Resultaat met woordenlijst ( 37 )


visueel analoge schaal
Dit is een meetinstrument waarbij de onderzochte persoon op een lijn (al dan niet onderverdeeld in punten) aangeeft waar zijn antwoord op een vraag zich situeert tussen twee uitersten (positief/negatief, ja/nee, ziek/gezond, pijn/geen pijn, etc.). Bijvoorbeeld: Geef aan hoeveel pijn u ervaart. Veel pijn ------- geen pijn.
VAS
Aantal resultaten : 37 artikel(s) - 4 bondige bespreking(en)


Deze multicenter pragmatische open-label gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat endoscopische sinusheelkunde gecombineerd met medicamenteuze therapie na 12 maanden effectiever is dan alleen medicamenteuze therapie bij patiënten met chronische rhinosinusitis met neuspoliepen waarbij een initiële medicamenteuze behandeling faalde. Het effect bereikt echter niet de vooropgestelde drempel voor klinische relevantie.

Deze meta-analyse van correct uitgevoerde dubbelblinde placebogecontroleerde N of 1 trials kon geen verschil in spiersymptomen aantonen tussen behandelperiodes met 20 mg atorvastatine en behandelperiodes met placebo bij statinegebruikes die reeds klaagden van spierklachten voor de start van de studie. Dankzijn het N of 1-design kon ook aangetoond worden dat spierklachten voor de meeste statinegebruikers een nocebo-effect is.

Wat is het effect van gestructureerde fysieke activiteit bij primaire dysmenorroe?

De Craemer M.

Minerva 2020 Vol 19 nummer 4 pagina 43 - 47


Uit deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review met meta-analyse van gerandomiseerde gecontroleerde studies kunnen we besluiten dat gestructureerde fysieke activiteit de intensiteit van menstruele pijn bij vrouwen jonger dan 25 jaar met primaire dysmenorroe verlaagt in vergelijking met geen behandeling. De geïncludeerde studies hadden een belangrijk risico van bias op verschillende domeinen waaronder performance- en detectiebias en waren klinisch en statistisch heterogeen.

Is dextrose 5% een alternatief voor corticosteroïdinjecties ter behandeling van carpaletunnelsyndroom?

Van Overschelde O. , De Jonghe M.

Minerva 2020 Vol 19 nummer 3 pagina 31 - 34


Deze methodologisch goed uitgevoerde studie opent de deur voor een alternatief voor de injectie met corticosteroïden ter behandeling van matig ernstige carpaletunnelsyndroom. De studieresultaten tonen dat, in vergelijking met corticosteroïden, het gebruik van 5% dextrose 6 maanden na de injectie de pijn en de functionele capaciteit significant verbetert. Het relatief recente gebruik van dextrose voor de behandeling van carpaletunnelsyndroom is van groot belang gelet op de mogelijke bijwerkingen van corticosteroïden (neurotoxiciteit). Er is echter bijkomend onderzoek nodig om de klinische risico-batenverhouding op korte en lange termijn beter te beoordelen.

De resultaten van deze gerandomiseerde studie die een placebo-heelkundige ingreep vergelijkt met een subacromiale decompressie, tonen 24 maanden na de behandeling geen enkele superioriteit van decompressie bij patiënten die lijden aan een subacromiaal conflict. Deze studie biedt geen onderbouwing voor het uitvoeren van een subacromiale decompressie bij patiënten die lijden aan een subacromiaal conflict.

Deze systematische review en meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat op korte termijn manipulatie en mobilisatie in vergelijking met andere actieve behandelingen een statistisch significante maar beperkte pijnreductie en functieverbetering geven bij patiënten met chronische lagerugpijn. Het effect van manipulatie lijkt groter te zijn dan het effect van mobilisatie.

Deze systematische review van de Cochrane Collaboration van goede methodologische kwaliteit toont aan dat gabapentine aan een dagelijkse dosis van minstens 1 200 mg/dag bij sommige patiënten meer pijnverlichting kan geven versus placebo voor de behandeling van chronische neuropathische pijn (vooral post-herpetische neuralgie en diabetische neuropathie), maar dit ten koste van ongewenste effecten die kunnen leiden tot het stopzetten van de behandeling. Voor de andere types van neuropathische pijn zijn er geen bewijzen. Het blijft belangrijk om de patiënt goed te informeren en deze behandeling te integreren in een globale behandelingsaanpak.

Uit deze goed uitgevoerde systematische review met meta-analyse van 3 RCT’s blijkt dat zuigtabletten met de combinatie amylmetacresol/2,4-dichlorobenzylalcohol 2 uur na gebruik statistisch significant meer pijnreductie geven dan placebotabletten bij patiënten met acute keelpijn als gevolg van een bovenste luchtweginfectie. De klinische relevantie van dit effect in vergelijking met andere pijnstillende lokale en orale middelen tijdens het verloop van een ziekte-episode met keelpijn blijft onduidelijk.

Extracorporale schokgolftherapie voor de behandeling van chronische fasciitis plantaris?

Vermeersch V. , Poelman T.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 6 pagina 143 - 146


Deze gerandomiseerde placebogecontroleerde studie van goede methodologische kwaliteit toont aan dat gefocusseerde hooggedoseerde extracorporale schokgolftherapie zonder lokaal anestheticum de pijn en het functioneren statistisch significant verbetert bij patiënten met langer bestaande therapieresistente fasciitis plantaris. De klinische relevantie van dit effect alsook de invloed van specifieke behandelingsmodaliteiten blijven onduidelijk.

Corticosteroïden voor de behandeling van kankerpijn

Pype P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 2 pagina 43 - 46


Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit en gebaseerd op een beperkt aantal RCT’s met meestal een hoog risico op selectiebias besluit dat er weinig evidentie is om corticosteroïden gedurende een korte periode van slechts één week te gebruiken bij de behandeling van kankerpijn. De balans tussen deze winst in pijnverlichting en ongewenste effecten is tevens onduidelijk.

Nut van orale of transdermale toediening van opioïden voor de behandeling van knie- of heupartrose?

Fraipont B. , De Jonghe M.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 1 pagina 21 - 24


Deze systematische review met meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit en toont aan dat orale en transdermale opioïden (behalve tramadol dat niet opgenomen was in deze analyse) in vergelijking met placebo of geen behandeling geen klinisch relevant effect hebben op pijn en functionele capaciteiten bij patiënten met artrose van knie of heup. Het risico van ongewenste effecten en van opioïdenafhankelijkheid neemt echter toe.

Cholecystectomie versus afwachtende houding: klinische en economische evaluatie

Lerut J.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 5 pagina 59 - 60


Uit deze goed uitgevoerde meta-analyse van slechts 2 RCT’s met een beperkt aantal patiënten blijkt dat een conservatieve behandeling van asymptomatisch of symptomatisch galsteenlijden (galkolieken, ongecompliceerde cholecystitis) een therapeutisch aanvaarde en economisch gunstige optie kan zijn. Cholecystectomie is werkzamer, maar duurder. Vergeten we bij galsteenlijden ook niet het risico van majeure levensbedreigende complicaties zoals choledocholithiasis, acute of necrotiserende pancreatitis en angiolitis.

Echografie of CT-scan voor de bevestiging van de diagnose van acute nierkoliek

Jouret F.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 3 pagina 31 - 32


Deze prospectieve, pragmatische studie in de tweede lijn bij patiënten met vermoeden van een acute nierkoliek, wijst op het nut van echografie versus CT-scan van het abdomen door een verminderde blootstelling aan straling, althans bij een acute crisis die behandeld wordt op een spoeddienst. Het relatieve belang van beide diagnostische methodes in post-acute omstandigheden moet nog onderzocht worden.

Pijn bij veneus ulcus: werkzaamheid van topische pijnstilling en verbanden?

Belche J.L.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 7 pagina 86 - 87


Deze systematische review met partiële meta-analyse besluit dat bij patiënten met een veneus beenulcus, lidocaïne-prilocaïne hydrofiele crème 5% een werkzame behandeling lijkt voor pijnstilling tijdens het debrideren en dat een schuimverband op basis van ibuprofen met vertraagde vrijstelling een oplossing kan bieden voor persisterende pijn. Over de werkzaamheid van deze behandelingen op het vlak van wondgenezing en tolerantie op lange termijn kan er geen uitspraak gedaan worden.

Manuele therapie bij chronische lagerugpijn

Devroey D.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 4 pagina 45 - 46


Deze methodologisch correcte studie toont een beperkte klinische winst aan van manuele therapie versus sham manuele therapie bij patiënten met minstens 3 maanden durende lagerugpijn. Door de subjectieve rekrutering is de extrapoleerbaarheid van de resultaten echter beperkt. Ultrasone therapie was niet beter dan sham ultrasone therapie.

Screening en vroegtijdige counseling bij partnergeweld?

Hillemans K.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 2 pagina 17 - 18


Deze studie van methodologisch goede kwaliteit toont aan dat een algemene screening van vrouwen naar partnergeweld en het aanbieden van counseling door de huisarts aan vrouwen die positief screenden voor partnergeweld, niet leidt tot een betere levenskwaliteit, betere veiligheidsplanning en veiligheidsgedrag en een betere psychische gezondheid vergeleken met gebruikelijke zorg.

De resultaten van deze studie bij een zorgvuldig geselecteerde populatie met een acute jichtaanval suggereren dat onmiddellijk opstarten van allopurinol (samen met een profylactisch dosis colchicine en een oraal NSAID als behandeling) bij de eerste consultatie niet méér risico’s inhoudt op het vlak van pijnintensiteit en recidieven in de daaropvolgende maand, dan allopurinol starten 10 dagen na de aanval.

Uit deze studie van goede methodologische kwaliteit kunnen we besluiten dat er geen bewijs bestaat voor gunstige langetermijnresultaten van corticosteroïdinfiltraties en/of kinesitherapie bij de behandeling van laterale epicondylitis.

Transcutane elektrische neurostimulatie (TENS) voor chronische pijnpatiënten?

Devulder J.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 9 pagina 112 - 113


Deze studie toont aan dat op lange termijn (één jaar) patiënten met chronische (langer dan zes maanden) niet-kankerpijn even tevreden zijn met TENS als met sham-TENS. Beide interventies hadden ook een gelijkaardig effect op pijnreductie en beperkingen door pijn. Uit deze studie kunnen we niet opmaken waaraan het belangrijke placebo-effect te wijten is.

Geen antibiotica bij ongecompliceerde diverticulitis?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 5 pagina 54 - 55


De auteurs van deze studie konden niet aantonen dat bij gehospitaliseerde patiënten met ongecompliceerde diverticulitis, antibiotica een voordeel hebben op het vlak van complicaties op korte en middellange termijn en van recidieven binnen het jaar. Dit is de eerste RCT over de behandeling van diverticulitis met antibiotica. De studie had echter onvoldoende power.

Behandeling van chronische hoofdpijn met antidepressiva

Chevalier P. , Vanwelde C.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 8 pagina 93 - 94


De resultaten van deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit berusten op kleine, zeer heterogene studies van (zeer) geringe methodologische kwaliteit. Als profylactische behandeling van migraine en spanningshoofdpijn zijn TCA’s werkzamer dan placebo en dan SSRI’s (zeer zwak niveau van bewijskracht). Voor de vergelijking met andere behandelingen en met niet-medicamenteuze behandelingen zijn er onvoldoende gegevens om conclusies te kunnen trekken.

Levodopa voor het restless legs-syndroom?

De Jonghe M.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 8 pagina 95 - 96


De resultaten van deze studie tonen aan dat de associatie van levodopa met een dopadecarboxylase-inhibitor op korte termijn werkzaam is bij patiënten met het RLS, waarbij de slaap grondig verstoord is. De studie heeft echter teveel methodologische beperkingen, zodat het niet mogelijk is om een aanbeveling te formuleren. We moeten de veiligheid van een medicamenteuze behandeling afwegen tegen de symptomen die enerzijds erg hinderlijk kunnen zijn, maar anderzijds niet leiden tot ernstige verwikkelingen.

Oefentherapie onmiddellijk na een enkeldistorsie?

Roosen P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 6 pagina 69 - 70


Uit deze studie blijkt dat actieve oefentherapie tijdens de eerste week na een enkeldistorsie graad 1 en 2 de subjectieve enkelfunctionaliteit gedurende de eerste twee weken significant verbeterde ten opzichte van alleen een passieve standaardbehandeling, maar de klinische relevantie van deze winst blijft onzeker.

Osteoporotische wervelcompressiefracturen: vertebroplastie of conservatieve behandeling?

de Geeter K.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 5 pagina 56 - 57


Deze open-label studie bij patiënten met een pijnlijke en duidelijk bewezen acute wervelcompressiefractuur toont aan dat vertebroplastie de pijn zowel na één maand als na één jaar meer verlicht dan alleen een conservatieve behandeling. Deze statistisch significante verbetering was echter klinisch minder relevant, waardoor de plaats van vertebroplastie ten opzichte van een conservatieve behandeling ook met deze studie onduidelijk blijft.

Cervicale radiculopathie: halskraag, kinesitherapie of afwachtende houding?

Crismer A.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 7 pagina 80 - 81


Deze studie onderzoekt het effect van een halfharde halskraag én rust en van kinesitherapie bij recent ontstane cervicale radiculopathie. In vergelijking met een afwachtende houding zijn beide interventies statistisch significant effectiever tijdens de eerste zes weken, maar de klinische relevantie van de gevonden verschillen is twijfelachtig. Na zes maanden is er geen verschil meer tussen de interventies.

Diclofenac bij artrose van de hand

Chevalier P. , Laekeman G.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 3 pagina 32 - 33


Deze RCT toont een tijdelijk effect aan (op week zes) van diclofenacgel versus gel zonder diclofenac voor de behandeling van pijn bij artrose van de hand. Ook stijfheid en functionaliteit verbeteren. Het voordeel na méér dan zes weken behandeling of bij recidieven moet nog aangetoond worden. Het lokale gebruik viermaal per dag aan de in deze studie voorgestelde dosis (met bijhorende kostprijs), zal misschien leiden tot enige reserve om deze behandeling voor te schrijven.

Patellofemoraal pijnsyndroom: voetorthesen of kinesitherapie?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 18 - 19


Deze studie toont op korte termijn (zes weken) een gunstig effect aan van aanpasbare geprefabriceerde voetorthesen versus kinesitherapie of inlegsteunzolen voor de behandeling van het patellofemorale pijnsyndroom bij volwassenen. Na 12 en 52 weken verdwijnt echter de meerwaarde van voetorthesen. We zien een gunstige evolutie met alle behandelingen, maar we kunnen de resultaten niet vergelijken met de spontane evolutie (zonder behandeling).

Lumbale steun bij subacute lagerugpijn

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 120 - 120


Het dragen van een elastische rugband bij subacute lagerugpijn levert statistisch gezien wel winst op, maar de klinische relevantie is eerder bescheiden.

Behandeling van acute jichtartritis met prednisolon?

Poelman T.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 100 - 101


Deze studie kan geen significante verschillen in effectiviteit en ongewenste effecten aantonen tussen oraal prednisolon en oraal naproxen voor de behandeling van jichtartritis. De onderzoekers besluiten dat beide behandelingen klinisch equivalent zijn, maar omwille van belangrijke methodologische tekortkomingen moeten we deze conclusie in twijfel trekken.

Het effect van een slaapinterventie bij baby’s met slaapproblemen

Van Hoecke E.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 5 pagina 68 - 69


Deze studie besluit dat gedragsinterventies voor slaapproblemen bij kinderen van zes maanden efficiënt zijn op korte en op lange termijn, en ook positieve effecten hebben op depressieve gevoelens bij de moeder.

Ischias: heelkunde versus verlengde conservatieve behandeling

de Geeter K.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 60 - 61


Deze studie besluit dat er bij personen met ischias na één jaar geen verschil bestaat in pijn en functionaliteit tussen chirurgie en conservatieve behandeling. Patiënten met ischias zonder motorische uitval die niet kunnen omgaan met beenpijn, en de periode van pijn willen inkorten of het natuurlijke verloop naar herstel te traag vinden, kunnen kiezen voor chirurgie. Patiënten bij wie de pijn draaglijk is, kunnen afzien van chirurgie zonder de kans op volledig herstel na twaalf maanden te hypothekeren. Gezien beide strategieën na één jaar dezelfde uitkomst hebben blijft heelkunde een optie voor goed geïnformeerde patiënten.

Cognitieve gedragstherapie voor medisch onverklaarde klachten?

Van Mechelen W.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 3 pagina 38 - 39


Deze studie toont aan dat cognitieve gedragstherapie de ernst van medisch onverklaarde klachten tijdelijk kan verbeteren. De klinische relevantie van de resultaten is echter niet duidelijk en bovendien zijn de resultaten niet extrapoleerbaar naar de Belgische huisartspraktijk. Nederlands onderzoek bij patiënten met medisch onverklaarde klachten kon wel een effect aantonen van cognitieve gedragstherapie door de eigen huisarts.

Chondroïtine voor gonartrose of coxartrose

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 8 pagina 130 - 131


Deze goed opgezette meta-analyse toont aan dat er geen bewijs is dat chondroïtine (oraal of intramusculair) de pijn reduceert bij patiënten met artrose van de knie of de heup. De klinische heterogeniteit van de geïncludeerde studies is groot en maakt het niet mogelijk om een andere dan een hypothetische conclusie te trekken voor alle studies tezamen. Het gepoolde effect van alle RCT’s van goede methodologische kwaliteit (concealment of allocation, intention to treat analyse) toont geen significant gunstig resultaat ten voordele van chondroïtine.

Manipulatie bij acute lagerugpijn en ischias met discusprotrusie

Peers K. , Van Wambeke P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 4 pagina 59 - 61


Deze studie toont aan dat bij patiënten met acute lagerugpijn en ischias met discusprotrusie, vertebrale manipulatie een zinvolle therapie kan zijn ter verlichting van de pijn. Uitgebreid onderzoek met klinisch relevante uitkomsten (levenskwaliteit, fysiek functioneren, werkhervatting) en correcte rapportering van ongewenste effecten is noodzakelijk om de plaats van spinale manipulaties bij acute lagerugpijn en ischias met discusprotrusie te bepalen.

Glucosamine en/of chondroïtine voor gonartrose?

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 148 - 150


Deze studie toont aan dat bij patiënten met gonartrose behandeling met glucosamine, chondroïtine of de combinatie van beide niet effectiever is tegen kniepijn dan een placebo. De placeborespons is zeer hoog: 60% van de patiënten ervaart een belangrijke pijnreductie met placebo. Niet-medicamenteuze behandelingen (bewegen, oefentherapie) en paracetamol blijven eerste keus in de behandeling van gonartrose.

Helpt acupunctuur bij chronische nekpijn?

Kacenelenbogen N.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 127 - 128


Deze enkelblinde studie toont dat een acupunctuurbehandeling, vergeleken met een placebobehandeling, niet effectiever is in de verlichting van chronische mechanische nekpijn. Deze resultaten komen overeen met de conclusies van andere studies en meta-analyses.

Parenteraal metoclopramide bij migraine

Van den Bruel A.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 125 - 126


Deze meta-analyse besluit dat parenteraal toegediende metoclopramide vergeleken met placebo de pijn bij een acute migraineaanval reduceert. Vergeleken met andere anti-emetica was er geen verschil in reductie van de pijn. Doordat er onvoldoende gegevens zijn over de geïncludeerde populatie kunnen we op basis van deze meta-analyse geen conclusies voor de huisartspraktijk trekken.

Zijn hyaluronzuurinfiltraties effectief bij gonartrose?

Luyten F.P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 8 pagina 130 - 132


In deze studie besluit men dat hyaluronzuurinfiltraties even effectief zijn als NSAID’s bij patiënten met gonatrose. Dit staat echter in contrast met de resultaten van andere studies. Gezien het gebrek aan overtuigende superioriteit over placebo en de vrij hoge kostprijs, is er nog geen vaste plaats voor hyaluronzuurpreparaten in het behandelingsalgoritme van patiënten met gonartrose.

Beleid bij hallux valgus: opereren of wachten?

Wyffels P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 2 pagina 27 - 28


Bij patiënten met een ernstige hallux valgus (hoek tot 35°) én een pijnlijke bunion is heelkundig ingrijpen geïndiceerd omdat op korte termijn de situatie niet spontaan verbetert en een orthese slechts tijdelijk de pijnintensiteit vermindert. Deze studie doet geen uitspraak over de te verkiezen heelkundige techniek. Gezien de veelheid aan technieken is dit besluit niet zomaar transponeerbaar naar de lokale situatie.

Vermindert calcitonine de pijn bij wervelfracturen?

Goemaere S.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 2 pagina 81 - 83


In tegenstelling tot het frequent gebruik van calcitonine is de meerwaarde ervan ten opzichte van klassieke analgetica en immobilisatie wetenschappelijk niet onderbouwd, ook niet in deze systematische review.

Schouderpijn: corticosteroïdinjectie of fysiotherapie?

Wyffels P.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 8 pagina 341 - 343


Bij een pijnlijke capsulaire beperking in het schoudergewricht is het intra-articulair toedienen van één tot twee corticoïdinjecties in de eerste zeven weken een goede keuze voor een snelle verlichting van pijn en beperking, en is superieur aan fysiotherapie.