Duiding


Combinatietherapie beter dan monotherapie bij rookstop?


25 11 2010

Zorgberoepen

Duiding van
Smith SS, McCarthy DE, Japuntich SJ, et al. Comparative effectiveness of 5 smoking cessation pharmacotherapies in primary care clinics. Arch Intern Med 2009;169:2148-55.


Besluit
Deze studie met methodologische beperkingen toont aan dat een combinatietherapie van bupropion + nicotinezuigtabletten net als een combinatietherapie van nicotinepleisters + nicotinezuigtabletten leidt tot meer rookstop dan een monotherapie met bupropion of nicotinesubstitutie.



 

Verschillende farmacotherapeutische interventies om rookstop te ondersteunen voorzagen we van commentaar in Minerva. Naast begeleiding door de huisarts is er een duidelijk ondersteunend effect van nicotinesubstitutie (1). Bupropion al of niet in combinatie met nicotinepleisters, resulteerde in een significant groter aantal stoppers in vergelijking met placebo (2). Verlengde therapie tot één jaar met bupropion draagt echter niet bij tot de toename van het aantal stoppers na twee jaar (3). Bij COPD-patiënten is bupropion significant effectiever vergeleken met placebo maar ook met nortriptyline (4). Het nieuwe geneesmiddel varenicline zou dan effectiever zijn ten opzichte van placebo en bupropion maar zonder vergelijking met nicotinesubstitutie en alleen gebaseerd op studies van korte duur gefinancierd door de producent van het product (5).

In een recente RCT werden 1 346 rokers (minstens tien sigaretten per dag) van gemiddeld 44 (SD 12) jaar oud (56% vrouwen) in twaalf perifere eerstelijnscentra verdeeld over vijf behandelgroepen (6). De deelnemers moesten voldoende gemotiveerd zijn om te stoppen. Naast een farmaceutische behandeling werden ze ook op een niet-medicamenteuze manier ondersteund. Patiënten met neurologische en psychiatrische risicofactoren, cardiovasculaire complicaties, drugsgebruik of alcoholabusus en zwangere vrouwen werden uitgesloten. Het rookstoppercentage na zes maanden bedroeg 29,9% met een combinatietherapie van bupropion (150 mg tweemaal per dag) + nicotinezuigtabletten (4 mg om de één tot twee uur; met groter wordend interval naargelang de studie liep) en 26,9% met een combinatietherapie van nicotineklevers (graduele afbouw van 21 naar 14 en 7 mg per 24 uur) + nicotinezuigtabletten. Met de verschillende monotherapieën (nicotinezuigtabletten, nicotineklevers en bupropion) was het rookstoppercentage na zes maanden respectievelijk 16,8%, 17,7% en 19,9%. In een vergelijkende analyse bleek de combinatie van bupropion + nicotinezuigtabletten significant beter te zijn dan elke monotherapie. Ook de combinatie van nicotinepleisters + nicotinezuigtabletten was significant beter dan bupropion en nicotinepleisters in monotherapie. Een vergelijking tussen beide combinatietherapieën ontbreekt. De resultaten van deze studie berusten op een rapportering door de rokers zelf zonder biochemische bevestiging. Dat kan mogelijk het stoppercentage in de verschillende groepen overschat hebben. Bovendien ontbreken gegevens over studie-uitval.

Bupropion kan belangrijke ongewenste effecten hebben (7). Daarom behoudt nicotinesubstitutie de voorkeur (8). De studie toont wel het belang aan om nicotinepleisters te combineren met nicotinezuigtabletten.

 

Besluit

Deze studie met methodologische beperkingen toont aan dat een combinatietherapie van bupropion + nicotinezuigtabletten net als een combinatietherapie van nicotinepleisters + nicotinezuigtabletten leidt tot meer rookstop dan een monotherapie met bupropion of nicotinesubstitutie.

 

Referenties

  1. Boudrez H. Hoe te stoppen met roken. Minerva 1999;28(6):251-3.
  2. Boudrez H. Bupropion (Zyban): een nieuwe rookstoppil? Minerva 1999;28(7):294-6.
  3. De Sutter A. Verlengde therapie met bupropion ter preventie van herval na rookstop? Minerva 2002;1(9):26-7.
  4. De Sutter A. Rookstop met bupropion en nortriptyline bij COPD. Minerva 2007;6(3):49-50.
  5. De Sutter A. Varenicline en cytisine bij rookstop. Minerva 2007;6(7):110-1.
  6. Smith SS, McCarthy DE, Japuntich SJ, et al. Comparative effectiveness of 5 smoking cessation pharmacotherapies in primary care clinics. Arch Intern Med 2009;169:2148-55.
  7. Bupropione, alias amfébutamone : bilan après 5 ans. Rev Prescr 2008;28:749.
  8. Gailly J. Recommandations de Bonne Pratique : Arrêter de fumer. SSMG 2005.
Combinatietherapie beter dan monotherapie bij rookstop?

Auteurs

Laekeman G.
em. Klinische Farmacologie en Farmacotherapie, KU Leuven
COI :

Poelman T.
Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg, UGent
COI :

Trefwoorden

bupropion, nicotine, rookstop

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar