Resultaat op trefwoord : 'beslissingsondersteunende techniek'


Aantal resultaten : 7 artikel(s) - 6 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze methodologisch correct opgezette systematische review en meta-analyse gebaseerd op individuele patiëntgegevens van 10 369 patiënten toont aan dat de diagnostische accuraatheid van NT-proBNP met vaste afkapwaarde in verschillende subgroepen van patiënten varieert. De negatief voorspellende van een afkapwaarde <300 pg/ml was lager bij ouderen en bij patiënten met obesitas of gekend hartfalen. Leeftijdsgebonden afkapwaarden bleken nuttig te zijn om acuut hartfalen aan te tonen bij ouderen. De diagnostische accuraatheid van een beslissingsondersteuningstool die NT-proBNP als continue waarde integreert samen met andere klinische variabelen voor hartfalen (leeftijd, eGFR, hemoglobine, BMI, hartritme, bloeddruk, perifeer oedeem, COPD en ischemisch hartlijden) bleek consistenter te zijn over alle subgroepen heen. Of de resultaten van deze meta-analyse met studies uitgevoerd op de spoedafdeling naar de eerste lijn geëxtrapoleerd kunnen worden is onduidelijk en vraagt om verder onderzoek in gecontextualiseerde RCT’s.

Uit deze clustergerandomiseerde gecontroleerde studie kunnen we besluiten dat online feedback op het antibioticavoorschrijfgedrag van een praktijk gecombineerd met een beslissingsondersteuningstool in het elektronisch medisch dossier (EMD) het voorschrijven van antibiotica vermindert bij volwassenen, maar niet bij kinderen of ouderen, met een acute luchtweginfectie. De grootte van het effect is echter ondermaats en vraagt om verder onderzoek.

Deze diagnostische, prospectieve studie evalueert de accuraatheid van 3 klinische beslisregels (PECARN, CATCH et CHALICE) bij een cohort patiënten jonger dan 18 jaar die zich op een pediatrische spoeddienst aanbieden met een hoofdletsel. De studie toont aan dat de 3 beslisregels in hoge mate accuraat zijn voor de diagnose van een klinisch belangrijk hersenletsel. Hiervoor heeft PECARN een betere uitsluitende kracht dan de 2 andere beslisregels.

Hoe zorgdoelen bespreken en vastleggen bij ouderen met gevorderde dementie?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 9 pagina 222 - 225


Deze RCT bij 80-plussers met gevorderde dementie die sinds ongeveer 2 jaar in een woon- en zorgcentrum verblijven en ondersteund worden door een familievertegenwoordiger, toont aan dat een interventie om de communicatie en besluitvorming te verbeteren een beperkt nut heeft. De interventie bestaat uit een video met informatie voor de familievertegenwoordiger en een gestructureerd overleg tussen het zorgteam en de familievertegenwoordiger. Het positieve effect beperkt zich tot een verbetering van de communicatie over de zorg bij het levenseinde en tot een vermindering van het aantal hospitalisaties.

Verschillende observationele onderzoeken hebben bij COPD-patiënten een verband aangetoond tussen inhalatiecorticosteroïden en een verhoogd relatief risico van pneumonie. De hier besproken observationele studie is methodologisch correct opgezet en de resultaten wijzen op een associatie tussen het stopzetten van inhalatiecorticosteroïden en de vermindering van het relatieve risico van pneumonie. Dit kan clinici aanzetten om meer dan ooit het voorschrijven van deze molecules bij COPD-patiënten te beperken en om te wachten tot er betrouwbaar bewijs beschikbaar komt over een mogelijke gunstige balans tussen de voordelen en de risico’s van inhalatiecorticosteroïden voor bepaalde subgroepen van COPD-patiënten.

De risico’s voorspellen bij galsteenlijden?

Chevalier P.

Minerva 15 11 2016


In deze analyse volgen de auteurs 3 Deense cohorten op gedurende mediaan 17,4 jaar. De incidentie van gecompliceerde gebeurtenissen bij patiënten met asymptomatisch galsteenlijden is relatief gering. Het risico lijkt hoger bij patiënten met meerdere galstenen of met galstenen groter dan 10 mm. Deze resultaten vragen om bevestiging in andere grote cohortonderzoeken.

Net zoals in de huisartspraktijk zijn op een spoedafdeling anamnese, klinisch onderzoek en ECG op zichzelf niet voldoende diagnostisch accuraat om een acuut coronair syndroom aan te tonen of uit te sluiten. Het integreren van ECG-gegevens en initiële troponine-concentratie in een klinisch scoresysteem had wel een hogere aantonende en uitsluitende kracht maar is niet zomaar extrapoleerbaar naar de huisartspraktijk.

Deze cluster-gerandomiseerde RCT toont aan dat het gebruik van antibiotica bij acute respiratoire aandoeningen kan verminderen door de huisarts te verplichten om een verantwoording voor het voorschrijven van antibiotica in het EMD te noteren en door het voorschrijfgedrag van de huisarts voor antibiotica via e-mail te vergelijken met dat van zijn collega’s. Beslissingsondersteuning in verband met het voorschrijven van antibiotica via het EMD bleek in deze studie geen effect te hebben.

Effectief communiceren over risico’s en baten

Roberfroid D.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 5 pagina 52 - 52


Een lage score op de Modified Alvarado Score (< 4) is onvoldoende sensitief om in de klinische praktijk appendicitis uit te sluiten bij volwassenen. In deze studie is het ‘niet-gestructureerde’ klinische oordeel meer sensitief dan de klinische predictiescore. We kunnen dus de klinische predictiescore niet voorstellen als instrument om volwassenen op te opsporen met een laag risico van appendicitis, waardoor bijkomend onderzoek onnodig zou zijn. Er zijn nieuwe studies vereist om de klinische diagnosestelling van appendicitis bij volwassenen te verbeteren en om op een veilige manier de diagnose te kunnen uitsluiten.

Op basis van deze studie en andere literatuurgegevens kunnen we besluiten dat telemonitoring van thuisbloeddrukmetingen leidt tot een statistisch significante verlaging van de systolische bloeddruk bij patiënten met ongecontroleerde hypertensie. De klinische relevantie en de duurzaamheid van deze winst, evenals de kosteneffectiviteit van deze methode moeten nog aangetoond worden.

Uit deze methodologisch goed uitgevoerde cross-sectionele diagnostische studie kunnen we besluiten dat de Marburg Heart Score een valide instrument is om in de huisartspraktijk coronaire hartziekte bij volwassen patiënten met aspecifieke pijn op de borst uit te sluiten.