Resultaat op trefwoord : 'triamcinolon'


Aantal resultaten : 4 artikel(s) - 0 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)

Is dextrose 5% een alternatief voor corticosteroïdinjecties ter behandeling van carpaletunnelsyndroom?

Van Overschelde O. , De Jonghe M.

Minerva 2020 Vol 19 nummer 3 pagina 31 - 34


Deze methodologisch goed uitgevoerde studie opent de deur voor een alternatief voor de injectie met corticosteroïden ter behandeling van matig ernstige carpaletunnelsyndroom. De studieresultaten tonen dat, in vergelijking met corticosteroïden, het gebruik van 5% dextrose 6 maanden na de injectie de pijn en de functionele capaciteit significant verbetert. Het relatief recente gebruik van dextrose voor de behandeling van carpaletunnelsyndroom is van groot belang gelet op de mogelijke bijwerkingen van corticosteroïden (neurotoxiciteit). Er is echter bijkomend onderzoek nodig om de klinische risico-batenverhouding op korte en lange termijn beter te beoordelen.

Deze RCT is methodologisch correct opgezet. Trimestriële intra-articulaire infiltraties met triamcinolon gedurende 2 jaar hebben versus injecties met een zoutoplossing niet alleen geen significant verzachtend effect op kniepijn, maar veroorzaken ook meer kraakbeenverlies.

Lokale behandeling van otitis externa

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 5 pagina 83 - 84


Deze studie toont aan dat in de behandeling van acute otitis externa bij een volwassene oordruppels die een associatie van een corticosteroïd met azijnzuur of een corticosteroïd met een antibioticum bevatten, werkzamer zijn dan oordruppels met alleen azijnzuur. De plaats van deze combinatiebehandelingen vergeleken met de eerstekeusbehandeling, namelijk corticosteroïd of aluminiumacetotartraat in monotherapie, is nog niet duidelijk.

De rol van langwerkende beta2-agonisten bij chronisch persisterend astma

Buffels J.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 6 pagina 311 - 315


Bij het aanpassen van de behandeling bij patiënten met matig persisterend astma heeft men de keuze tussen het verhogen van de dosis inhalatiesteroïden en het toevoegen van een langwerkend ß2-mimeticum. De besproken RCT’s dragen argumenten aan ten gunste van het toevoegen van een langwerkend ß2-mimeticum 1. De dosis inhalatiesteroïden kan in dat geval onder geijkte controle verminderd worden zonder verlies van therapeutisch effect. Stopzetten van de inhalatiesteroïden is in deze indicatie af te raden. Het gebruik van inhalatiesteroïden en langwerkende ß2-mimetica in een vaste dosis wordt door deze studies niet onderbouwd. Verder onderzoek op lange termijn met klinische uitkomsten (nood aan peroraal corticosteroïdgebruik, hospitalisaties enzovoort) is nodig om een uitspraak te kunnen doen over het effect op lange termijn.