of braken) niet uit het oog verliezen.

Dabigatran voor veneuze trombo-embolie

Chevalier P.

Minerva 28 08 2010


De resultaten van deze studie tonen aan dat dabigatran niet inferieur is aan warfarine voor de preventie van recidieven van veneuze, symptomatische trombo-embolie na een initiële behandeling met heparine gedurende tien dagen. De reële winst voor de praktijk is nog niet aangetoond en er blijven nog onzekerheden over de veiligheid.

Controverse over medische hulpmiddelen

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 6 pagina 61 - 61

Nut van inhalatiecorticosteroïden bij RSV-infectie?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 6 pagina 64 - 65


In deze RCT werd het effect onderzocht van een hoge dosis beclametason gedurende drie maanden bij kinderen jonger dan dertien maanden die gehospitaliseerd waren omwille van een lage luchtweginfectie met het RSV-virus. De behandeling had geen preventief effect op latere episodes van wheezing.

Dabigatran of warfarine bij voorkamerfibrillatie?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 5 pagina 58 - 59


De resultaten van deze RCT tonen aan dat bij patiënten met voorkamerfibrillatie en verhoogd risico van CVA maar zonder verhoogd bloedingsrisico, dabigatran aan een dosis van tweemaal 110 mg per dag een interessant alternatief kan zijn voor warfarine.De risico’s van dit geneesmiddel, vooral bij chronisch gebruik, moeten nog verder onderzocht worden en er is geen antidoot beschikbaar.

Methodologische kwaliteit en bias in RCT’s

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 5 pagina 60 - 60

Continue medische navorming: de leesmodules van Minerva

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 5 pagina 49 - 49

Valpreventie bij thuiswonende ouderen

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 5 pagina 50 - 51


Deze meta-analyse van zeer goede methodologische kwaliteit bevestigt de werkzaamheid van verschillende interventies voor de preventie van vallen bij thuiswonende ouderen, zowel in het algemeen als voor sommige interventies bij welbepaalde doelpopulaties.

Net zoals in de vroegere publicaties, kunnen de resultaten van deze studie niet goed aantonen dat een verhoging van de dosis ICS bij een verslechtering van de PEF winst oplevert op het vlak van preventie van exacerbaties waarbij orale corticosteroïden nodig zijn.

Type 2-diabetes en cardiovasculair risico (vervolg)

Chevalier P.

Minerva 27 05 2010


De resultaten van deze nieuwe analyse van de ADVANCE-studie bij patiënten met type 2-diabetes tonen aan dat het nuttig is niet alleen diabetes onder controle te houden, maar ook de andere cardiovasculaire risicofactoren te verminderen, in dit geval te hoge bloeddrukwaarden.

De resultaten van deze studie bevestigen dat bij patiënten zonder bewezen cardiovasculaire gebeurtenissen en met bewezen occlusief perifeer vaatlijden (EAI ≤ 0,95), een preventieve toediening van aspirine de cardiovasculaire gebeurtenissen niet vermindert, maar wel het risico van majeure bloedingen verhoogt.

COPD: cardiovasculair risico van ipratropium

Chevalier P.

Minerva 27 05 2010


De resultaten van deze prospectieve cohortstudie bevestigen dat recent, langdurig gebruik van ipratropium het risico van cardiovasculaire gebeurtenissen verhoogt. Bij de interpretatie van deze resultaten moeten we wel rekening houden met de beperkingen van observationeel onderzoek.

ACE-inhibitoren of sartanen voor myocardischemie

Chevalier P.

Minerva 27 05 2010


Bij het voorschrijven van geneesmiddelen die werkzaam zijn op het renine-angiotensinesysteem voor cardiovasculaire preventie bij patiënten met myocardischemie, blijven ACE-inhibitoren de eerste keuze. De bijkomende winst door deze toe te voegen aan geneesmiddelen met meer onderbouwing voor deze indicatie (o.m. plaatjesanti-aggregantia, statines) moet nog beter geëvalueerd worden.

Deze meta-analyse bevestigt het nut van vitamine D (700 tot 1 000 I.E. per dag) voor de preventie van vallen bij ouderen. Vitamine D met toevoeging van calcium kan ook fracturen voorkomen.

Welke cardiovasculaire risicotabel gebruiken?

Chevalier P.

Minerva 27 05 2010


In deze kleine Nederlandse cohortstudie zijn de SCORE-en de UKPDS-tabel de meest precieze instrumenten, de eerste bij personen met normale glucosetolerantie en de tweede bij personen met intermediaire hyperglykemie. Een exacte evaluatie van het risico bij diabetici (buiten een recente positieve screening) blijft moeilijk.

De resultaten van deze meta-analyse bevestigen dat inhalatiecorticosteroïden best gereserveerd worden voor COPD-patiënten met een éénsecondewaarde lager dan 50%. De winst op het vlak van preventie van exacerbaties lijkt beperkt. Rookstop blijft de belangrijkste stap.

Voor de preventie van recidiverende lagerugpijn, beschikken we niet over bewijs dat oefeningen opgestart tijdens de acute episode nuttig zijn en over beperkt bewijs van het nut van oefeningen na de acute episode.

Cardiovasculaire veiligheid van tiotropium

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 4 pagina 44 - 45


De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat tiotropium het risico van globale mortaliteit niet verhoogt en de incidentie van cardiovasculaire accidenten zou kunnen doen dalen bij patiënten met COPD. De meta-analyse is gebaseerd op individuele patiëntgegevens van RCT’s uitgevoerd door de producenten van tiotropium.

Langwerkende calciumantagonisten voor chronisch coronair hartlijden

Chevalier P. , Schröder E.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 4 pagina 40 - 41


De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat bij stabiele angor langwerkende calciumantagonisten (meestal in co-behandeling) het risico van angor en CVA verminderen. De kortwerkende calciumantagonisten daarentegen verhogen dat risico. Deze vaststelling komt overeen met de huidige aanbevelingen om angor symptomatisch te behandelen met een bèta-blokker en/of een calciumantagonist. De aanpak van het globale cardiovasculaire risico blijft essentiëel.

Diclofenac bij artrose van de hand

Chevalier P. , Laekeman G.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 3 pagina 32 - 33


Deze RCT toont een tijdelijk effect aan (op week zes) van diclofenacgel versus gel zonder diclofenac voor de behandeling van pijn bij artrose van de hand. Ook stijfheid en functionaliteit verbeteren. Het voordeel na méér dan zes weken behandeling of bij recidieven moet nog aangetoond worden. Het lokale gebruik viermaal per dag aan de in deze studie voorgestelde dosis (met bijhorende kostprijs), zal misschien leiden tot enige reserve om deze behandeling voor te schrijven.

Betekent het toepassen van richtlijnen ook winst voor de gezondheid?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 3 pagina 25 - 25


Deze methodologisch goed opgezette meta-analyse toont aan dat er geen bewijs is om bij milde tot matige astma bij volwassen het starten van een onderhoudsbehandeling met langwerkende bèta-2-mimetica + inhalatiecorticosteroïden te verkiezen boven inhalatiecorticosteroïden alleen. Er bestaan onvoldoende gegevens bij kinderen. De aanbeveling om te starten met een inhalatiecorticosteroïd als onderhoudsbehandeling blijft dus geldig.

CT-scan voor screening van colorectale kanker

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 23 - 23


Dit systematisch literatuuroverzicht besluit dat de CT-scan even accuraat is als coloscopie voor het opsporen van colorectale kanker en van poliepen groter of gelijk aan 10 mm, maar minder voor het opsporen van kleinere poliepen. Omwille van de heterogene en methodologisch zwakke studies, worden de huidige Belgische aanbevelingen niet in vraag gesteld.

COPD: inhalatiecorticosteroïden en pneumonie

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 24 - 24


Voor behandeling van COPD verhoogt het chronische gebruik van inhalatiecorticosteroïden hoogst waarschijnlijk het risico van pneumonie. Het staat nog niet vast of budesonide hierop een uitzondering is.

Nut van LABA voor persisterend astma bij kinderen en adolescenten

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 24 - 24


Behalve voor sommige respiratoire parameters is het niet bewezen dat het toevoegen van LABA aan inhalatiecorticosteroïden effectiever is dan placebo of een verdubbeling van de dosis inhalatiecorticosteroïden bij kinderen van 4 tot 19 jaar met astma, niet onder controle met inhalatiecorticosteroïden alleen.

Patellofemoraal pijnsyndroom: voetorthesen of kinesitherapie?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 18 - 19


Deze studie toont op korte termijn (zes weken) een gunstig effect aan van aanpasbare geprefabriceerde voetorthesen versus kinesitherapie of inlegsteunzolen voor de behandeling van het patellofemorale pijnsyndroom bij volwassenen. Na 12 en 52 weken verdwijnt echter de meerwaarde van voetorthesen. We zien een gunstige evolutie met alle behandelingen, maar we kunnen de resultaten niet vergelijken met de spontane evolutie (zonder behandeling).

Screening van abdominaal aneurysma

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 22 - 22


Een eenmalige screening bij mannen van 65 tot 74 jaar door echografie met gestructureerde follow-up leidt tot een daling van de ziektespecifieke mortaliteit door geruptureerde aneurysma’s tien jaar na inclusie. Het effect op de daling van de totale mortaliteit blijft onzeker. De plaats van een dergelijke screening moet afgewogen worden binnen het kader van een federale of communautaire programmatie.

De resultaten van deze studie tonen aan dat voor screening van colorectale kanker, aspirine en NSAID’s geen invloed hebben op de accuraatheid van een immunochemische test voor de opsporing van specifiek humaan hemoglobine in de stoelgang. Het nut van de test voor screening op bevolkingsniveau moet nog nader onderzocht worden.

Stabiele angor: dezelfde aanpak in het geval van diabetes

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 1 pagina 11 - 11


De resultaten van deze RCT bij diabetici met stabiele angor bevestigen dat er momenteel geen bewijs is van het nut van een interventionele therapeutische aanpak versus een medicamenteuze aanpak bij stabiele angor, ongeacht het al of niet bestaan van diabetes. Voor de patiëntengroep bij wie overbrugging aangewezen is, moet de hier vastgestelde winst nog bevestigd worden.

Intention to treat analyse

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 1 pagina 12 - 12

Acute appendicitis: antibiotica een alternatief voor appendectomie?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 1 pagina 2 - 3


De auteurs van deze studie stellen bij patiënten ouder dan 18 jaar het evenwaardige effect van een antibioticumtherapie (initieel intraveneus in het ziekenhuis, nadien oraal gedurende tien dagen) versus appendectomie in een zeer positief daglicht, met minder complicaties voor de antibioticumtherapie. De intention to treat analyse, die nauwkeuriger is omdat ze meer aansluit bij de dagelijkse praktijk, toont echter aan dat antibiotica vooral over een termijn van één jaar minder gunstig waren. In vroegere studies (van geringe methodologische kwaliteit) is met antibiotica geen duidelijk voordeel aangetoond tegenover de mogelijke risico’s. Appendectomie blijft dus de eerstekeuzebehandeling bij acute appendicitis.

Stabiele angor: medicamenteuze behandeling of interventie?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 1 pagina 11 - 11


Deze netwerkmeta-analyse onderzocht de nieuwste technieken voor het plaatsen van een stent (klassieke ‘bare metal stents’ en ‘drug eluting stents) bij angioplastie. Conform aan de resultaten van vroegere meta-analyses leveren deze nieuwe technieken op het vlak van mortaliteit en preventie van myocardinfarct geen voordeel op in vergelijking met medicamenteuze behandeling bij niet-acute coronaire ischemie.

Perifeer vaatlijden en aspirine

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 1 pagina 10 - 10


We beschikken niet over harde bewijzen dat aspirine (met of zonder dipyridamol) nuttig is voor cardiovasculaire preventie bij patiënten met perifeer vaatlijden (behalve eventueel op het vlak van CVA).

ADVANCE-studie bij patiënten met diabetes en voorkamerfibrillatie

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 1 pagina 10 - 10


Het voordeel van een striktere versus een minder strikte antihypertensieve behandeling bij diabetici was reeds bekend. Deze post-hoc analyse toont aan dat het voordeel in absolute cijfers waarschijnlijk nog groter is wanneer diabetes samengaat met voorkamerfibrillatie, wat het risico van cardiovasculaire gebeurtenissen verhoogt.

Risico/batenverhouding van geneesmiddelen: blijvende evaluatie noodzakelijk

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 1 pagina 1 - 1

Preventieve inhalatie met fluticason bij jonge kinderen

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 10 pagina 152 - 152


Deze studie toont een voordeel aan van inhalatie van fluticason na het doormaken van een virale luchtweginfectie bij kinderen tussen één en zes jaar. Omwille van de ongekende potentiële risico’s op middellange termijn, is deze preventieve behandeling niet aanbevolen.

Inhalatiecorticosteroïden bij jonge kinderen

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 10 pagina 152 - 152


De resultaten van deze meta-analyse bevestigen het nut van inhalatiecorticosteroïden voor symptoomcontrole bij kinderen jonger dan vijf jaar met episodes van recurrente wheezing met of zonder de diagnose van astma. Naar analogie met deze resultaten is het belangrijk regelmatig de noodzaak van deze behandeling te evalueren, die geen invloed heeft op het natuurlijke verloop van de aandoening.

Budesonide en formoterol voor astma-exacerbaties?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 10 pagina 140 - 141


Deze meta-analyse brengt een zeer beperkt bewijs aan dat de vaste associatie formoterol + budesonide nuttig kan zijn voor de behandeling van exacerbaties bij volwassenen of kinderen met matig tot ernstig astma, niet onder controle met een onderhoudsbehandeling. Een andere meta-analyse wijst echter op het ontbreken van een bewezen meerwaarde voor deze vaste associatie als onderhoudsbehandeling en behandeling van exacerbaties in vergelijking met een conventionele behandeling.

Netwerk meta-analyses: directe en indirecte vergelijkingen

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 9 pagina 136 - 136

Clopidogrel en aspirine bij voorkamerfibrillatie

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 9 pagina 134 - 135


Deze studie toont aan dat bij patiënten met voorkamerfibrillatie en verhoogd risico van CVA, waarvoor vitamine K-antagonisten gecontra-indiceerd zijn, de associatie van clopidogrel en aspirine winst oplevert ten opzichte van alleen aspirine voor de preventie van majeure vasculaire accidenten (vooral CVA). De winst overtreft lichtjes het verhoogde bloedingsrisico, maar dit moet nog in de praktijk bevestigd worden.

Nieuwe antidepressiva: een betere keuze?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 9 pagina 128 - 129


Deze netwerk meta-analyse beperkt zich tot een vergelijking van de nieuwe antidepressieve geneesmiddelen als behandeling van majeure depressie bij volwassenen gedurende de eerste acht weken. De auteurs komen tot een selectieve keuze voor sertraline aan de hand van een nauwkeurige statistische methodologie, maar negeren essentiële klinische afwegingen en includeren geen enkele vergelijking met de oudere antidepressiva. Deze publicatie brengt dus geen argumenten aan om de huidige aanbevelingen te wijzigen.

Sertraline: betere keuze bij majeure depressie?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 9 pagina 130 - 131


Deze meta-analyse besluit dat sertraline waarschijnlijk beter is dan andere antidepressiva op het vlak van werkzaamheid en aanvaardbaarheid voor de behandeling van majeure depressie. Deze tendens volstaat echter niet om de keuzes van de huidige aanbevelingen in vraag te stellen.

Metformine toevoegen aan insuline: effectief op lange termijn?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 9 pagina 123 - 123


In deze RCT heeft het toevoegen van metformine aan insuline bij type 2-diabetes geen effect op het primaire samengestelde eindpunt (micro- en macrovasculaire uitkomsten). De associatie heeft eventueel wel een effect op het vlak van macrovasculaire preventie (secundaire uitkomstmaat), maar dat moet nog bevestigd worden.

Maculadegeneratie bij de vrouw: zijn antioxidantia effectief?

Chevalier P. , Laekeman G.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 108 - 109


Deze studie toont aan dat bij een groep vrouwen met hoog cardiovasculair risico de regelmatige inname van een supplement met foliumzuur, pyridoxine en cyanocobalamine de incidentie van leeftijdsgebonden maculadegeneratie vermindert.

Chondroïtine en gonartrose

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 119 - 119


Wanneer we rekening houden met alle literatuur, beschikken we nog steeds niet over betrouwbaar bewijs dat chondroïtine werkzaam is bij gonartrose, onder meer op de evolutie van de gewrichtsruimte en vooral op het vlak van een klinisch relevante effectgrootte.

Longrevalidatie en COPD

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 120 - 120


De resultaten van deze Cochrane meta-analyse zijn veelbelovend, maar onvoldoende betrouwbaar om het effect te evalueren van longrevalidatie bij COPD op het vlak van preventie van excerbaties, hospitalisatie of mortaliteit. De patiëntenaantallen in de studies zijn immers te klein. Gezien de hoge prevalentie van deze aandoening is het wenselijk om voor deze klinische vraag grote studies op te zetten van goede methodologische kwaliteit.

Lumbale steun bij subacute lagerugpijn

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 120 - 120


Het dragen van een elastische rugband bij subacute lagerugpijn levert statistisch gezien wel winst op, maar de klinische relevantie is eerder bescheiden.

Effect van candesartan op diabetische retinopathie

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 110 - 111


Deze studie toont aan dat candesartan 32 mg per dag in vergelijking met placebo niet leidt tot minder progressie van retinopathie bij type 2-diabetes.

Buflomedil voor cardiovasculaire preventie bij vaatlijden?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 116 - 117


Deze studie waarbij buflomedil gedurende twee tot vier jaar toegediend wordt aan patiënten met symptomatisch perifeer vaatlijden (met claudicatio intermittens), toont een winst aan voor de primaire samengestelde uitkomstmaat. Een gedetailleerde analyse wijst echter op de afwezigheid van een werkelijke klinische winst op het vlak van preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen. Bij overdosering is het geneesmiddel mogelijk toxisch.

Candesartan en retinopathie bij type 1-diabetes

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 118 - 118


Bij patiënten met type 1-diabetes, een normale bloeddruk en zonder albuminurie is het preventieve effect van candesartan niet echt goed aangetoond, noch op het vlak van de preventie, noch op het vlak van de progressie van diabetische retinopathie.

Equivalentiestudies tegenover inferioriteits- en superioriteitsstudies

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 104 - 104

Uitgesteld gebruik van antibiotica

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 89 - 89

COPD: welke inhalatietherapie?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 103 - 103


De resultaten van deze netwerkmeta-analyse bevestigen dat de verschillende inhalatietherapieën en de associaties ervan onderling niet verschillen op het vlak van preventie van exacerbaties, behalve eventueel bij een ESW &#8804; 40%.

Ziekte van Alzheimer: antipsychotica en mortaliteitsrisico

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 102 - 102


Deze RCT met een langere follow-up toont aan dat ouderen met dementie meer kans hebben om vroeger te sterven wanneer ze antipsychotica toegediend krijgen.

Antidepressiva voor de symptomen van fibromyalgie

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 103 - 103


Bij een grondige evaluatie bevestigen de resultaten van deze nieuwe meta-analyse wat Minerva vroeger reeds concludeerde: alleen amitriptyline kan op korte termijn een matig effect hebben op fibromyalgie.

Intensieve controle van type 2-diabetes en cardiovasculaire preventie

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 6 pagina 84 - 85


Deze meta-analyse groepeert de belangrijkste RCT’s en analyseert de meerwaarde van intensieve glykemiecontrole versus referentiebehandeling bij type 2-diabetes. Voor sommige cardiovasculaire uitkomstmaten is er een voordeel, maar niet voor globale mortaliteit. Voor de praktijk levert deze meta-analyse geen nieuwe duidelijke informatie op (welk type antidiabeticum, welke streefwaarden in functie van de patiëntkenmerken). De meta-analyse roept dezelfde vragen op als de geïncludeerde studies (intensieve behandeling verhoogt het risico bij personen met reeds lang bestaande diabetes en dus met een groter cardiovasculair risico).

Non-inferioriteitsstudies: het nut, de beperkingen en de valkuilen

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 6 pagina 88 - 88

Controle van type 2-diabetes: wat is er nieuw voor de praktijk?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 6 pagina 73 - 73

Cardiovasculair voordeel van intensieve glykemiecontrole?

Chevalier P. , Jandrain B.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 6 pagina 82 - 83


Op het vlak van preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen toont deze RCT geen voordeel aan van een intensieve behandeling met als doel een lagere streefwaarde van HbA1c te bekomen bij patiënten met type 2-diabetes en met (sterk) verhoogd cardiovasculair risico. De aanpak van andere cardiovasculaire risicofactoren blijft de belangrijkste doelstelling, eerder dan het bereiken van een HbA1c lager dan 7%.

Dipyridamol en aspirine na CVA of TIA

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 5 pagina 71 - 71


In deze nieuwe meta-analyse met individuele patiëntgegevens is bij post CVA-patiënten niet in alle vastgelegde subgroepen aangetoond dat de associatie van dipyridamol met aspirine superieur is aan aspirine alleen. De meta-analyse verandert niets aan onze vroegere terughoudendheid tegenover een duidelijke meerwaarde van de associatie bij alle patiënten na een mineur CVA of TIA.

Oefeningen als preventie van valpartijen bij ouderen

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 5 pagina 72 - 72


Minstens twee maal per week gedurende 25 weken oefeningen doen met inbegrip van evenwichtsoefeningen, vermindert het valrisico bij ouderen.

Orale antidiabetica en cardiovasculaire accidenten

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 5 pagina 72 - 72


Dit onderzoek bevestigt het bewezen voordeel van metformine en het mogelijke risico van rosiglitazon wat betreft cardiovasculaire accidenten. Behalve voor metformine voldoen de gegevens in de RCT’s echter niet voor een degelijke evaluatie.

Is er nog een plaats voor rosiglitazon?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 5 pagina 71 - 71


Een consensus van internationale diabetesverenigingen beveelt aan om niet langer rosiglitazon voor te schrijven omwille van de risico’s en de beschikbare alternatieven. Dit bevestigt de conclusies van vroegere Minervabesprekingen en andere recent gepubliceerde gegevens.

Generieken in de praktijk - Tussen utopie en prozaïsme

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 5 pagina 57 - 57

Ademtherapie bij astma

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 5 pagina 64 - 65


Deze studie toont aan dat ademtherapie mogelijk een voordeel heeft bij licht tot matig, slecht gecontroleerd astma. Dit was reeds eerder aangetoond. Het bewijs blijft echter zwak en de klinische relevantie staat niet vast. De basisbehandeling van astma blijft een anti-inflammatoire en bronchodilataterende behandeling in functie van de symptoomcontrole en het stadium van de aandoening.

Acne: benzoylperoxide, clindamycine of beide?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 5 pagina 70 - 70


Deze studie toont aan dat de associatie van clindamycine 1,2% met benzoylperoxide 2,5% een gunstig effect heeft bij de behandeling van acné. In andere studies is het nut van de associatie van een antibioticum met benzoylperoxide niet aangetoond.

Inhalatiecorticosteroïden bij astma: dosis?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 55 - 55


Deze meta-analyse stelt opnieuw vraagtekens bij het werkelijke voordeel van hoge doses inhalatiecorticosteroïden voor de behandeling van astma, zowel bij volwassenen als bij kinderen, behalve in het geval van orale corticotherapie. Minerva wees reeds eerder op het nut van een dosisverlaging van inhalatiecorticosteroïden.

Samengestelde eindpunten: hoe klinisch interpreteren?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 56 - 56

Aspirine en diabetes: niet in primaire preventie

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 55 - 55


Deze nieuwe studie in Japan bevestigt dat het nut van aspirine voor primaire preventie bij type 2-diabetici zonder perifeer vaatlijden niet aangetoond is, maar dat de morbiditeit verhoogt.

De klinische equivalentie van generieken

Bogaert M. , Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 41 - 41

Antiseptische mondspoelingen voor de behandeling van halitose

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 46 - 47


Deze systematische review over het effect van antiseptische mondspoelingen voor de behandeling van halitose kon slechts kleine, klinisch niet-homogene studies opnemen en laat niet toe een betrouwbare conclusie te formuleren.

Geneesmiddelen bij kankergerelateerde vermoeidheid

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 3 pagina 39 - 39


In deze systematische review is er een beperkt bewijs van werkzaamheid voor methylfenidaat, erythropoëtine en darbepoëtine (voor beide laatste in het geval van anemie). Op dit ogenblijk is het echter niet mogelijk om een besluit te formuleren over de risico-winstverhouding. We beschikken niet over vergelijkingen met een niet-medicamenteuze aanpak.

Oefeningen bij kankergerelateerde vermoeidheid

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 3 pagina 40 - 40


Deze systematische review toont aan dat oefeningen effectief zijn bij volwassenen voor het verminderen van de vermoeidheid tijdens en na een kankerbehandeling.

Glucosamine en/of chondroïtine, en gewrichtsruimte

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 3 pagina 40 - 40


De GAIT-studie toont aan dat er geen klinisch significant effect is van glucosamine, chondroïtine of de associatie van beiden op de evolutie van de gewrichtsruimte van de knie in het geval van knie-artrose.

Antipsychotica bij dementie

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 3 pagina 39 - 39


Het effect van antipsychotica bij ouderen met dementie is in het beste geval gering. In deze retrospectieve studie is aangetoond dat er, op korte termijn, bij alle antipsychotica een risico bestaat van CVA of van andere ernstige ongewenste effecten (heupfractuur, extrapiramidale effecten) en van overlijden.

Behandeling van menstruele migraine

Chevalier P. , Crismer A.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 3 pagina 28 - 29


Deze systematische review vindt weinig studies over behandeling van of preventie van aanvallen van menstruele hoofdpijn. Alleen voor triptanen zijn meta-analyses mogelijk. De conclusies komen overeen met de aanbevelingen van de meest recente richtlijnen. Ook deze laatste zijn gebaseerd op hetzelfde beperkte aantal studies (één per geneesmiddel) met meestal weinig patiënten.

Fibromyalgie en antidepressiva

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 3 pagina 38 - 38


Deze systematische review leert ons niets nieuws over het effect van antidepressiva op de symptomen van fibromyalgie, behalve dat amitriptyline op korte termijn een matig effect heeft.

Fibromyalgie en pregabaline

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 3 pagina 38 - 38


Pregabaline aan een dosis van 450 of 600 mg per dag heeft een beperkt gunstig effect op sommige symptomen van fibromyalgie, maar ten koste van ongewenste effecten die vaak aanleiding geven tot het stopzetten van de behandeling.

Veiligheid van langwerkende ß2-mimetica bij COPD

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 2 pagina 23 - 23


De vrees voor een hoger risico van overlijden door LABA bij COPD, ontstaan naar aanleiding van een vroegere meta-analyse van Salpeter et al., wordt in deze nieuwe publicatie voor de tweede maal in twijfel getrokken.

Relevantie van wetenschappelijke gegevens voor de klinische praktijk

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 2 pagina 24 - 24


Om de klinische relevantie van studieresultaten voor de dagelijkse praktijk te kunnen beoordelen, moeten we verschillende elementen in rekening nemen: de doelstelling van de studie, de uitkomstmaten, de effectgrootte, de precisie van het effect, de vergelijkende interventie, de representativiteit van de studiepopulatie en de haalbaarheid van een behandeling.

Gedragstherapie voor urge-incontinentie

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 2 pagina 20 - 21


Deze open label studie vindt plaats bij vrouwen van gemiddeld 56 tot 58 jaar met een gemengde incontinentie (vooral urge-incontinentie) en vertoont zeer veel methodologische tekortkomingen. De combinatie van gedragstherapie (bekkenbodemspieroefeningen + blaastraining en adviezen over mictie en vochtinname) en medicamenteuze behandeling (tolterodine) volstaat niet om na het stoppen van de medicamenteuze behandeling, de oorspronkelijke bekomen winst te behouden.

EBM, de klacht van de patiënt of technisch onderzoek

Chevalier P. , De Jonghe M.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 2 pagina 13 - 13

Tiotropium en verloop van de éénsecondewaarde bij COPD

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 2 pagina 14 - 15


Deze studie onderzoekt gedurende vier jaar de effectiviteit van tiotropium versus placebo bij patiënten met matige tot zeer ernstige COPD. Er is geen statistisch significante winst in het verloop van de ESW noch in het aantal patiënten met minstens één exacerbatie. De winst in levenskwaliteit bereikt de drempel van klinische relevantie niet.

Number Needed to Treat

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 1 pagina 12 - 12

Duloxetine: minder pijn bij fibromyalgie?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 1 pagina 6 - 7


Deze studie toont aan dat duloxetine een statistisch significant effect heeft op het verlichten van de pijn gerelateerd aan fibromyalgie. Het staat niet vast dat dit gunstige effect ten opzichte van placebo ook klinisch relevant is. Het effect lijkt trouwens af te nemen gedurende de behandeling (evaluatie beperkt tot zes maanden).

Aspirine voor alle patiënten met diabetes?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 1 pagina 8 - 9


Deze placebogecontroleerde, gerandomiseerde studie met onvoldoende power levert geen bewijs voor het nut van aspirine en/of anti-oxidantia voor de primaire preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen of van overlijden bij diabetici met asymptomatisch vaatlijden van de onderste ledematen. Hiermee sluit deze studie aan bij de conlusies van eerdere studies en meta-analyses over primaire preventie bij patiënten met type 2-diabetes.

Een korset dragen: effectief bij lagerugpijn?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 1 pagina 10 - 10


Deze systematische review bevestigt dat het niet mogelijk is om aanbevelingen te geven over het dragen van een korset voor de preventie of de behandeling van acute, subacute of chronische lagerugpijn. Er is immers een tekort aan onderzoek van goede kwaliteit.

De dokter heeft me grondig onderzocht…

Chevalier P. , Laperche J.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 1 pagina 1 - 1

QRISK2: evaluatie van het cardiovasculaire risico

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 1 pagina 11 - 11


De QRISK2-score bepaalt beter het cardiovasculaire risico dan de Framingham-score. Ook risicofactoren zoals etnische afkomst en socio-economische achterstelling, die meestal niet geïncludeerd worden, spelen dus een belangrijke rol om het cardiovasculaire risico in te schatten.

Neuroleptica bij patiënten met dementie: verderzetten of stoppen?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 10 pagina 155 - 155


Deze studie bevestigt dat het mogelijk is om bij ouderen met dementie het chronische gebruik van neuroleptica stop te zetten. Voor de meeste ouderen heeft dit geen negatief effect op gedrag, cognitie of psychologische toestand.

Telmisartan na CVA?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 10 pagina 154 - 154


Na de ONTARGET-studie die aantoonde dat er geen inferioriteit was van telmisartan ten opzichte van ramipril, zonder vergelijking met placebo, tonen de TRANSCEND- en ook de PRoFESS-studie aan dat telmisartan geen statistisch significant voordeel biedt ten opzichte van placebo op het vlak van cardiovasculaire preventie.

Meta-analyses: hetzelfde onderwerp, uiteenlopende resultaten…

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 10 pagina 156 - 156

Betere valpreventie door toepassing op ruime schaal van interventies met bewezen effect?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 10 pagina 155 - 155


Deze grote, niet-gerandomiseerde studie includeert tien maal meer personen dan alle RCT’s bij thuiswonende ouderen samen. In de thuiszorg, ambulante revalidatie, rusthuizen of seniorencentra is een multidisciplinaire interventie effectief voor valpreventie bij zeventig-plussers.

Deze studie toont de non-inferioriteit aan van een orale anticoagulerende behandeling met rivaroxaban versus enoxaparine ter preventie van trombo-embolie na electieve totale knieprothese. De auteurs schuiven ook een superioriteit van rivaroxaban naar voor. Deze is echter gebaseerd op een modified intention to treat analyse en dus niet op de volledige studiepopulatie. Meer betrouwbaar onderzoek zal het voordeel op het gebied van de preventie van symptomatische DVT’s nog moeten bevestigen.

‘Seeding trials’: zaaien om winst te oogsten?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 10 pagina 145 - 145

Neemt het risico van CVA toe met COXIBS of met alle NSAID’s?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 10 pagina 154 - 154


Deze cohortstudie onderzoekt het verband tussen het optreden van een CVA en het gebruik van verschillende NSAID’s of geen gebruik van NSAID’s. Het risico van CVA loskoppelen van alle cardiovasculaire gebeurtenissen brengt alleen maar meer verwarring bij voor de practicus.

Bij patiënten met een hoog cardiovasculair risico en intolerantie voor ACE-inhibitoren toont deze TRANSCEND-studie geen statistisch significant voordeel aan van telmisartan, noch voor de primaire noch voor de secundaire samengestelde uitkomstmaat. De secundaire uitkomstmaat is dezelfde als de primaire uitkomstmaat van de HOPE-studie met ramipril. Wanneer we bij patiënten met een hoog cardiovasculair risico, als preventie van cardiovasculaire verwikkelingen, een geneesmiddel voorschrijven dat inwerkt op het renine-angiotensine systeem, blijven ACE-inhibitoren de eerste keuze. Of het toevoegen van deze geneesmiddelen aan plaatjesremmers, statines, … die voor deze indicatie meer onderbouwd zijn, bijkomende winst oplevert, moet nog op een correcte manier onderzocht worden.

EBM-begrippen: Evaluatie van de kwaliteit van studies

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 9 pagina 144 - 144

Palliatieve zorg bij het levenseinde: zijn er bewijzen?

Chevalier P. , Sturtewagen J.P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 9 pagina 132 - 135


Deze systematische review toont aan dat er sterk bewijs is voor de effectiviteit van verschillende behandelingen voor kankerpijn, voor de behandeling van dyspnoe in geval van COPD (medicamenteus of door longrevalidatie) en voor psychosociale hulp in geval van depressie door kanker. Voor advance care planning, zorgcontinuïteit en werkbelasting met registratie van de tevredenheid van de zorgverleners, is de effectiviteit van de interventies matig onderbouwd. Zowel voor de artsen, de patiënten als voor de omgeving zou men ook een kleiner niveau van bewijskracht en een kleinere (maar statistisch significante) effectgrootte van sommige behandelingen of interventies in aanmerking moeten nemen, zelfs wanneer er sterker bewijs is voor medicamenteuze behandelingen (dikwijls door het groter aantal - gesponsorde - studies met deze geneesmiddelen). Het ene mag het andere niet uitsluiten.

Zorg bij het levenseinde: is er ook hier nood aan ‘evidentie’?

Chevalier P. , Soenen K. , Sturtewagen J.P. , Vanhalewyn M.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 9 pagina 129 - 129

Naftidrofuryl voor claudicatio intermittens

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 8 pagina 124 - 125


Deze systematische review wijst op het belang om een perifere arteriële vaatziekte goed te diagnosticeren. Verder toont deze publicatie aan dat naftidrofuryl bij patiënten met claudicatio intermittens een gunstig effect heeft op de pijnvrije wandelafstand op een rollend tapijt. Er werd niet gezocht naar winst bij 70-plussers (dikwijls uitgesloten in deze studies), noch naar enig voordeel op het gebied van cardiovasculaire gebeurtenissen en levenskwaliteit. De aanpak van cardiovasculaire risicofactoren blijft essentieel. Specifiek voor de behandeling van perifere arteriële vaatziekte is de aanmoediging van fysieke activiteiten en rookstop zeer belangrijk.

Vervolg op... Het nut van gliptinen: meer vragen dan zekerheden

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 8 pagina 128 - 128


De plaats van gliptinen in de aanpak van diabetes kan nog steeds niet bepaald worden omwille van het tekort aan overtuigende bewijzen, in het bijzonder op het vlak van veiligheid.

Vervolg op... Glucosamine: evenmin effectief voor heupartrose

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 8 pagina 128 - 128


Orale toediening van glucosamine heeft geen effect op de symptomen, noch op de radiologische evolutie van heupartrose.

Editoriaal: De krab en de taart

Chevalier P. , Specenier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 8 pagina 113 - 113

Sartanen of ACE-inhibitoren voor patiënten met een hoog vasculair risico?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 8 pagina 116 - 117


De ONTARGET-studie toont aan dat bij patiënten met een hoog cardiovasculair risico telmisartan niet inferieur is aan ramipril op het vlak van preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen. Voor deze indicatie is de effectiviteit (evenredig met het initiële risico) bewezen van ramipril versus placebo en indirect van telmisartan versus placebo. Voor de associatie van beide geneesmiddelen is er geen enkele winst aangetoond in vergelijking met ramipril maar treden er wel meer ongewenste effecten op.

Cardiovasculair risico van celecoxib

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 8 pagina 120 - 121


Deze meta-analyse, gebaseerd op individuele patiëntgegevens, toont een toename aan van het risico van een cardiovasculaire gebeurtenis bij patiënten die over een lange termijn celecoxib nemen (minstens drie jaar). Dit risico is duidelijk hoger voor personen met een initieel hoog cardiovasculair risico (zoals diabetes, cardiovasculaire voorgeschiedenis, ouder dan 75 jaar en een andere risicofactor). De meta-analyse levert geen informatie over de cardiovasculaire veiligheid van celecoxib aan een dosis van minder dan 400 mg per dag. Deze resultaten zijn een bevestiging van vorige vaststellingen. De arts zal dus zorgvuldig het potentiële voordeel van een behandeling met celecoxib moeten afwegen tegenover de risico’s voor de patiënt.

Intensiteit van glykemiecontrole en cardio- (micro- en macro-)vasculair risico

Chevalier P. , Wens J.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 108 - 109


Deze studie toont het nut aan van een intensieve behandeling van type 2-diabetes met een gliclazide met vertraagde vrijstelling, gecombineerd met andere antidiabetica, gericht op een streef HbA1c = 6,5%, in de preventie van nefropathie. Er is geen bewijs van winst op het vlak van macrovasculaire gebeurtenissen. Een andere studie met gelijkaardig protocol werd vroegtijdig stopgezet omwille van het toegenomen risico van overlijden met een intensieve behandeling. Voor patiënten met type 2-diabetes blijven de aanbevelingen dus ongewijzigd: rookstop, aangepaste voeding en fysieke inspanningen, controle van de bloeddruk, plaatjesremmers en statines indien geïndiceerd, en glykemiecontrole gericht op HbA1c< 7%.

Rimonabant: risico’s bevestigd

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 111 - 111


De effectiviteit van rimonabant voor gewichtsverlies is beperkt en dit literatuuronderzoek bevestigt de vrees over de veiligheid, vooral de neuropsychiatrische veiligheid.

Wel of geen LOCF ? Wanneer gegevens ontbreken…

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 112 - 112


Het aandeel van ontbrekende gegevens in een studie evalueren is belangrijk om de resultaten te interpreteren. Vooral elke asymmetrie tussen de behandelingsarmen moet aansporen tot voorzichtigheid. Om het effect van deze ontbrekende gegevens te corrigeren kan men statistische technieken gebruiken die beter uitgewerkt zijn dan LOCF. Deze technieken situeren zich op het niveau van sensitiviteitsanalyses.

Urine-incontinentie bij vrouwen: niet-chirurgische behandelingen

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 102 - 103


Deze systematische review toont het belang aan van bekkenbodemspieroefeningen + blaastraining bij het herstel en het behoud van urinecontinentie bij vrouwen. Ook enkele geneesmiddelen kunnen bijdragen tot het verminderen van het aantal episodes met incontinentie, maar voor elk middel moet de klinische winst nog afgewogen worden tegen de eventuele ongewenste effecten. De studies leveren té weinig gegevens om algemene aanbevelingen te formuleren, vooral wat betreft de combinatie van behandelingen. De keuze moet in samenspraak met de patiënte gemaakt worden.

Korset als behandeling van recidiverende lagerugpijn

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 111 - 111


In de schaarste van studies van goede kwaliteit over het nut van een korset bij recidiverende lagerugpijn toont dit onderzoek bij thuisverzorgers gunstige resultaten aan. Deze moeten echter meer gepreciseerd en bevestigd worden in studies met een passende methodologie en met een voldoende aantal deelnemers.

Individuele educatie voor patiënten met lagerugpijn

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 86 - 87


Deze systematische review toont aan dat educatieve programma’s voor patiënten met lagerugpijn amper een meerwaarde hebben: een relevant voordeel is alleen aangetoond voor intensieve interventies (in duur) buiten het kader van de huisartsgeneeskunde en voor acute en subacute lagerugpijn. De methodologie laat niet toe om betrouwbare besluiten te formuleren voor de praktijk, waardoor de huidige richtlijnen niet in twijfel getrokken kunnen worden.

Complexe interventies voor het behoud van autonomie bij thuiswonende ouderen

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 90 - 91


Deze meta-analyse toont het nut aan van interdisciplinaire programma’s die erop gericht zijn de fysieke capaciteiten van thuiswonende ouderen te vergroten, om rekening te houden met hun sociale problemen en hun autonomie te behouden. Het is evenwel niet mogelijk om specifieke aanbevelingen te doen, gezien de interventies naargelang de intensiteit (aantal bezoeken, duur van de interventie) of de betrokken professionele disciplines niet verschillen in effectiviteit.

Editoriaal: Voorkomen of creëren van ziekte?

Chevalier P. , Debauche M.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 81 - 81

Antidepressiva voor niet-specifieke lagerugpijn?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 84 - 85


In tegenstelling tot eerdere meta-analyses toont deze meta-analyse geen voordeel aan van een behandeling met antidepressiva bij volwassenen met (in hoofdzaak) chronische niet-specifieke (zonder vastgestelde oorzaak) lagerugpijn. De potentiële ongewenste effecten van antidepressiva zijn niet goed onderzocht en alleen in studies met een klein aantal patiënten. We kunnen geen conclusies formuleren voor patiënten met chronische lagerugpijn én majeure depressie.

Lokaal of oraal ibuprofen: de keuze van de patiënt?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 5 pagina 80 - 80


Het in rekening brengen van overtuigingen, bezorgdheden en verwachtingen van patiënten over hun behandeling is essentieel bij de beslissing om een behandeling al dan niet te starten. Denken we hierbij aan de perceptie van de patiënt over de effectiviteit van deze behandeling. De tolerantie van patiënten en/of hun aanvaarding/banalisering van ongewenste effecten bij een behandeling die zij als voordelig aanzien, moet ons ertoe aanzetten om ongewenste effecten nauwgezetter te bewaken.

Pijnlijke otitis media acuta: nut van een lokaal anestheticum?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 5 pagina 78 - 79


Deze studie blijkt aan te tonen dat indruppeling van oordruppels op basis van lidocaïne 2%, toegevoegd aan een orale analgetische behandeling, effectief is als pijnstilling bij kinderen van drie tot twaalf jaar met oorpijn als gevolg van een OMA zonder trommelvliesperforatie. Een gunstige respons is ook met de placebobehandeling (fysiologisch water) van deze studie frequent vastgesteld. De behandeling lijkt weinig haalbaar voor de huisartspraktijk. Een adequate orale analgetische behandeling blijft de basis voor de aanpak van OMA.

Editoriaal: Vertrouwen en financiën

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 5 pagina 65 - 65

Lokaal of oraal ibuprofen voor pijnlijke knieartrose?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 62 - 63


Deze studie met talrijke methodologische tekortkomingen, toont aan dat er voor een geselecteerde patiëntengroep met kniepijn en zonder risico van complicaties met NSAID’s, geen verschil is in effectiviteit tussen een orale en een lokale behandeling met NSAID’s. In deze studie is er ook voor beide behandelingen na één jaar geen voordeel op de gemiddelde WOMAC-score (pijn, ankylose, functionaliteit en globale evaluatie) ten opzichte van de beginwaarde.

EBM-begrippen: een meta-analyse kritisch lezen…

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 64 - 64

Minder antibiotica, minder resistentie?

Belche J.L. , Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 52 - 53


Deze studie toont aan dat minder antibiotica voorschrijven op niveau van een huisartspraktijk leidt tot een vermindering van het aantal resistente E. coli en andere urinaire coliformen bij de betrokken populatie. Het nut van een daling in aantal antibioticavoorschriften voor elke indicatie op niveau van een grote populatie (land) kan dus eveneens vastgesteld worden op zéér lokaal niveau. Gezien de ongunstige gevolgen van de opkomst van resistente kiemen in de eerstelijnsgezondheidszorg, is dit een belangrijke vaststelling die huisartsen nog meer kan aanmoedigen om antibiotica bedachtzaam voor te schrijven.

NSAID’s voor lagerugpijn?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 56 - 57


Deze systematische review met meta-analyse toont aan dat NSAID’s effectiever zijn dan placebo bij patiënten met acute of chronische lagerugpijn zonder ischias. De effectgrootte is echter beperkt, NSAID’s zijn niet effectiever dan andere pijnstillers en slechts weinig onderzoek vergelijkt NSAID’s met niet-medicamenteuze behandelingen bij lage rugpijn. We moeten het risico van ongewenste effecten met NSAID’s afwegen tegen dit beperkte voordeel.

Statines en diabetes: (n)iets nieuws?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 3 pagina 42 - 43


Deze meta-analyse bevestigt het nut van een statine ter preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen bij patiënten met diabetes. De potentiële winst is des te groter naarmate het risico groter wordt. Bij diabetespatiënten zonder voorgeschiedenis van cardiovasculaire gebeurtenissen, blijft het belangrijk de cardiovasculaire risicofactoren te bepalen, ook om de potentiële winst van een statine te evalueren.

Valpreventie: multifactoriële evaluatie en doelgerichte interventie

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 3 pagina 46 - 47


Deze meta-analyse toont aan dat een interventie met multifactoriële screening van het valrisico en een geïndividualiseerde correctie van deze factoren geen winst oplevert bij thuiswonende ouderen. Zij wijst op de methodologische beperkingen, de heterogeniteit en de weinig waardevolle uitkomstmaten van de originele studies. Het is mogelijk dat meer complete interventies wel effect hebben, maar dit moet nog bevestigd worden. De huidige praktijkrichtlijnen zullen waarschijnlijk aangevuld moeten worden om meer duidelijkheid te brengen in hun aanbevelingen over multifactoriële interventies.

Rosiglitazon: bevestiging van het cardiovasculaire risico

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 3 pagina 48 - 48


Het vroegere besluit van Minerva wordt bevestigd: artsen dienen zeer voorzichtig te zijn bij het voorschrijven van rosiglitazon. Er is nog geen meerwaarde aangetoond van rosiglitazon ten opzichte van andere orale antidiabetica en het geneesmiddel heeft een hoger risico van myocardinfarct en hartinsufficiëntie. Metformine waarvan het cardiovasculaire voordeel vaststaat, blijft de eerstekeuzebehandeling voor type 2-diabetes.

Editoriaal: Prijsbewust voorschrijven?

Bogaert M. , Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 3 pagina 33 - 33

Aspirineresistentie en toegenomen cardiovasculair risico?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 3 pagina 36 - 37


Deze studie met veel methodologische beperkingen, toont aan dat bij personen met een cardiovasculaire aandoening en aspirineresistentie (op basis van laboratoriumtesten) het risico van een nieuw cardiovasculair accident toeneemt in vergelijking met personen die op basis van dezelfde testen gevoelig zijn voor aspirine. Er bestaat geen referentietest voor aspirineresistentie en de ‘expert opinions’ lopen uiteen. De afwezigheid van consensus over het bestaan van een biologische resistentie voor aspirine bij de onderzochte personen, het gebrek aan evaluatie van alle risicofactoren samen bij personen met resistentie, en het ontbreken van een gekende effectieve behandeling, laten niet toe om conclusies te trekken voor de praktijk.

De invloed van antidiabetica op diabetici met hartfalen

Chevalier P. , Jandrain B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 3 pagina 40 - 41


Deze systematische review, die slechts zeer gedeeltelijke meta-analyses van hoofdzakelijk observationele studies mogelijk maakt, toont aan dat voor diabetespatiënten met hartfalen metformine het enige antidiabeticum is zonder nadelig effect. Op basis van de huidige literatuurgegevens kunnen we onvoldoende bepalen wat bij deze patiënten de beste aanpak is om glykemiecontrole te bekomen. We weten wel dat rosiglitazon het risico van hospitalisatie omwille van hartfalen verhoogt, maar geen invloed heeft op de globale mortaliteit.

Inhalatiecorticosteroïden ter preventie van inspanningsbronchoconstrictie?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 30 - 31


Deze meta-analyse levert geen soliede bewijzen voor de winst versus placebo van de toediening van inhalatiecorticosteroïden ter preventie van inspanningsgebonden bronchoconstrictie, noch in chronisch gebruik en zeker niet als éénmalige toediening vóór de inspanning, zowel bij volwassenen als bij kinderen. De behandelingen die nuttig gebleken zijn vóór inspanning zijn kortwerkende en langwerkende ß2-mimetica (noch frequent noch chronisch te gebruiken) of in mindere mate de inhibitoren van de mediatorenvrijzetting (sodiumcromoglicaat) of de leukotrieenreceptorantagonisten (montelukast in dit geval).

Onmiddellijk of conventioneel starten met de pil?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 32 - 32


Alhoewel deze studie bevestigt dat de QS-methode versus het conventioneel (op de eerste dag van de regels) starten van een oraal anticonceptivum niet leidt tot méér ongewenste effecten, kan ze geen belangrijk verschil aantonen in het verderzetten van de contraceptieve behandeling en toont ze geen verschil in optreden van zwangerschap. Het feit dat een groot aantal patiënten na zes maanden stopt met de contraceptie en het feit dat de power van deze studie te klein is, zorgt ervoor dat de conclusies weinig informatief zijn.

COPD: longrevalidatie en zuurstoftherapie

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 32 - 32


Alleen bij COPD-patiënten met ernstige respiratoire insufficiëntie heeft zuurstoftherapie van minstens 15 uur per dag zijn nut bewezen. Longrevalidatie verbetert de respiratoire gezondheidsstatus en vermindert dyspnoe zonder verlenging van de loopafstand en zonder winst op gebied van COPD-complicaties.

Editoriaal: Preventie in een ruimer kader

Chevalier P. , Laperche J.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 17 - 17

De rol van inhalatiemedicatie bij de behandeling van stabiele COPD

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 18 - 19


Dit systematisch literatuuroverzicht bevestigt de beschikbare bewijzen waarop de huidige praktijkrichtlijnen gebaseerd zijn. Daarin wordt het gebruik van inhalatiecorticosteroïden, langwerkende ß2-mimetica of tiotropium in bepaalde stadia van stabiele COPD aanbevolen. Dit literatuuroverzicht toont echter ook aan dat de bewezen winst zich beperkt tot symptomatische patiënten (dyspnoe, frequente exacerbaties) met een FEV1 van minstens < 60% (meestal < 50%). De literatuur toont geen verschil aan in winst tussen tiotropium, langwerkende ß2-mimetica of inhalatiecorticosteroïden die voor deze indicatie afzonderlijk gebruikt kunnen worden. De meerwaarde van het combineren van de geneesmiddelen ten opzichte van de monotherapie is gering of onbestaande.

COPD: LABA plus inhalatiecorticosteroïden of tiotropium?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 20 - 21


Deze studie toont aan dat er geen verschil bestaat tussen de combinatie van langwerkende ß2-mimetica (salmeterol) + inhalatiecorticosteroïden (fluticason) versus tiotropium bij patiënten met ernstige tot zéér ernstige COPD. De richtlijnen gebaseerd op de meest recente literatuur, bevelen artsen aan om bij symptomatische patiënten met stabiele COPD met een éénsecondewaarde < 60% van de voorspelde waarde (ernstige en zéér ernstige stadia) één van de volgende monotherapieën voor te schrijven: inhalatie van langwerkende ß2-mimetica, langwerkende anticholinergica of inhalatiecorticosteroïden.

Deze meta-analyse includeert enkel studies van de firma die pioglitazon produceert. Bij type 2-diabetici heeft pioglitazon een voordeel in de preventie van overlijden, myocardinfarct en CVA versus elk vergelijkingsproduct (waaronder rosiglitazon of andere combinaties met orale antidiabetica die het risico kunnen vergroten) of versus placebo. Het risico van hartinsufficiëntie neemt toe. Extrapolatie van de resultaten is niet mogelijk: de patiëntengroep is slecht omschreven en personen met een “te hoog risico” werden geëxcludeerd. Deze meta-analyse kan dus onvoldoende bewijzen aanbrengen die de veiligheid van pioglitazon garanderen, waarvan de werkzaamheid bovendien minder groot is dan deze van andere orale antidiabetica (tweede generatie sulfonylurea, metformine). Als toevoeging aan metformine blijkt pioglitazon minder werkzaam te zijn dan sulfonylurea.

Aspirine of aspirine én anticoagulans bij perifeer arterieel vaatlijden?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 1 pagina 6 - 7


Deze open, gerandomiseerde studie toont geen significant voordeel aan van de combinatie van aspirine met een anticoagulans versus enkel aspirine op het gebied van preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden (vooral van de onderste ledematen of de carotiden). Integendeel, deze combinatie verhoogt significant het bloedingsrisico. Monotherapie met aspirine blijft dus de eerstekeuzebehandeling.

Heupprotectoren: nog steeds geen bewijs voor preventie van fracturen

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 1 pagina 16 - 16


Zoals bij de eerder uitgevoerde RCT’s, geeft deze nieuwe RCT ons, ondanks de goede therapietrouw, geen enkel bewijs dat heupprotectoren nuttig zijn bij de preventie van heupfracturen.

Associatie van clopidogrel en aspirine: niets nieuws

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 1 pagina 16 - 16


Deze meta-analyse van twee studies met sterk verschillende populaties, brengt niets nieuws: toevoegen van clopidogrel aan aspirine is enkel voordelig bij patiënten met een acuut coronair syndroom zonder ST-elevatie en verhoogt daarentegen in alle gevallen het risico van ernstige bloedingen.

Meta-analyses: de evaluatie van methodologische kwaliteit

Chevalier P. , van Driel M. , Vermeire E.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 10 pagina 166 - 166

Calciumsupplementen ter preventie van fracturen

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 9 pagina 146 - 147


Deze meta-analyse toont het belang van calcium =1200 mg/dag voor personen ouder dan 50 jaar (het merendeel vrouwen) in de preventie van osteoporotische fracturen. De plaats van toediening van calcium versus een toegenomen hoeveelheid calcium in de voeding en specifiek in primaire (afwezigheid van fractuur) of secundaire preventie, wordt door deze meta-analyse niet onderbouwd. De associatie met vitamine D (800 IE/dag) biedt geen merkbaar bijkomend voordeel, maar blijft desondanks aanbevolen voor geïnstitutionaliseerde personen. Een programma ter preventie van fracturen bij ouderen moet tevens bestaan uit valpreventie.

Heterogeniteit in systematische reviews en meta-analyses

Chevalier P. , van Driel M. , Vermeire E.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 9 pagina 150 - 150

Is noodanticonceptie effectiever wanneer ze op voorhand wordt afgeleverd?

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 9 pagina 144 - 145


Deze meta-analyse toont aan dat voor de preventie van ongewenste zwangerschap, op voorhand afleveren van noodanticonceptie niet effectiever is dan op de gebruikelijke wijze afleveren. Het tekort aan power van de studies en de onzekerheid over de betrouwbaarheid van de geregistreerde gegevens kunnen de resultaten vertekend hebben. Het is belangrijk om vrouwen in de geslachtsrijpe leeftijd systematisch te informeren over de mogelijkheid van postcoïtale contraceptie. In de Belgische apotheek is noodanticonceptie zonder voorschrift beschikbaar. Het wordt alleen (volledig) terugbetaald voor vrouwen =20 jaar mits aflevering van een voorschrift.

Editoriaal: Socio-economische achterstelling: een risicofactor om rekening mee te houden

Chevalier P. , Roland M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 9 pagina 135 - 135

Combinatie ACE-inhibitor en diureticum voor alle diabetici?

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 9 pagina 140 - 141


Deze studie toont aan dat een combinatie van antihypertensiva effectief is voor preventie van macrovasculaire eindpunten bij patiënten met type 2-diabetes, die tevens andere cardiovasculaire risicofactoren hebben en van wie de meerderheid een bloeddruk heeft boven de aanbevolen streefwaarden voor type 2-diabetici (130/85 mm Hg). Deze studie bevestigt daarmee eerdere studies die het belang aantoonden van bloeddrukcontrole bij diabetici en tevens de plaats van (eraan verwante) thiazidediuretica in de behandeling van hypertensie bij diabetici. Het behandelen van het geheel aan cardiovasculaire risicofactoren van de patiënt met diabetes blijft fundamenteel.

Preventie van recidiverend ulcus: COXIB of COXIB + PPI?

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 8 pagina 132 - 133


Deze studie toont aan dat bij patiënten met een hoog risico van bloedend ulcus minder recidieven optreden met een combinatie van celecoxib en een hoge dosis esomeprazol (2 x 20 mg/dag) dan met enkel celecoxib. Een vergelijking met de combinatie van een niet-selectief NSAID met een hoge dosis PPI ontbreekt, waardoor het niet mogelijk is om een uitspraak te doen over de keuze tussen een COXIB of een niet-selectief NSAID in de combinatie met een PPI. Er is dringend nood aan een studie die deze behandelingen vergelijkt.

Publicatiebias opsporen en corrigeren

Chevalier P. , van Driel M. , Vermeire E.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 8 pagina 134 - 134

Chondroïtine voor gonartrose of coxartrose

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 8 pagina 130 - 131


Deze goed opgezette meta-analyse toont aan dat er geen bewijs is dat chondroïtine (oraal of intramusculair) de pijn reduceert bij patiënten met artrose van de knie of de heup. De klinische heterogeniteit van de geïncludeerde studies is groot en maakt het niet mogelijk om een andere dan een hypothetische conclusie te trekken voor alle studies tezamen. Het gepoolde effect van alle RCT’s van goede methodologische kwaliteit (concealment of allocation, intention to treat analyse) toont geen significant gunstig resultaat ten voordele van chondroïtine.

Editoriaal: Registratie van geneesmiddelen: een verhaal zonder einde…

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 8 pagina 119 - 119

De cardiovasculaire risico’s van rosiglitazon

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 8 pagina 126 - 127


Deze meta-analyse toont aan dat bij type-2 diabetici rosiglitazon het risico van myocardinfarct en mogelijk van cardiovasculair overlijden verhoogt in vergelijking met placebo of met een ander oraal antidiabeticum. Rosiglitazon heeft geen klinische meerwaarde tegenover andere orale antidiabetica. Op basis van deze bevindingen is het raadzaam om voorzichtig te zijn met het voorschrijven van rosiglitazon. Metformine heeft een bewezen cardiovasculair voordeel en blijft daarom eerste keuze.

Screening van abdominale aorta aneurysmata

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 7 pagina 118 - 118

HPV-vaccin en cervixlesies

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 7 pagina 118 - 118

Aspirine in cardiovasculaire preventie: welke dosis?

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 7 pagina 116 - 117


Deze systematische review toont aan dat het niet zinvol is om een dagelijkse dosis aspirine hoger dan 75 tot 100 mg voor te schrijven ter preventie van cardiovasculaire incidenten en sterfte bij patiënten met een hoog cardiovasculair risico. De review bevestigt de conclusies van eerdere meta-analyses en systematische reviews: een hogere dosis is niet effectiever en verhoogt het risico van ernstige bloedingen. Deze review gaat over secundaire preventie. In geval van primaire cardiovasculaire preventie is het preventieve cardiovasculaire voordeel van aspirine even groot als de toename van het bloedingsrisico.

Deze meta-analyse toont aan dat bij volwassenen bij wie matig astma onvoldoende onder controle is met inhalatiecorticosteroïden, toevoegen van langwerkende &#946;2-mimetica effectiever is dan toevoegen van leukotrieenreceptorantagonisten. De strategie die in verschillende richtlijnen wordt aanbevolen, stemt overeen met deze vaststelling. Als toevoeging aan een behandeling met inhalatiecorticosteroïden, zijn langwerkende ß2-mimetica eerste keuze. Leukotrieenreceptorantagonisten zijn tweede keuze, naast theofylline of een verdubbeling van de dosis inhalatiecorticosteroïden. Er zijn geen studies die deze drie behandelingen vergelijken.

Homocysteïne verlagen heeft geen effect op risico van trombo-embolie

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 7 pagina 112 - 113


Deze secundaire analyse van de HOPE-studie toont aan dat supplementair toevoegen van foliumzuur, vitamine B6 en vitamine B12, bedoeld om de homocysteïnemie te verlagen, het risico van een veneuze trombo-embolie niet reduceert bij patiënten met een toegenomen cardiovasculair risico. Andere studies en meta-analyses bevestigen de afwezigheid van een cardiovasculair voordeel van een dergelijke behandeling.

Editoriaal: Patiënten informeren: relevant en onafhankelijk

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 6 pagina 86 - 86

Opioïden bij chronische lagerugpijn

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 6 pagina 87 - 88


Deze meta-analyse besluit dat opioïden op korte termijn werkzaam zijn bij chronische lumbalgie. Er is echter geen onderbouwing voor een effect op lange termijn, maar wel een duidelijk risico van misbruik. De meeste studies hebben belangrijke methodologische tekortkomingen. Op basis hiervan is de plaats van opioïden in de behandeling van chronische lumbalgie nog onduidelijk.

Topische NSAID's bij artrose

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 6 pagina 101 - 101

Trommelvliesbuisjes en otitis media met effusie

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 6 pagina 101 - 101

Astma en langwerkende bèta2-mimetica

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 5 pagina 74 - 76


De auteurs van deze meta-analyse, waarin het gewicht van één enkele studie zeer belangrijk (80%) is, besluiten dat bij astmapatiënten langwerkende beta-2-mimetica (LABA) het risico van ernstige exacerbaties en zelfs van overlijden vergroten in vergelijking met placebo. Aangezien volledige individuele gegevens in deze analyse ontbreken, zijn de conclusies - op basis van eveneens zwakke resultaten - weinig betrouwbaar. Een risico kan echter niet worden uitgesloten. Er is veel discussie over een eventueel beschermend effect van inhalatiecorticosteroïden tegen dit risico van LABA. Alhoewel er momenteel onvoldoende harde argumenten zijn om de huidige praktijkrichtlijnen in vraag te stellen, zijn voorzichtigheid en farmacovigilantie nodig. Er is dringend nood aan goede studies die dit verder onderzoeken.

Multidisciplinaire samenwerking voor depressie

Chevalier P. , Roland M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 5 pagina 70 - 72


Deze meta-analyse toont aan dat multidisciplinaire samenwerking op de eerste lijn nuttig is bij de behandeling van depressie. Een precieze omschrijving van de interventies ontbreekt echter, evenals een duidelijke beschrijving van de behandelingen waarmee vergeleken wordt. Bovendien worden alleen intermediaire uitkomsten gerapporteerd en is het effect op de prognose van de depressie niet bekend. Op basis van deze meta-analyse kunnen daarom geen conclusies voor de praktijk worden geformuleerd.

Etoricoxib en diclofenac: dezelfde gastro-intestinale veiligheid?

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 4 pagina 65 - 67


In deze studie treden bij patiënten &#8805;50 jaar met reumatoïde artritis of artrose, minder bovenste gastro-intestinale incidenten op met etoricoxib dan met diclofenac. Deze reductie is echter uitsluitend te danken aan een vermindering van het aantal niet-gecompliceerde incidenten. Deze studie heeft veel methodologische en statistische beperkingen: conclusies gebaseerd op secundaire uitkomsten, verschillende doses van etoricoxib tegenover een vaste hoge dosis diclofenac, frequente toediening van een PPI zelfs onder etoricoxib. Het geringe voordeel van etoricoxib, dat bovendien geen nauwkeurige schatting is (NNT 244, maar een betrouwbaarheidsinterval ontbreekt), lijkt dus klinisch weinig relevant. Het eventuele voordeel moet afgewogen worden tegen de bekende cardiovasculaire (en andere) risico’s van de coxibs en enkele andere niet-selectieve NSAID’s.

Editoriaal: Belangenvermenging: de Californische zon achterna?

Chevalier P. , De Meyere M. , van Driel M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 4 pagina 52 - 52

Drie vragen om urge- van stressincontinentie te onderscheiden

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 3 pagina 41 - 43


Deze studie bevestigt het belang van een eenvoudige vragenlijst bij de diagnose van urge- en stressincontinentie bij de vrouw. De test is echter niet erg nauwkeurig en is ongeschikt bij complexe incontinentie of incontinentie met comorbiditeit. Een volledig correcte diagnose is bij een eerste contact wellicht van minder belang, aangezien bekkenbodem-reëducatie volgens de huidige richtlijnen de eerste stap is in de aanpak van zowel urge- als stressincontinentie. Wanneer deze eerste behandeling faalt of wanneer een meer invasieve (chirurgische), een meer risicovolle (medicamenteuze) of een duurdere (biofeedback) behandeling worden overwogen, is uro-gynaecologische oppuntstelling gewenst.

Anticholinergica eerste keuze bij COPD?

Chevalier P. , Sturtewagen J.P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 3 pagina 38 - 40


De auteurs van deze meta-analyse besluiten dat een bronchusverwijdende behandeling met anticholinergica bij patiënten met COPD de voorkeur geniet omwille van werkzaamheid en veiligheid. De werkzaamheid van anticholinergica en beta-2-mimetica is echter niet onderzocht voor het geheel van klinische symptomen. Anticholinergica beschermen beter tegen ernstige exacerbaties. Andere studies wijzen op een gering voordeel van langwerkende anticholinergica, maar de kostprijs hiervan is veel hoger. De resultaten over respiratoire overlijdens zijn in deze meta-analyse onvoldoende betrouwbaar. De veiligheid van langdurig gebruik van langwerkende beta-2-mimetica is nog onduidelijk.

Editoriaal: Achter de schermen van de navorming: de promotie van gabapentine

Chevalier P. , De Meyere M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 3 pagina 35 - 35

Inhalatiecorticosteroïden bij jonge kinderen met hoog risico van astma

Chevalier P. , Godding V.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 3 pagina 45 - 47


Deze studie toont aan dat toediening van inhalatiecorticosteroïden bij jonge kinderen met een hoog risico voor ontwikkelen van astma, de natuurlijke evolutie niet verandert. De symptomen verbeteren tijdens de behandeling maar komen terug na het stopzetten ervan. Eerdere studies hadden gelijkaardige resultaten.

Vitamine B12 oraal of intramusculair toedienen?

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 2 pagina 28 - 29


In deze systematische review van slechts twee studies bij 108 personen met een vitamine B-12-tekort is vitamine B-12 per os even effectief als intramusculaire toediening op hematologische en neurologische uitkomsten. De bewijskracht is echter zeer zwak. Meer onderzoek is nodig om te bepalen welke patiënten (bijvoorbeeld met malabsorptie) baat kunnen hebben bij de orale behandeling.

Welke kinderen met OMA hebben baat bij antibiotica?

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 2 pagina 32 - 33


Deze meta-analyse toont aan dat antibiotica effectief zijn op vlak van pijn en koorts bij kinderen jonger dan twee jaar met een bilaterale otitis media acuta of bij kinderen van 0 tot 12 jaar met een OMA met otorree. Het is niet bewezen dat een behandeling met antibiotica (eerder zeldzame) complicaties kan voorkomen.

Vergemakkelijkt medicamenteuze behandeling de passage van ureterstenen?

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 2 pagina 26 - 27


Deze meta-analyse toont aan dat bij jongere volwassenen (gemiddelde leeftijd 35 tot 45 jaar) met een uretersteen hoofdzakelijk in het distale 1/3 van de ureter, bij wie een invasieve interventie niet geïndiceerd is, een calciumantagonist (nifedipine) of een alfa-blokker (vooral tamsulosine) vaker en dikwijls ook sneller leidt tot evacuatie van de steen. Deze conclusie is gebaseerd op studies met kleine aantallen patiënten en dient daarom in verder onderzoek met grotere groepen patiënten bevestigd te worden.

Systematische reviews en meta-analyses: een inleiding

Chevalier P. , van Driel M. , Vermeire E.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 2 pagina 18 - 18

Hypolipemiërende middelen: verschil in effectiviteit tussen patiënten met of zonder diabetes?

Chevalier P. , van Driel M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 2 pagina 19 - 21


De auteurs van deze meta-analyse besluiten dat een hypolipemiërende behandeling, in het bijzonder statines, het cardiovasculaire risico significant doet dalen zowel bij diabetici als bij niet-diabetici. Het voordeel is groter bij type 2-diabetici. In secundaire preventie is de indicatie voor een hypolipemiërende behandeling bij zowel diabetici als niet-diabetici voldoende onderbouwd. In primaire preventie echter is het absolute risicoverschil niet statistisch significant en hangt de winst af van het cardiovasculaire risico van de patiënt. Op basis van deze meta-analyse zijn er dus geen argumenten om aan te nemen dat er in primaire preventie voor diabetici en niet-diabetici een verschil zou zijn in doeltreffendheid van een hypolipemiërende behandeling. Bij het voorschrijven van een statine moet men rekening houden met het risico van potentieel ernstige ongewenste effecten.

Etoricoxib en diclofenac: identiek cardiovasculair risico?

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 1 pagina 12 - 14


Deze studie toont aan dat etoricoxib en diclofenac bij patiënten met artrose of reumatoïde artritis eenzelfde risico hebben van trombotische cardiovasculaire incidenten. De vergelijking met diclofenac in deze studie is niet ideaal, omdat mogelijk het risico van andere niet-selectieve NSAID’s kleiner is. Extrapolatie van de resultaten naar andere niet-selectieve NSAID’s is daarom op basis van deze studie niet gerechtvaardigd.

Coxibs, andere NSAID’s en cardiovasculair risico

Chevalier P. , van Driel M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 10 pagina 161 - 163


Deze meta-analyse toont aan dat het gebruik van coxibs aanleiding geeft tot een toegenomen risico op ernstige cardiovasculaire inci-denten (myocardinfarct, CVA en cardiovasculair overlijden) versus placebo (NNH van 357 per jaar) of versus naproxen (NNH van 256 per jaar), maar niet versus niet-specifieke NSAID’s in het algemeen (in hoge doses). Bij gebruik van alle NSAID’s is vooral het risico op myocardinfarct verhoogd. Dat werd echter niet aangetoond voor naproxen. Op basis van deze meta-analyse kunnen we niet bepalen welke patiënten een hoger risico hebben op een cardiovasculaire complicatie. Met alle NSAID’s is er een verhoogd risico op gastro-intestinale toxiciteit.

De valkuilen van subgroepanalyses

Chevalier P. , van Driel M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 10 pagina 154 - 154

Glucosamine en/of chondroïtine voor gonartrose?

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 148 - 150


Deze studie toont aan dat bij patiënten met gonartrose behandeling met glucosamine, chondroïtine of de combinatie van beide niet effectiever is tegen kniepijn dan een placebo. De placeborespons is zeer hoog: 60% van de patiënten ervaart een belangrijke pijnreductie met placebo. Niet-medicamenteuze behandelingen (bewegen, oefentherapie) en paracetamol blijven eerste keus in de behandeling van gonartrose.

Fusidinezuur bij acute conjunctivitis

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 8 pagina 133 - 135


Deze studie bij volwassenen toont geen enkel voordeel van fusidinezuur vergeleken met placebo bij infectieuze (vermoe-delijk bacteriële) conjunctivitis. Het is niet mogelijk op basis van objectieve klinische tekens te weten of een conjunctivitis bacterieel of viraal is. Maar dit heeft geen gevolgen voor de behandeling, aangezien in geen enkele studie in de eerste lijn is aangetoond dat topische antibiotica zinvol zijn bij deze zelf-limiterende aandoening, of de infectie nu bacterieel is of niet.

Colorectale kanker opsporen met bariumcontrast, CT-scan of coloscopie?

Chevalier P. , De Jonghe M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 8 pagina 128 - 131


Deze studie toont dat in een populatie met een hoog risico van colo-rectale kanker coloscopie een grotere sensitiviteit en specificiteit heeft dan dubbelcontrast bariumlavement en tweedimensionale CT-colonografie. Op basis van deze studie is het niet mogelijk om het belang en de plaats van de occult bloedtest in de stoelgang te bepalen. Gezien de selecte onderzoekspopulatie (hoog risico) kunnen we geen conclusies formuleren voor de opsporing van colorectale kanker of adenomen (¡Ý10 mm) in de algemene bevolking.

Editoriaal: Hoop die we ons niet kunnen veroorloven

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 8 pagina 120 - 120

Dipyridamol toevoegen aan aspirine na ischemisch CVA?

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 7 pagina 104 - 106


Deze studie toont aan dat bij patiënten na een mineur CVA of TIA, het toevoegen van dipyridamol met vertraagde vrijstelling aan aspirine kan bijdragen tot een bijkomend, maar beperkt voordeel voor cardiovasculaire morbiditeit, maar niet voor cardiovasculaire of totale mortaliteit. Het feit dat de studie een open-label protocol heeft en dat er geen rekening is gehouden met co-medicatie beperkt de validiteit van de resultaten. In de secundaire cardiovasculaire preventie na een CVA of TIA zijn naast de toediening van aspirine (waarvan het voordeel voldoende is aangetoond), leefstijladviezen, zoals dieet en rookstop, en behandeling van andere risicofactoren van belang.

Editoriaal: Sociaal-economische ongelijkheid, medisch zorggebruik, gezondheid en de illusie van globaliteit

Chevalier P. , Soenen K.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 7 pagina 103 - 103

Vitaminen en mineralen: geen effect op infecties bij ouderen

Chevalier P. , Laekeman G.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 6 pagina 95 - 97


Deze studie toont geen voordeel van de toediening van supplementen met vitaminen en mineralen ter preventie van infecties bij bejaarden. Een meta-analyse van eerdere (kleine) studies, gecorrigeerd in functie van de validiteit van deze studies, kwam tot dezelfde conclusie. De aanbeve-lingen die eerder in Minerva zijn geformuleerd blijven dus ongewijzigd: er is geen onderbouwing voor het toedienen van vitaminen en mineralen ter preventie van infecties bij thuiswonende bejaarden.

Paracetamol of NSAID’s voor posttraumatische pijn?

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 6 pagina 93 - 95


Deze studie, met belangrijke methodologische tekorten, toont bij patiën-ten die zich op een spoedgevallendienst aanmelden met acute pijn na een trauma van een ledemaat, geen enkel klinisch relevant verschil in pijnreductie tussen paracetamol (4 g/dag), diclofenac (3 x 25 mg/ dag), indometacine (3 x 25 mg/dag) of een combinatie van paracetamol met diclofenac. Er zijn ook geen andere argumenten om een NSAID te ve-rkiezen boven paracetamol voor acute traumata van de ledematen, zodat paracetamol voor deze indicatie de eerste keuze is.

Editoriaal: Huisarts en verpleegkundige: partners in de opvolging van chronische patiënten?

Chevalier P. , Laperche J.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 6 pagina 86 - 86

Clopidogrel plus aspirine versus aspirine alleen in cardiovasculaire preventie

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 5 pagina 76 - 79


Deze studie bij patiënten met hetzij cardiovasculaire risicofactoren, hetzij bewezen cardiovasculaire ziekte toont dat de associatie van clopidogrel (75 mg/dag) en acetylsalicylzuur (75 tot 162 mg/dag) geen enkel voordeel biedt, maar het bloedingsrisico doet stijgen.

Behandeling van oculaire hypertensie en glaucoom

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 3 pagina 46 - 48


Deze goed opgezette meta-analyse toont aan dat behandeling van een intraoculaire hypertensie (>=24 mm Hg) met oogdruppels die een betablokker bevatten, glaucoom kan voorkomen. Dit is nog niet met hetzelfde niveau van bewijskracht aangetoond voor de meest recente producten (prostaglandine- en prostamideanalogen en koolzuuranhydraseinhibitoren).

Opioïden of NSAID’s bij nierkolieken?

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 2 pagina 32 - 33


Deze meta-analyse stelt vast dat bij volwassenen met nierkolieken veroorzaakt door nierstenen (met beeldvorming bevestigd), NSAID’s effectiever zijn dan opioïden voor de pijnresolutie . Het statistisch significante verschil tussen NSAID’s en opioïden is echter klinisch niet relevant. Wel stelt men minder braken vast met NSAID’s vergeleken met de in de studies gebruikte opioïden (voornamelijk een vaste dosis pethidine). In de huisartspraktijk zijn daarom NSAID’s de eerstekeuzebehandeling bij nierkolieken.

De rol van vitamine D in fractuurpreventie

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 2 pagina 26 - 28


Deze meta-analyse is van goede kwaliteit en toont dat dagelijks toedienen van een vitamine D-supplement in de vorm van colecalciferol (in de meeste studies samen met calcium) bij al dan niet geïnstitutionaliseerde bejaarde vrouwen effectief is ter preventie van een primaire heupfractuur of een niet-vertebrale fractuur. Een dagelijkse dosis van 700 of 800 IU lijkt noodzakelijk, maar de optimale dosis is waarschijnlijk afhankelijk van de initiële serumconcentratie van vitamine D. Er is geen onderbouwing voor een effect bij mannen.

Editoriaal: Wetenschappelijke evidentie en terugbetaling van medicatie

Chevalier P. , Sturtewagen J.P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 2 pagina 18 - 18

Ximelagatran in de behandeling van DVT en VKF

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 1 pagina 10 - 14


De studie bij patiënten met een diepe veneuze trombose toont aan dat een behandeling met ximelagatran niet inferieur is aan een behandeling met warfarine/enoxaparine in de preventie van diepe veneuze trombosen. De studie bij patiënten met voorkamerfibrillatie en andere risicofactoren kan wegens methodologische beperkingen niet aantonen dat een behandeling met ximelagatran niet inferieur is aan een behandeling met warfarine in de preventie van trombo-embolische verwikkelingen. Aangezien er geen therapeutische meerwaarde kon worden aangetoond en er aanwijzingen zijn voor een belangrijke hepatische en mogelijk ook cardiale toxiciteit, besluiten we dat er momenteel geen plaats is voor ximelagatran in de behandeling van diepe veneuze trombose (DVT), en zeker niet bij voorkamerfibrillatie (VKF).

Carpaletunnelsyndroom: corticoïdinfiltraties of chirurgie?

Barbier O. , Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 10 pagina 168 - 169


Deze studie toont aan dat bij patiënten met een carpaletunnelsyndroom chirurgische decompressie op lange termijn (na 1 jaar) geen meerwaarde heeft boven twee opeenvolgende lokale infiltraties met een corticosteroïd.

Editoriaal: Evaluatie van nieuwe geneesmiddelen: ‘superieur’, ‘equivalent’ of ‘niet-inferieur’?

Chevalier P. , van Driel M.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 10 pagina 154 - 154

Antibacteriële behandeling van acne

Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 133 - 135


Deze enkelblinde studie toont aan dat de effectiviteit van benzoylperoxide 5% (al dan niet geassocieerd met lokaal erythromycine) voor lichte tot matige acne vergelijkbaar is met andere antibacteriële behandelingen. Dit is de eerste keuze van de WVVH-aanbeveling en tevens het goedkoopste product.

Effect van NSAID’s bij artrose van de knie

Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 7 pagina 117 - 118


Deze meta-analyse komt tot de conclusie dat bij patiënten met symptomatische knieartrose selectieve of niet-selectieve (coxibs) NSAID’s geen klinisch significante reductie van de pijn geven. De eerstekeuzebehandeling blijft paracetamol aan voldoende hoge dosis. De coxibs zijn niet effectiever dan niet-selectieve NSAID’s en hebben geen beter veiligheidsprofiel, met name op middellange en lange termijn.

Hormonale substitutie: niet effectief bij urinaire incontinentie?

Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 7 pagina 108 - 110


Deze studie bij een grote populatie menopauzale vrouwen toont aan dat hormonale substitutietherapie (enkel geconjugeerde oestrogenen of geassocieerd met medroxyprogesteron) de incidentie van urinaire incontinentie verhoogt en bestaande incontinentie verslechtert. Het effect van andere soorten oestrogenen of toediening via systemische of een andere weg bij verschillende types van incontinentie, vastgesteld aan de hand van een urodynamisch onderzoek, moet nog bestudeerd worden.

Fysieke training versus PTCA bij stabiele angor

Chevalier P. , Fagard R.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 6 pagina 95 - 96


Deze studie toont aan dat bij patiënten met stabiel ischemisch hartlijden en ééntaksziekte fysieke training, in vergelijking met PTCA met stenting, na één jaar resulteert in minder ischemische incidenten en mortaliteit en een betere inspanningscapaciteit tegen lagere kosten.

Endarterectomie bij symptomatische carotisstenose

Chevalier P. , Van Damme H.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 5 pagina 78 - 80


Deze meta-analyse onderbouwt het belang van endarterectomie bij patiënten met een symptomatische carotisstenose van minstens 50%: een gering voordeel bij een stenose van 50-69%, een belangrijk voordeel bij een stenose van &#8805;70% en geen voordeel bij subocclusieve (bijna volledige) stenose. Dit voordeel van carotisendarterectomie wordt echter enkel bereikt bij een peri-operatieve mortaliteit van minder dan 1,1% en een neurologische morbiditeit (mineur of majeur) van minder dan 6% na dertig dagen.

Endarterectomie bij asymptomatische carotisstenose

Chevalier P. , Van Damme H.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 5 pagina 75 - 77


Deze studie toont bij asymptomatische patiënten jonger dan 75 jaar met een carotisstenose van meer dan 70% (geschat op basis van een echo-Doppleronderzoek), een voordeel van carotisendarterectomie met betrekking tot mortaliteit en morbiditeit. Voor stenosen van 70 tot 99% is er geen merkbaar verschil in voordeel volgens de stenosegraad. Dit voordeel wordt pas duidelijk na een zekere tijd (gemiddelde opvolgtermijn van 3,4 jaar in deze studie), vanwege het peri-operatieve risico dat onder andere afhangt van de ervaring van de chirurg. Op basis van deze studie kan het systematisch screenen van asymptomatische patiënten niet worden onderbouwd. Evenmin kan een uitspraak worden gedaan over het relatieve belang van de verschillende cardiovasculaire risicofactoren.

Lokale NSAID's bij artrose

Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 4 pagina 63 - 65


Deze meta-analyse stelt vast dat lokale NSAID’s vergeleken met placebo werkzaam zijn in de behandeling van artrosegerelateerde symptomen gedurende de eerste twee weken van de behandeling, maar niet meer na vier weken. Er was geen enkel verschil in effect in vergelijking met orale NSAID’s. Door een duidelijke oververtegenwoordiging van studies met een positief effect (publicatiebias) kan deze conclusie in twijfel worden getrokken. Ongewenste effecten, zowel lokaal als systemisch, zijn ook voor lokale NSAID’s beschreven.

Editoriaal: EBM en financiële problemen bij de patiënt

Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 4 pagina 52 - 52

Wat is de beste strategie om longembolie uit te sluiten?

Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 3 pagina 38 - 40


Deze systematische review toont de waarde van verschillende onderzoeken als eerste stap in de diagnostiek van longembolie: pulmonaire angiografie, longperfusie scintigrafie en D-dimeertest. De nauwkeurigheid van de angioscan moet nog worden aangetoond. In de praktijk blijft de bepaling van het risico van longembolie de eerste stap. In geval van laag risico is bepaling van de D-dimeren het eerste onderzoek. Indien de D-dimeertest normaal is, is verder onderzoek overbodig. Indien de D-dimeren verhoogd zijn, is een verdere oppuntstelling noodzakelijk, evenals bij patiënten met een matig tot hoog risico. In dit geval is een longperfusie scintigrafie het meest toegankelijke accurate onderzoek.

Antibiotica ter preventie van meningokokkenziekte?

Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 2 pagina 21 - 23


Deze meta-analyse levert op basis van retrospectieve cohortstudies slechts een zeer zwak bewijs voor het beschermende effect van profylactisch behandelen met antibiotica van contacten in het huisgezin van een patiënt met meningokokkenziekte. Uit deze meta-analyse kunnen geen conclusies worden getrokken over de keuze van het antibioticum.

Captopril en valsartan na myocardinfarct met hartfalen

Boland B. , Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 1 pagina 14 - 16


Deze studie toont aan dat bij patiënten met hartfalen na een myocardinfarct, valsartan en captopril even effectief zijn. De combinatie levert geen bijkomend voordeel op en veroorzaakt meer ongewenste effecten.Toegevoegd aan andere klassieke post-infarctbehandelingen (aspirine, ß-blokker en statine) blijft een ACE-inhibitor de referentiebehandeling voor deze indicatie; een sartaan kan een alternatief zijn in geval van intolerantie.

Rol voor adenoïdectomie in recidiverende OMA bij jonge kinderen?

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 7 pagina 116 - 118


Deze studie toont aan dat een adenoïdectomie of chemoprofylaxe van zes maanden met een sulfamide niet werkzaam is in de preventie van recidiverende episoden van OMA bij kinderen jonger dan twee jaar. Zij sluit daarmee aan bij de conclusies uit de studies met oudere kinderen.

Observaties, zekerheden en toeval

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 7 pagina 103 - 103

De Ottawa knieregels

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 6 pagina 100 - 101


De Ottawa knieregels kunnen nuttig zijn om in geval van een knietrauma de noodzaak van radiografisch onderzoek in te schatten en aldus het gebruik ervan te beperken. Ze bezitten een zeer goede sensitiviteit. Er zijn echter nog onvoldoende studies over de betrouwbaarheid van deze test en praktische problemen beperken de toepasbaarheid ervan.

Lokale behandeling van otitis externa

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 5 pagina 83 - 84


Deze studie toont aan dat in de behandeling van acute otitis externa bij een volwassene oordruppels die een associatie van een corticosteroïd met azijnzuur of een corticosteroïd met een antibioticum bevatten, werkzamer zijn dan oordruppels met alleen azijnzuur. De plaats van deze combinatiebehandelingen vergeleken met de eerstekeusbehandeling, namelijk corticosteroïd of aluminiumacetotartraat in monotherapie, is nog niet duidelijk.

Doxazosine en finasteride bij benigne prostaathypertrofie

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 5 pagina 72 - 75


Deze studie toont aan dat een combinatiebehandeling van doxazosine met finasteride globaal de klinische progressie of de kans op het optreden van bepaalde complicaties van benigne prostaathypertrofie reduceert. De behandeling is duur voor de patiënt, niet zonder ongewenste effecten, onder andere op de levenskwaliteit, en slechts na enkele maanden werkzaam. De plaats van deze behandeling ten opzichte van een chirurgische behandeling moet nog worden bepaald.

Evaluatie van het cardiovasculair risico: de verschillende risicotabellen doorgelicht

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 3 pagina 36 - 40

Pneumokokkenvaccinatie ter preventie van otitis media

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 1 pagina 9 - 11


Deze studie toont aan dat een geconjugeerd pneumokokkenvaccin gevolgd door een polysaccharidevaccin (booster) niet werkzaam is in de preventie van recidieven van OMA bij kinderen die gemiddeld twee jaar oud zijn. De studieresultaten over preventie van OMA bij kinderen jonger dan twee jaar zijn tegenstrijdig. Voorlopig kan het geconjugeerde vaccin dus niet voor deze indicatie worden aanbevolen?

Stopt acarbose cardiovasculaire complicaties bij diabetes ?

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 1 pagina 14 - 16


Door de gebrekkige methodologie en twijfels over de betrouwbaarheid van de gerapporteerde resultaten van deze studie is het niet mogelijk om conclusies te trekken over het effect van acarbose in de preventie van cardiovasculaire aandoeningen en arteriële hypertensie bij personen met een gestoorde glucosetolerantie. Er zijn geen andere studies gepubliceerd over dit onderwerp.

Heupprotectoren ter preventie van heupfracturen

Chevalier P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 8 pagina 133 - 134


Deze studies geven een tegenstrijdig resultaat voor het preventief effect van heupprotectoren. Het gebruik van heupprotectoren ter preventie van heupfracturen bij personen met een hoog risico van vallen dient te worden gekaderd. Ondanks de omkadering ervan en het gratis ter beschikking stellen van heupprotectoren blijft de therapeutische compliantie zwak. Het effect is nog niet formeel aangetoond. Valpreventie blijft daarom essentieel in de preventie van heupfracturen bij bejaarden.

Cox-2 selectieve NSAID's: evaluatie na vijf jaar

Chevalier P. , Janssens I. , van Driel M.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 8 pagina 126 - 129

Preventie van NSAID-gerelateerde ulcera: celecoxib is niet beter

Chevalier P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 8 pagina 124 - 125


Celecoxib en de combinatie van diclofenac met omeprazol zijn even werkzaam in de preventie van recidieven van ulcuscomplicaties bij hoogrisicopatiënten die langdurig NSAID’s nemen. Het risico van recidieven blijft echter bestaan. De essentiële vraag blijft of langdurig gebruik van een NSAID gerechtvaardigd is, gezien het risico van gastro-intestinale, renale en cardiale ongewenste effecten. Voor de behandeling van artrosepijn zijn paracetamol en voldoende beweging eerste keus .

Ottawa enkelregels ter uitsluiting van een fractuur

Chevalier P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 7 pagina 111 - 113


De Ottawa enkelregels zijn een gemakkelijke en gevalideerde test om een fractuur uit te sluiten in geval van een letsel aan de enkel of de middenvoet bij volwassenen en kinderen. De sensitiviteit van deze test is hoger binnen de eerste 48 uur na het ongeval.

Preventie van OMA bij risicokinderen met een bovenste luchtweginfectie

Chevalier P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 5 pagina 76 - 77


In deze studie met kinderen met een risico van OMA bij een acute infectie van de luchtwegen, is amoxiclavulaanzuur ter preventie van OMA niet effectief. In het algemeen is het voorschrijven van een antibioticum ter preventie van OMA bij kinderen niet gerechtvaardigd.

'Pre-validatie' en valpreventie bij kwetsbare bejaarden

Chevalier P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 4 pagina 59 - 62


Om de progressie in functionele achteruitgang van bejaarden te vertragen is een interventie ter verbetering van de fysieke capaciteiten op korte en middellange termijn nuttig. Het gebruik van fysieke oefeningen om vallen te voorkomen is effectief. Andere studies hebben het nut van multidimensionele interventies aangetoond, met inbegrip van staken van psychotrope medicamenten (benzodiazepinen en andere). Al deze interventies lijken meer effectief bij personen die bij het begin van de interventie de beste fysieke capaciteiten vertoonden.

Fondaparinux in de preventie van trombo-embolie na heupoperatie

Chevalier P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 3 pagina 40 - 42


Voor de preventie van trombo-embolische verwikkelingen bij electieve chirurgie van de heup heeft fondaparinux geen enkel klinisch voordeel tegenover enoxaparine. Dit is in tegenstelling met wat bewezen werd voor electieve chirurgie van de knie. Geen enkele andere indicatie voor preventie met fondaparinux werd tot op heden in klinisch wetenschappelijk onderzoek aangetoond.

De M.O.L.

Chevalier P. , De Meyere M. , van Driel M.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 2 pagina 22 - 22

Systematisch trommelvliesbuisjes bij OME?

Chevalier P.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 9 pagina 28 - 28


Een systematische opsporing van OME en, in geval van positief resultaat, gevolgd door plaatsing van trommelvliesbuisjes is niet gerechtvaardigd bij kinderen van één tot twee jaar met OME.

Sildenafil: risico bij mannen met coronaire pathologie?

Chevalier P.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 7 pagina 374 - 376


Het vaststellen van een erectiestoornis moet een aanleiding zijn om het cardiovasculaire risico van de patiënt te bepalen en om de patiënt te motiveren om zijn risico’s te beperken. Deze studie levert, evenmin als andere studies, geen bewijs voor de klinische veiligheid van sildenafil bij patiënten met coronaire hartziekte.

Uitgesteld antibioticumvoorschrift bij acute otitis media

Chevalier P.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 4 pagina 206 - 208


Het uitgesteld antibioticumvoorschrift heeft geen klinisch relevante invloed op de evolutie van acute otitis media bij kinderen. Deze strategie kan mogelijk het rationeel gebruik van antibiotica bevorderen.

Editoriaal: EBM: bron van spanningen tussen artsen?

Chevalier P.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 4 pagina 198 - 200

Toegevoegde waarde van tamoxifen bij borstkanker?

van Driel M. , Chevalier P.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 1 pagina 41 - 42