Resultaat met woordenlijst ( 29 )


SF-36 (Medical Outcomes Study Short-Form General Health Survey)
Deze gevalideerde vragenlijst evalueert de psychische en fysieke gezondheidstoestand aan de hand van 36 vragen over 8 aspecten van kwaliteit van leven (fysieke activiteit, sociale activiteit, morele, fysieke en emotionele capaciteiten om dagelijkse taken uit te voeren, fysieke pijn, algemene psychische gezondheid, vitaliteit en algemene gezondheidsperceptie). Op basis hiervan wordt een index berekend van 0 (minder goed) tot 100 (beste).
Aantal resultaten : 29 artikel(s) - 2 bondige bespreking(en)


Deze multicenter pragmatische open-label gecontroleerde gerandomiseerde studie met semi-factorieel opzet toont aan dat MAO-B-inhibitoren als aanvullende perorale behandeling een beter effect hebben dan COMT-inhibitoren (in deze studie werd enkel entacapon gebruikt) op het motorisch functioneren bij patiënten met de ziekte van Parkinson die reeds onder een behandeling met levodopa staan. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het type ongewenste effecten bij MAO-B-inhibitoren vaak veel ernstiger zijn dan bij COMT-inhibitoren. Het opstarten van dopamine-agonisten en MAO-B-inhibitoren dient, zeker bij oudere patiënten, steeds een weloverwogen keuze te zijn.

Deze open-label RCT met blindering van de effectbeoordelaars toont aan dat er geen verschil is tussen de HARP-interventie (stapsgewijze wegname van obstakels in de woonomgeving) en een controlegroep om het aantal dagen tot een eerste valincident te verlengen. Men zag wel 38% reductie in een van de vier secundaire uitkomstmaten, namelijk het aantal valincidenten per persoon per jaar. Naast de methodologische beperkingen die het gevolg zijn van de aard van de interventie (geen blindering van therapeut en patiënt mogelijk) moet bij de interpretatie van de resultaten gewezen worden op een mogelijke onaangepastheid van de interventie en het risico van onbetrouwbaarheid van zelfrapportage.

Toegevoegde waarde van de apotheker bij de aanpak van polymedicatie in de eerstelijnszorg

Claus B. , Laekeman G.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 6 pagina 142 - 146


Deze methodologisch correct uitgevoerde narratieve systematische review van gecontroleerde studies toont aan dat geïntegreerde zorg van apotheker en huisarts vergeleken met standaardzorg zonder directe betrokkenheid van de apotheker het aantal onaangepaste voorschriften en het totale aantal voorschriften bij gepolymediceerde patiënten doet dalen (matige graad van evidentie). De grote heterogeniteit van uitkomstmaten maakt het onmogelijk om sluitende conclusies te trekken over levenskwaliteit, vermeden ongewenste effecten en kosten.

Heeft danstherapie een meerwaarde voor ouderen met milde cognitieve achteruitgang?

Spildooren J.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 10 pagina 250 - 252


De auteurs van deze systematische review en meta-analyse komen tot het besluit dat danstherapie een positieve invloed heeft op de globale cognitie bij ouderen met milde cognitieve achteruitgang. Door de belangrijke methodologische beperkingen van de systematische review en het beperkte aantal geïncludeerde studies die bovendien klinisch sterk heterogeen zijn, mogen we dit besluit hoogstens als hypothesevormend beschouwen.

Deze dubbelblinde gerandomiseerde placebogecontroleerde triple cross-over voedingsinterventiestudie toont aan dat in tegenstelling tot gluten het toedienen van FODMAP’s een bescheiden verhoging geeft van de typische darmklachten bij prikkelbaredarmsyndroom. Deze provocatiestudie is van goede methodologische kwaliteit en schonk veel aandacht aan het blind uitvoeren van de interventies, wat in voedingsinterventiestudies met FODMAP’s zelden het geval is. De studie had echter onvoldoende power om klinisch relevante effecten aan te tonen. Er is nood aan grootschaliger onderzoek dat ook rekening houdt met de verschillende types van prikkelbaredarmsyndroom.

Een thuisoefenprogramma met lage of met hoge intensiteit voor patiënten met perifeer vaatlijden?

Zwaenepoel B. , Poelman T.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 2 pagina 31 - 34


Deze goed opgezette multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat een thuisoefenprogramma van 12 maanden waarbij patiënten met perifeer vaatlijden onder controle van een stappenteller en met telefonische begeleiding wandelen met hoge intensiteit (met uitlokken van ischemische klachten) effectiever is dan wandelen met lage intensiteit om de objectieve wandelafstand te verhogen. In hoeverre deze toename in wandelafstand zich ook vertaalt in een subjectieve verbetering van de wandelprestaties en een verbetering van de levenskwaliteit, is onduidelijk.

Radiofrequente denervatie als behandeling voor chronische lagerugpijn

De redactie

Minerva 2018 Vol 17 nummer 4 pagina 52 - 55


Uit deze pragmatische correct uitgevoerde gerandomiseerde gecontroleerde studies kunnen we besluiten dat de combinatie van een behandeling met radiofrequente denervatie en actieve oefentherapie niet leidt tot een klinisch relevante verbetering van lagerugpijn in vergelijking met oefentherapie alleen. Een mogelijke selectiebias van patiënten en de afwezigheid van een gestandaardiseerde behandeltechniek bemoeilijken de extrapolatie van deze resultaten.

Logopedie en kinesitherapie bij volwassenen met chronische idiopathische hoest: zinvol?

Van Kerckhove E. , Poelman T.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 6 pagina 142 - 145


Deze kleinschalige gecontroleerde gerandomiseerde studie toont aan dat een logopedische en kinesitherapeutische behandeling volgens een gestandaardiseerd protocol na vier weken behandeling, maar niet na drie maanden follow-up, resulteert in een betere levenskwaliteit bij volwassen patiënten met een idiopatische chronische hoest.

Fysieke training voor de behandeling van het chronisch vermoeidheidssyndroom?

Feron J-M.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 9 pagina 230 - 234


Deze systematische review met meta-analyse van de Cochrane Collaboration toont aan dat bij patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom fysieke training superieur is aan gewone zorg op het vlak van vermoeidheid, functionele capaciteiten en perceptie van de verandering in globale gezondheidstoestand, en hetzelfde effect heeft als cognitieve gedragstherapie. Ernstige ongewenste effecten komen niet frequenter voor dan bij gewone zorg. Deze publicatie is methodologische goed opgezet, maar de methodologische kwaliteit van de meeste geïncludeerde studies is (zeer) gering. Op die manier is het niveau van bewijskracht van de besluiten gering en zouden goed opgezette studies deze besluiten evenzeer op de helling kunnen plaatsen.

Aripiprazol toevoegen aan therapieresistente majeure depressie bij volwassenen ouder dan 60 jaar?

De Winter F.L. , Van Buggenhout R.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 6 pagina 147 - 150


Deze gerandomiseerde placebogecontroleerde studie bij patiënten ouder dan 60 jaar met therapieresistente matig ernstige majeure depressie na behandeling met een hoge dosis venlafaxine toont aan dat de toevoeging van een lage dosis aripiprazol op korte termijn de kans op remissie vergroot ten koste van een toename aan extrapyramidale ongewenste effecten zoals acathisie en parkinsonisme.

Gepersonaliseerde zorgplanning voor volwassenen met chronische gezondheidsproblemen

Boeckxstaens P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 10 pagina 124 - 125


Deze systematische review van uitstekende methodologische kwaliteit toont op basis van een beperkt aantal heterogene studies aan dat gepersonaliseerde zorgplanning in vergelijking tot gewone zorg leidt tot een beperkte verbetering van enkele fysieke en psychische uitkomstmaten bij patiënten met een chronische aandoening, vooral met diabetes mellitus. Het effect op subjectieve gezondheidsstatus, zelfzorgmanagementcapaciteiten en andere geïndividualiseerde uitkomstmaten is onduidelijk. Door het beperkte aantal studies is het bovendien niet mogelijk om te bepalen welke interventies bij welke patiënten met multipele chronische aandoeningen het meest doeltreffend zijn.

Antivirale therapie voor de preventie van postherpetische neuralgie

De Deken L.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 10 pagina 127 - 128


Deze methodologisch correct uitgevoerde meta-analyse kon geen statistisch significant effect aantonen van aciclovir versus placebo voor de preventie van postherpetische neuralgie na het doormaken van een herpes zoster infectie. Het effect van andere antivirale behandelingen is onvoldoende onderzocht.

Deze RCT toont geen meerwaarde aan na drie maanden en na één jaar voor de uitkomst zelfgerapporteerde pijn bij volwassenen met chronische mechanische rugpijn voor één van de drie voorgestelde therapeutische programma’s (gesuperviseerde oefeningen door een kinesitherapeut, chiropraxie of oefentherapie thuis).

Azithromycine voor de preventie van exacerbaties van COPD?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 10 pagina 119 - 120


De resultaten van deze studie tonen aan dat azithromycine 250 mg per dag gedurende twaalf maanden interessant kan zijn bij COPD-patiënten met frequente exacerbaties. De studiepopulatie is echter zeer geselecteerd. We kunnen de resultaten niet als dusdanig extrapoleren naar de Belgische context. De impact van een dergelijke langdurige antibioticumbehandeling op resistentie van kiemen en de klinische gevolgen hiervan zijn nog niet gekend.

Picosulfaat voor chronische obstipatie?

Chevalier P. , De Cort P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 2 pagina 17 - 18


De resultaten van deze vier weken durende RCT tonen een voordeel aan van natriumpicosulfaat voor de behandeling van chronische, functionele obstipatie bij een sterk geselecteerde, hoofdzakelijk vrouwelijke populatie. We beschikken niet over vergelijkingen met andere laxativa, in het bijzonder met deze die momenteel aanbevolen zijn.

Nortriptyline en gabapentine voor neuropathische pijn

Hans G.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 9 pagina 102 - 103


De resultaten van deze studie met methodologische beperkingen tonen een grotere werkzaamheid aan van een combinatie van nortriptyline en gabapentine in vergelijking met de monotherapie van beide geneesmiddelen voor de behandeling van diabetische polyneuropathie. Het verschil lijkt echter klinisch niet relevant te zijn. Voor de behandeling van postherpetische neuralgie kon geen verschil aangetoond worden.

Thuisrevalidatie na ziekenhuisopname?

Vanderstraeten G.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 20 - 21


Deze studie toont aan dat ambulante ziekenhuisrevalidatie op het vlak van functionaliteit niet significant verschilt van thuisrevalidatie bij oudere patiënten na ziekenhuisopname voor neurologische of locomotorische aandoeningen. Er zijn wel significant minder herhospitalisaties bij thuisrevalidatie, maar over de waarde van deze uitkomstmaat kan men vragen stellen.

Deze gerandomiseerde studie toont geen verschil aan op middellange termijn tussen perifeer arteriële revascularisatie en loopoefeningen onder supervisie voor de aanpak van claudicatio intermittens, niettegenstaande het vroegtijdige voordeel van revascularisatie, dat reeds aangetoond is in een vroegere systematische review.

Artroscopische chirurgie voor gonartrose?

Rombouts J.J.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 90 - 91


Deze studie toont aan dat artroscopische chirurgie voor gonartrose zonder majeur meniscusletsel geen winst oplevert voor de patiënt in vergelijking met een medicamenteuze behandeling en oefeningen.

Chirurgische versus niet-chirurgische behandeling van degeneratieve spondylolisthese

de Geeter K.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 58 - 59


De intention to treat analyse van deze RCT toont geen verschil tussen chirurgische behandeling en niet-chirurgische behandeling van patiënten met lumbale degeneratieve spondylolisthese. De resultaten van de gelijktijdig uitgevoerde en gepubliceerde observationele studie tonen een voordeel voor operatieve behandeling maar vragen om bevestiging. Op dit ogenblik kunnen we geen aanbevelingen formuleren met voldoende niveau van bewijskracht.

Manipulatie bij acute lagerugpijn en ischias met discusprotrusie

Peers K. , Van Wambeke P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 4 pagina 59 - 61


Deze studie toont aan dat bij patiënten met acute lagerugpijn en ischias met discusprotrusie, vertebrale manipulatie een zinvolle therapie kan zijn ter verlichting van de pijn. Uitgebreid onderzoek met klinisch relevante uitkomsten (levenskwaliteit, fysiek functioneren, werkhervatting) en correcte rapportering van ongewenste effecten is noodzakelijk om de plaats van spinale manipulaties bij acute lagerugpijn en ischias met discusprotrusie te bepalen.

Acupunctuur bij gonartrose

Kacenelenbogen N. , Vanwelde C.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 4 pagina 66 - 67


Deze studie toont aan dat bij patiënten met gonartrose een behandeling met traditionele acupunctuur of ‘minimale’ acupunctuur (waarbij naast de traditionele acupunctuurpunten wordt geprikt) op korte termijn (acht weken) een betere reductie van pijn en betere functionaliteit geeft dan geen behandeling (wachtlijst). Na een jaar is er geen verschil meer met de wachtlijstgroep. Op basis van de beschikbare evidentie is het niet mogelijk om een uitspraak te doen over de eventuele plaats van acupunctuur ten opzichte van andere behandelingen voor gonartrose.

Vestibulaire rehabilitatie bij duizeligheid

De Cort P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 1 pagina 14 - 16


Deze studie toont aan dat patiënten die lijden aan chronische duizeligheid baat kunnen hebben bij een vestibulaire rehabilitatie, die de klassieke vestibulaire rehabilitatieoefeningen combineert met cognitieve gedrags-therapeutische elementen.

Helpt acupunctuur bij chronische hoofdpijn?

Christiaens T.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 121 - 122


Deze gerandomiseerde en goed opgezette studie besluit dat acupunctuur effectief is in de behandeling van chronische hoofdpijn (met name migraine) in de eerste lijn. Toch zal zij alleen de ‘overtuigden’ kunnen overtuigen. Er zijn teveel methodologische tekortkomingen om op basis van deze studie acupunctuur aan te bevelen in de preventie van migraine. Er is meer en beter onderzoek nodig om de rol hiervan te kunnen beoordelen.

Helpt acupunctuur bij chronische nekpijn?

Kacenelenbogen N.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 127 - 128


Deze enkelblinde studie toont dat een acupunctuurbehandeling, vergeleken met een placebobehandeling, niet effectiever is in de verlichting van chronische mechanische nekpijn. Deze resultaten komen overeen met de conclusies van andere studies en meta-analyses.

Korte of klassieke fysiotherapie bij niet-acute nekpijn?

Vanwelde C.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 129 - 131


Deze studie met een non-inferioriteitsprotocol kon niet aantonen dat bij patiënten met subacute of chronische nekpijn een korte cognitieve gedragstherapeutische interventie van één tot drie sessies minstens even effectief is als een traditionele fysiotherapiebehandeling van vijf sessies. De studie heeft echter onvoldoende power om conclusies te trekken over een verschil in effectiviteit.

Oefentherapie en ondersteuning van mantelzorgers bij Alzheimer

De Jonghe M. , Roland M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 9 pagina 147 - 149


Deze goed opgezette en correct geanalyseerde studie toont aan dat de vorming en ondersteuning van mantelzorgers binnen het kader van een globale benadering van patiënten die lijden aan de ziekte van Alzheimer positief is, zowel vanuit fysiek als mentaal oogpunt. Deze studie laat, in tegenstelling tot andere, niet toe om te evalueren of deze benadering de tijd tot institutionalisering vertraagt. De uitvoerbaarheid van een dergelijke interventie in onze gezondheidszorg moet nog worden aangetoond.

Atorvastatine bij claudicatio intermittens

Lemiengre M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 9 pagina 150 - 151


Deze studie besluit dat behandeling gedurende een jaar met atorvastatine 80 mg per dag bij patiënten met perifeer obstructief arterieel vaatlijden, de pijnvrije staptijd doet toenemen. Deze toename is echter zo gering (42 seconden) dat de klinische relevantie ervan in twijfel getrokken moet worden. Er is evidentie voor het nut van twee niet-medicamenteuze interventies bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden: bewegen en stoppen met roken. Daarnaast dient men bij deze patiënten de verschillende cardiovasculaire risico’s te behandelen zoals de aanbevelingen aangeven.

Screening van abdominaal aneurysma

Bruyninckx R.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 10 pagina 165 - 168


Deze studie toont een daling van de mortaliteit door aneurysma van de abdominale aorta dankzij screening van mannen tussen 65 en 74 jaar die door de huisarts 'fit' geacht worden. Systematische screening van alle mannen in die leeftijd is echter niet aan te raden. Dit besluit is niet toepasbaar op vrouwen, aangezien het risico van ruptuur bij vrouwen hoger is.

Sint-Janskruid voor depressie: een veiliger alternatief?

Stuer H.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 3 pagina 149 - 152


Op basis van deze studie en ondersteund door drie meta-analyses 6-8 kunnen we stellen dat hypericum perforatum (sint-janskruid) effectiever is dan placebo bij mineure depressie. De plaats van dit product bij de aanpak van mineure depressie door de huisarts is echter nog onvoldoende duidelijk. Er zijn nog te weinig studies bij representatieve groepen met een standaarddosis en er is nog onvoldoende zicht op de bijwerkingen en de risicogroepen.

Helicobacter pylori bij dyspepsie: wel of niet eradiceren?

Numans M.E.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 7 pagina 290 - 293


Zoeken naar H. pylori omwille van eventuele behandeling is alleen zinvol bij een peptisch ulcus en bij een MALT-lymfoom. Bij alle andere bij H. pylori aangetroffen pathologie lijkt sprake van niet-oorzakelijke coïncidentie, zodat behandeling van de bacterie beter achterwege kan blijven. Toekomstig onderzoek zal aannemelijk moeten maken bij welke groepen patiënten eradicatie nog meer zinvol is. Op basis van de hier besproken trials kan men aannemen dat "functionele dyspepsie" in de hier gedefinieerde vorm in ieder geval nog geen algemeen geaccepteerde indicatie voor eradicatie van H.pylori is.